Met de dreigende bezuinigingen in het achterhoofd gaat Delta te rade bij een aantal TU-medewerkers. In deel 4 afdelingssecretaris Dineke Heersma, werkzaam bij biomechanical engineering van de faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Technische Materiaalwetenschappen (3mE) en voorzitter van de ondernemingsraad.
“Je moet je twintig keer afvragen of externe inhuur wel nodig is.” Je als universiteit alleen naar buiten richten, levert niet genoeg geld op, vindt ze. Ook binnen de universiteit is er nog wel wat ruimte over. “Kijk naar uitgaven of het je eigen portemonnee betreft.”
Als de universiteit minder geld van de overheid krijgt, moet zij zich naar buiten richten. Op de industrie en op Europa, zo luidt het. Daar heeft Dineke Heersma niets op tegen, maar het levert volgens haar niet voldoende geld op. “De industrie wil wel betalen, maar niet te veel. Voor een aio moet je ook begeleiding meerekenen en dan kost hij vier ton in plaats van twee.”
Daar komt volgens Heersma bij dat een EU-project maar drie jaar duurt en promovendi vier jaar nodig hebben voor hun onderzoek. “Je probeert dat vierde jaar uit dat EU-project te halen. Andere projecten zijn niet dekkend. Dat betekent dat je met geld uit eerste geldstroom moet bijschieten. Op den duur is dat een sluipende moordenaar voor je begroting.”
Heersma meent dat als de TU dekkend wil werken het te duur wordt voor ‘buiten’. “Terwijl we helemaal niet zo duur zijn, want onze professoren rekenen minder dan een advocaat. Ik zou tegen de minister willen zeggen: we hebben eigenlijk wat extra geld nodig om die projecten goed te kunnen financieren.”
De universiteitenvereniging VSNU moet er volgens Heersma op staan dat er meer geld komt voor onderwijs. “Ons land besteedt heel weinig aan de kenniseconomie. Wij hebben een collegevoorzitter die uit het Haagse komt, ik zou graag zien dat hij de lead neemt. We moeten onafhankelijk blijven om ons onderzoek te blijven doen. Als je een project hebt met een grote leverancier die zegt: de eerste vijf jaar mag je niet publiceren, dan lossen wij alleen een probleem op van de industrie.”
Heersma wijst ook op octrooien. “Vaak is er op het kleinste schroefje een octrooi, waarmee vervolgens niet zo veel wordt gedaan. Ondertussen heeft het octrooi veel geld gekost. Hebben mensen zich wel afgevraagd of er wat uitkomt? We zijn te weinig gefocust op: is er ooit winst te behalen uit dit octrooi?”
De TU moet niet alleen naar buiten kijken, maar ook naar binnen. “Als het niet goed gaat, groeit er een brede extra laag in het management. Moeten we ons daar niet eens op bezinnen? Oppassen dat ook niet onze organisatie een waterhoofd krijgt? Uit haar jasje groeit met management? De wetenschappers zorgen voor financiering. Het afleveren van goede ingenieurs is ons grootste product.”
Veel bedrijven lijden volgens Heersma aan leiderschap. “Mensen komen een paar jaar binnen en zetten beleid neer dat vaak niet strookt met de eerdere koers. Het moet niet zo zijn dat elke bestuurder zijn hoekje even afpiest en wij vervolgens afwachten wat de volgende doet. We zouden wat constanter in ons beleid moeten zijn, waarmee ik overigens niet bedoel te behoudend.”
Heersma doelt bijvoorbeeld op vastgoed. “Je moet investeren, bouwen en vooruitkijken, maar we zijn bezig met vastgoedplannen voor 2030. Een vijf- tot tienjarenplan is eigenlijk al veel te lang met de snel veranderende wereld van nu. De TU zou er goed aan doen pas op de plaats te maken met nieuwe gebouwen.”
De afdelingssecretaris vindt dat de TU nog wel wat ruimte over heeft. Haar eigen faculteit 3mE verhuurt bijvoorbeeld een deel van het pand aan externen. “Multimedia zit daar. Er is nog leegstand. Ik begrijp dat verhuren minder fancy is dan nieuwbouw, maar de tering naar de nering zetten is er ook een.”
Verder zet Heersma vraagtekens bij de bouw van een learning centre met studieplekken en projectruimtes voorzien van de modernste ict. “Veel mensen zijn van mening dat een faculteit zulke faciliteiten moet bieden. Waarom een apart learning centre? Er gebeurt zo veel digitaal. Ik heb liever dat studenten in faculteiten contact hebben met docenten. Je zou juist met minder ruimte moeten kunnen uitkomen.”
Huur ook niet te veel extern in, waarschuwt Heersma. “Je moet je wel twintig keer afvragen of externe inhuur nodig is. Of we die expertise niet al in huis hebben. In 2008 is er voor 61 miljoen euro ingehuurd. Dat is daarna teruggeschroefd tot 44 miljoen euro. Hoeveel vaste personeelsleden kun je daar van aanstellen?”
