Campus

Beelden uit de gruwelkamer

Slechts bij hoge uitzondering wordt in Nederland een tentoonstelling gewijd aan het werk van een striptekenaar. De Lakenhal in Leiden doet het wel, met de zwart-humoristische prenten van Eric Schreurs.

Wie Joop Klepzeiker al te goor vindt om naar te kijken, kan zaal 32 van Stedelijk Museum De Lakenhal in Leiden beter aan zich voorbij laten gaan. Daarin bevindt zich namelijk een bonte stoet mismaakte, monsterlijke en vunzige gedrochten zonder moraal. Zij vormen samen de tentoonstelling Strange Flesh. De artiest is striptekenaar Eric Schreurs.

De circa vijftig tekeningen van Schreurs maken deel uit van de tentoonstelling ‘Verzameld Werk’, een overzicht van kunstwerken die De Lakenhal de afgelopen jaren heeft verworven. Het museum geeft een overzicht van de typische Hollandse stadscultuur vanf de 16e eeuw tot nu. Het werk van Schreurs past daar verbazingwekkend goed in, al was het alleen maar om het contrast met het historische pand. Zaal 32 wordt een Doos van Pandora.

Eric Schreurs is de tekenaar van de trieste frust Joop Klepzeiker en, samen met Hein de Kort, van Dik van Bil, de macho met een scrotum als kinnebak. Schreurs, die zichzelf een opgewekte pessimist noemt, tekent vooral morsige, wellustige of verlepte types in een afschrikwekkende wereld. De oerlelijke Klepzeiker sloft heen en weer tussen de seksshop, het café en zijn eenzame appartement. Hij slalomt tussen drollen, spuiten en condooms. De uitspattingen van een door primaire begeerte gedreven maatschappij liggen tot in de verste uithoeken van de pagina’s.

Schreurs heeft ook aan die zelfkant geroken maar is nu van zijn jarenlange alcoholverslaving af, tot groot verdriet van zijn vroegere drinkmaatje Theo van Gogh. Een family man is hij geworden, maar zijn werk wordt er niet minder rauw om. Die tweeslachtigheid zal altijd blijven, denkt Schreurs. In een interview met het Leidsch Dagblad zegt hij: ,,Ik doe mijn ogen dicht en dan komt het, ik graaf in mijn onderbewuste. Daar bevindt zich de deur naar de gruwelkamer. Daarachter ligt de onvervalste lust, de geilheid. Ik teken dat allemaal en probeer dat wat dragelijker te maken met humor. Humor en afschuw gaan bij mij hand in hand. Maar aan de andere kant ben ik ook gewoon een huisvader die kan genieten van het huiselijke leven.”
Liederlijkheid

Met Strange Flesh gaat Eric Schreurs verder dan hij ooit in Klepzeiker heeft kunnen gaan. Niet gebonden door plot of typetjes geeft hij zijn fantasieën prijs aan het papier. Die grote vrijheid heeft ook zijn weerslag op Schreurs’ tekenstijl: de lijnen zijn sneller en soepeler, de kleuren feller en gevarieerder. ‘Met alles wat kleur geeft’ heeft hij een zinderend spektakel gecreëerd dat van het papier af lijkt tewillen springen.

Schokkend zijn de taferelen geregeld, een enkele keer confronterend. Langs een penis in erectie kijken we, als over de loop van een geweer, naar het achterste van een vrolijk kwispelende hond die nietsvermoedend uit zijn bak zit te eten. De gruwelijkheden die het arme beest te wachten staan spelen zich slechts in de fantasie van de kijker af, die vergeefs zal proberen de gedachten uit zijn hoofd te bannen. Een prachtige illustratie van Schreurs’ overtuiging dat ‘het vliesje dat ons afhoudt van liederlijkheid maar zeer dun is’.

Niet alles is gorigheid. Een van de belangrijkste stukken is Hundred Heads, een verzameling karikaturale koppen elk met zijn eigen karakter. Het is een studie naar gelaatsuitdrukkingen en gezichtsvormen. Als decor dient onveranderlijk de toog van een café.

Hundred Heads vormt met Plait en Big Sex een drieluik. Op Plait zien we een Leitmotif van Schreurs: het kleine meisje met grote vlechten dat zich ontpopt als een helse creatuur. Het jurkje en de vlechten als symbool voor de onschuld in een door en door verrotte wereld.

Big Sex is de vertolker van dat andere Leitmotif: de geslachtsdaad. Een wilde verzameling standjes passeert de revue, zo grotesk en getormenteerd dat er goed gekeken moet worden om er kop en staart aan te kunnen ontdekken. De tekeningen zijn zo onpersoonlijk en expliciet dat ze, naast een lach, slechts walging kunnen oproepen.

