Ongeveer tegelijk met de bewoners van Markt 9 heb ik mij gemeld bij de televisie. Sinds een paar weken werk ik bij ‘De Wereld Draait Door’, de dagelijkse live-talkshow van de Vara.
Soms denk ik: de TU had mij moeten sponsoren en filmen. Met mijn TU-bul op zak heb ik de dromen van vele pubers waargemaakt.
Zo zat ik jarenlang betaald op de tribunes van Ajax, Feyenoord, Chelsea en Arsenal, schreef ik een boek en belandde ik bij de televisie. Hele volksstammen willen bij de televisie. Tijdens de aftiteling van iedere aflevering van de docusoap waarin ik achter de schermen wordt genegeerd en geschoffeerd door gasten als Martin Bril en Freek de Jonge, hoor je dan: “Ook bij de televisie? Ga techniek studeren in Delft!”
Ik werkte net drie dagen bij de Vara toen ik ‘s middags door Paul de Leeuw persoonlijk werd overgehaald te gaan staken. Gelukkig duurde de staking maar 45 minuten en heb ik er inmiddels heel wat uurtjes televisiemaken op zitten. En het is verrassend leuk. Mijn collega’s zijn jong. De ideeën wild. Maar het is ook vermoeiend. Televisiemaken is gedoe. Voor een filmpje van krap één minuut ben je met een man of vier gerust een hele dag bezig. We beginnen daarom vroeg. Als ik me in het donker naar de Plantage Studio naast Artis spoed, voel ik me net een bouwvakker. Maar dan eentje die niet om 16.00 uur klaar is. We zetten wel iedere dag iets neer, dat verzacht de pijn.
De kijker reageert direct. De uitzending begint om 19.00 uur en om 19.05 uur komen de eerste mailtjes binnen. ‘Wat een ongelooflijke ruk-uitzending!’ maar ook ‘Wat een mooi gesprek weer. Ga zo door!’. Ik houd van die directheid. Dat heb je niet snel bij het bouwen van bruggen of kademuren. Dat je een mailtje krijgt met ‘Beste ingenieur, bedankt voor de betrouwbare kustverdediging. Door u voel ik me veilig!’ Ik heb dat wel nodig, een beetje feedback.
Natuurlijk, televisie is vaak onbenullig en plat. Maar televisie kan ook ontroeren en inspireren. Heel goed dat TU de camera’s binnenhaalt. Een advies aan de makers van ‘Delft Blauw’: laat die saaie opdrachten achterwege. Wetenschapsprogramma’s scoren heel slecht. Real life-soaps heel goed. Als ik terugdenk aan het leven in mijn eigen studentenhuis, denk ik dat het goede televisie kan opleveren. De humor, het afzeiken, de feestjes, de brakke dagen in badjas, de discussies, de botsende karakters.
Deze inmiddels doorgewinterde televisiemaker weet wat goed is voor de kijkercijfers (en dus de TU). Nederland wil die corpspikken en papen dronken en verliefd zien worden. Zien wakker worden tijdens ‘As the World Turns’ en vervolgens zien besluiten ook het college van half elf te skippen. En dan ondanks alles op het nippertje toch nog die tentamens zien halen. Laat maar zien hoe leuk en hoe haalbaar het is om ingenieur te worden. En daarna kun je dus overal terecht. Zelfs bij de televisie. Ik voorspel hoge kijkcijfers.
P.S. ‘Delft Blauw’ a.u.b. niet programmeren tegenover ‘De Wereld Draait Door’
Marie-José Kleef is freelance journalist. Ze studeerde civiele techniek aan de TU Delft.
Ongeveer tegelijk met de bewoners van Markt 9 heb ik mij gemeld bij de televisie. Sinds een paar weken werk ik bij ‘De Wereld Draait Door’, de dagelijkse live-talkshow van de Vara. Soms denk ik: de TU had mij moeten sponsoren en filmen. Met mijn TU-bul op zak heb ik de dromen van vele pubers waargemaakt.
Zo zat ik jarenlang betaald op de tribunes van Ajax, Feyenoord, Chelsea en Arsenal, schreef ik een boek en belandde ik bij de televisie. Hele volksstammen willen bij de televisie. Tijdens de aftiteling van iedere aflevering van de docusoap waarin ik achter de schermen wordt genegeerd en geschoffeerd door gasten als Martin Bril en Freek de Jonge, hoor je dan: “Ook bij de televisie? Ga techniek studeren in Delft!”
Ik werkte net drie dagen bij de Vara toen ik ‘s middags door Paul de Leeuw persoonlijk werd overgehaald te gaan staken. Gelukkig duurde de staking maar 45 minuten en heb ik er inmiddels heel wat uurtjes televisiemaken op zitten. En het is verrassend leuk. Mijn collega’s zijn jong. De ideeën wild. Maar het is ook vermoeiend. Televisiemaken is gedoe. Voor een filmpje van krap één minuut ben je met een man of vier gerust een hele dag bezig. We beginnen daarom vroeg. Als ik me in het donker naar de Plantage Studio naast Artis spoed, voel ik me net een bouwvakker. Maar dan eentje die niet om 16.00 uur klaar is. We zetten wel iedere dag iets neer, dat verzacht de pijn.
De kijker reageert direct. De uitzending begint om 19.00 uur en om 19.05 uur komen de eerste mailtjes binnen. ‘Wat een ongelooflijke ruk-uitzending!’ maar ook ‘Wat een mooi gesprek weer. Ga zo door!’. Ik houd van die directheid. Dat heb je niet snel bij het bouwen van bruggen of kademuren. Dat je een mailtje krijgt met ‘Beste ingenieur, bedankt voor de betrouwbare kustverdediging. Door u voel ik me veilig!’ Ik heb dat wel nodig, een beetje feedback.
Natuurlijk, televisie is vaak onbenullig en plat. Maar televisie kan ook ontroeren en inspireren. Heel goed dat TU de camera’s binnenhaalt. Een advies aan de makers van ‘Delft Blauw’: laat die saaie opdrachten achterwege. Wetenschapsprogramma’s scoren heel slecht. Real life-soaps heel goed. Als ik terugdenk aan het leven in mijn eigen studentenhuis, denk ik dat het goede televisie kan opleveren. De humor, het afzeiken, de feestjes, de brakke dagen in badjas, de discussies, de botsende karakters.
Deze inmiddels doorgewinterde televisiemaker weet wat goed is voor de kijkercijfers (en dus de TU). Nederland wil die corpspikken en papen dronken en verliefd zien worden. Zien wakker worden tijdens ‘As the World Turns’ en vervolgens zien besluiten ook het college van half elf te skippen. En dan ondanks alles op het nippertje toch nog die tentamens zien halen. Laat maar zien hoe leuk en hoe haalbaar het is om ingenieur te worden. En daarna kun je dus overal terecht. Zelfs bij de televisie. Ik voorspel hoge kijkcijfers.
P.S. ‘Delft Blauw’ a.u.b. niet programmeren tegenover ‘De Wereld Draait Door’
Marie-José Kleef is freelance journalist. Ze studeerde civiele techniek aan de TU Delft.
Comments are closed.