Als voorbeeld noemt Heersma marketing. “Marketing is belangrijk maar als ik zie hoeveel student-assistenten op de staf worden ingehuurd voor simpele zaken die mensen ook zelf kunnen doen, dan erger ik me daar bijzonder aan. Ik probeer te bezuinigen op bijvoorbeeld student-assistenten. Alle kleine posten maken één grote. Als je tegen medewerkers zegt: kijk naar uitgaven of het je eigen portemonnee betreft, denk ik dat het heel veel scheelt. Dat geldt voor alle lagen in onze universiteit. Van hoog tot laag.”
Bezuiniging
Om de financiële problemen van de TU Delft het hoofd te bieden, moeten alle faculteiten van het college van bestuur aangeven hoe ze tien procent kunnen bezuinigen op het geld dat zij vanuit de overheid krijgen. De faculteiten moeten deze maand met voorstellen komen over herinrichting van wetenschappelijke afdelingen en bundeling van onderwijs en onderzoek binnen de faculteit en met andere faculteiten. Ook moeten ze aangeven welke onderdelen onvoldoende bijdragen aan de doelen van de faculteit. Het vrijkomende geld wil het college vooralsnog gebruiken voor vernieuwing in onderwijs, onderzoek en infrastructuur. Het college spreekt daarom niet van bezuiniging maar van ‘flexibilisering’.
Wie een voet op het Strijp-S industrieterrein zet, stapt in een wereld waar technologie en kunst hand in hand gaan. Voor het oude Klokgebouw staat een paviljoen gehuld in een zee van mist. “Je ziet zelfs het einde van je arm niet meer”, zegt curator van het festival Vivian van Gaal. “Je raakt je oriëntatie helemaal kwijt. Aan ogen heb je niets meer. Lichten flikkeren en door de zware geluiden die uit de boxen komen, krijg je een onwerkelijke ervaring. Sommige mensen vinden het zelfs eng om ineens op hele andere zintuigen te moeten vertrouwen en vluchten het paviljoen uit.”
Het idee voor het STRP-Festival ontstond een aantal jaren geleden. “We wilden Eindhoven als technologiestad op de kaart zetten”, zegt Van Gaal. “En het imago van technologie verbeteren. Daarom bedachten we het STRP-festival. Technologie loopt als een rode draad door het festival, maar je hoeft geen kenner te zijn om alles te snappen. STRP onderga je vooral.”
Duffe labbrillen kunnen dus rustig worden thuisgelaten, want STRP is een spannend festival, een feest voor de zintuigen, waar niets is wat het lijkt. Zo staat er een spinachtige robot, de icHexapod, op een tafeltje. Het apparaat met de zes poten lijkt niets te doen, maar dat is slechts schijn. Wie er naar loert in de hoop te ontdekken wat het ding kan of doet, wordt scherp in het vizier genomen. Zonder het te weten verander je in een prooi. Want een paar zalen verder staat een enorm beeldscherm waarop mensen vol verwondering naar iets kijken. “De icHexapod zoekt naar gezichten in de menigte en als je er dichtbij staat, maakt het live videobeelden van je. Een paar zalen later kom je er dus pas
achter dat je zelf ook voor die spin hebt gestaan”, zegt Van Gaal grinnikend. “De meeste mensen kijken dan met een lichte blos op de wangen.”
In een andere zaal zit een mechanisch oog in de wand bevestigd dat de bezoekers nauwlettend in de gaten houdt. Een stap naar rechts en het oog beweegt meteen mee. “Het is alsof een levend wezen in de muur je in de gaten houdt. Het is een apparaat, maar toch voelt het eng, alsof je wordt achtervolgd”, zegt Van Gaal.
In de Cyborg Arena showen Lucas Maassen, voormalig student van de Design Academy en Frans Holthuysen van Philips Research, hun nanostoel. In een petrischaaltje creëerden zij een stoel op nano-niveau. Met het blote oog is de stoel onzichtbaar, maar met behulp van een elektronenmicroscoop is een voorwerp te zien dat daadwerkelijk op een stoel lijkt: het heeft vier poten, een zitvlak en een rugleuning. “Lucas Maassen kreeg labhulp van specialisten bij het maken van de nanostoel”, zegt Van Gaal. “Een specialist vindt de stoel compleet belachelijk. ‘Niemand heeft er iets aan. Het is geen kunst en geen wetenschap!’, riep hij.
Dat levert dus een heftige discussie op in de Cyborg Arena.”
Ook de Amerikaanse wetenschapper David Levy heeft een pittige discussie met de deelnemers in de Cyborg Arena in petto. Hij wil het liefst een heftige, vergaande relatie met robots opbouwen. “En die relatie gaat heel ver, tot liefde en seks aan toe”, zegt Van Gaal. “Levy vindt ook dat je als onaantrekkelijk mens een robot best zo mag programmeren dat hij je wel heel mooi vindt.”
De Zwitserse kunstenaar Yann Marussich gaat nog een stapje verder door zijn eigen lichaam tot laboratorium te maken. Tijdens zijn optreden zit hij in een glazen kooi en spuit zijn aderen vol met een blauwe vloeistof. “Als hij begint te zweten, verkleurt hij langzaam”, zegt Van Gaal. “Het is dan of zijn binnenkant naar buiten komt. Hij ziet eruit als een bizarre smurf.”
STRP-Festival, 2-13 april, Klokgebouw Eindhoven. www.strp.nl
Comments are closed.