Anders dan de Pardon Lul-strips van Hein de Kort, die in drie seconden getekend lijken te zijn, zijn de tekeningen van Schreurs het resultaat van monnikenarbeid. Ze zijn minutieus gedetailleerd. En wat iemand er ook van mag vinden, ze getuigen van virtuoze vaardigheid en een liefde voor het vak. Dat ze ons daarbij ook een blik gunnen op de lagere regionen van de menselijke geest, maakt het werk van Eric Schreurs compleet.

Strange Flesh, met werk van Eric Schreurs, is onderdeel van de expositie Verzameld Werk in De Lakenhal, Leiden, t/m 21 november. Op zondag 17 oktober signeert Schreurs vanaf 14.00 uur.

,,

Wie Joop Klepzeiker al te goor vindt om naar te kijken, kan zaal 32 van Stedelijk Museum De Lakenhal in Leiden beter aan zich voorbij laten gaan. Daarin bevindt zich namelijk een bonte stoet mismaakte, monsterlijke en vunzige gedrochten zonder moraal. Zij vormen samen de tentoonstelling Strange Flesh. De artiest is striptekenaar Eric Schreurs.

De circa vijftig tekeningen van Schreurs maken deel uit van de tentoonstelling ‘Verzameld Werk’, een overzicht van kunstwerken die De Lakenhal de afgelopen jaren heeft verworven. Het museum geeft een overzicht van de typische Hollandse stadscultuur vanf de 16e eeuw tot nu. Het werk van Schreurs past daar verbazingwekkend goed in, al was het alleen maar om het contrast met het historische pand. Zaal 32 wordt een Doos van Pandora.

Eric Schreurs is de tekenaar van de trieste frust Joop Klepzeiker en, samen met Hein de Kort, van Dik van Bil, de macho met een scrotum als kinnebak. Schreurs, die zichzelf een opgewekte pessimist noemt, tekent vooral morsige, wellustige of verlepte types in een afschrikwekkende wereld. De oerlelijke Klepzeiker sloft heen en weer tussen de seksshop, het café en zijn eenzame appartement. Hij slalomt tussen drollen, spuiten en condooms. De uitspattingen van een door primaire begeerte gedreven maatschappij liggen tot in de verste uithoeken van de pagina’s.

Schreurs heeft ook aan die zelfkant geroken maar is nu van zijn jarenlange alcoholverslaving af, tot groot verdriet van zijn vroegere drinkmaatje Theo van Gogh. Een family man is hij geworden, maar zijn werk wordt er niet minder rauw om. Die tweeslachtigheid zal altijd blijven, denkt Schreurs. In een interview met het Leidsch Dagblad zegt hij: ,,Ik doe mijn ogen dicht en dan komt het, ik graaf in mijn onderbewuste. Daar bevindt zich de deur naar de gruwelkamer. Daarachter ligt de onvervalste lust, de geilheid. Ik teken dat allemaal en probeer dat wat dragelijker te maken met humor. Humor en afschuw gaan bij mij hand in hand. Maar aan de andere kant ben ik ook gewoon een huisvader die kan genieten van het huiselijke leven.”
Liederlijkheid

Met Strange Flesh gaat Eric Schreurs verder dan hij ooit in Klepzeiker heeft kunnen gaan. Niet gebonden door plot of typetjes geeft hij zijn fantasieën prijs aan het papier. Die grote vrijheid heeft ook zijn weerslag op Schreurs’ tekenstijl: de lijnen zijn sneller en soepeler, de kleuren feller en gevarieerder. ‘Met alles wat kleur geeft’ heeft hij een zinderend spektakel gecreëerd dat van het papier af lijkt tewillen springen.

Schokkend zijn de taferelen geregeld, een enkele keer confronterend. Langs een penis in erectie kijken we, als over de loop van een geweer, naar het achterste van een vrolijk kwispelende hond die nietsvermoedend uit zijn bak zit te eten. De gruwelijkheden die het arme beest te wachten staan spelen zich slechts in de fantasie van de kijker af, die vergeefs zal proberen de gedachten uit zijn hoofd te bannen. Een prachtige illustratie van Schreurs’ overtuiging dat ‘het vliesje dat ons afhoudt van liederlijkheid maar zeer dun is’.

Niet alles is gorigheid. Een van de belangrijkste stukken is Hundred Heads, een verzameling karikaturale koppen elk met zijn eigen karakter. Het is een studie naar gelaatsuitdrukkingen en gezichtsvormen. Als decor dient onveranderlijk de toog van een café.

Hundred Heads vormt met Plait en Big Sex een drieluik. Op Plait zien we een Leitmotif van Schreurs: het kleine meisje met grote vlechten dat zich ontpopt als een helse creatuur. Het jurkje en de vlechten als symbool voor de onschuld in een door en door verrotte wereld.

Big Sex is de vertolker van dat andere Leitmotif: de geslachtsdaad. Een wilde verzameling standjes passeert de revue, zo grotesk en getormenteerd dat er goed gekeken moet worden om er kop en staart aan te kunnen ontdekken. De tekeningen zijn zo onpersoonlijk en expliciet dat ze, naast een lach, slechts walging kunnen oproepen.

Anders dan de Pardon Lul-strips van Hein de Kort, die in drie seconden getekend lijken te zijn, zijn de tekeningen van Schreurs het resultaat van monnikenarbeid. Ze zijn minutieus gedetailleerd. En wat iemand er ook van mag vinden, ze getuigen van virtuoze vaardigheid en een liefde voor het vak. Dat ze ons daarbij ook een blik gunnen op de lagere regionen van de menselijke geest, maakt het werk van Eric Schreurs compleet.

Strange Flesh, met werk van Eric Schreurs, is onderdeel van de expositie Verzameld Werk in De Lakenhal, Leiden, t/m 21 november. Op zondag 17 oktober signeert Schreurs vanaf 14.00 uur.

Wie Joop Klepzeiker al te goor vindt om naar te kijken, kan zaal 32 van Stedelijk Museum De Lakenhal in Leiden beter aan zich voorbij laten gaan. Daarin bevindt zich namelijk een bonte stoet mismaakte, monsterlijke en vunzige gedrochten zonder moraal. Zij vormen samen de tentoonstelling Strange Flesh. De artiest is striptekenaar Eric Schreurs.

De circa vijftig tekeningen van Schreurs maken deel uit van de tentoonstelling ‘Verzameld Werk’, een overzicht van kunstwerken die De Lakenhal de afgelopen jaren heeft verworven. Het museum geeft een overzicht van de typische Hollandse stadscultuur vanf de 16e eeuw tot nu. Het werk van Schreurs past daar verbazingwekkend goed in, al was het alleen maar om het contrast met het historische pand. Zaal 32 wordt een Doos van Pandora.

Eric Schreurs is de tekenaar van de trieste frust Joop Klepzeiker en, samen met Hein de Kort, van Dik van Bil, de macho met een scrotum als kinnebak. Schreurs, die zichzelf een opgewekte pessimist noemt, tekent vooral morsige, wellustige of verlepte types in een afschrikwekkende wereld. De oerlelijke Klepzeiker sloft heen en weer tussen de seksshop, het café en zijn eenzame appartement. Hij slalomt tussen drollen, spuiten en condooms. De uitspattingen van een door primaire begeerte gedreven maatschappij liggen tot in de verste uithoeken van de pagina’s.

Schreurs heeft ook aan die zelfkant geroken maar is nu van zijn jarenlange alcoholverslaving af, tot groot verdriet van zijn vroegere drinkmaatje Theo van Gogh. Een family man is hij geworden, maar zijn werk wordt er niet minder rauw om. Die tweeslachtigheid zal altijd blijven, denkt Schreurs. In een interview met het Leidsch Dagblad zegt hij: ,,Ik doe mijn ogen dicht en dan komt het, ik graaf in mijn onderbewuste. Daar bevindt zich de deur naar de gruwelkamer. Daarachter ligt de onvervalste lust, de geilheid. Ik teken dat allemaal en probeer dat wat dragelijker te maken met humor. Humor en afschuw gaan bij mij hand in hand. Maar aan de andere kant ben ik ook gewoon een huisvader die kan genieten van het huiselijke leven.”
Liederlijkheid

Met Strange Flesh gaat Eric Schreurs verder dan hij ooit in Klepzeiker heeft kunnen gaan. Niet gebonden door plot of typetjes geeft hij zijn fantasieën prijs aan het papier. Die grote vrijheid heeft ook zijn weerslag op Schreurs’ tekenstijl: de lijnen zijn sneller en soepeler, de kleuren feller en gevarieerder. ‘Met alles wat kleur geeft’ heeft hij een zinderend spektakel gecreëerd dat van het papier af lijkt tewillen springen.

Schokkend zijn de taferelen geregeld, een enkele keer confronterend. Langs een penis in erectie kijken we, als over de loop van een geweer, naar het achterste van een vrolijk kwispelende hond die nietsvermoedend uit zijn bak zit te eten. De gruwelijkheden die het arme beest te wachten staan spelen zich slechts in de fantasie van de kijker af, die vergeefs zal proberen de gedachten uit zijn hoofd te bannen. Een prachtige illustratie van Schreurs’ overtuiging dat ‘het vliesje dat ons afhoudt van liederlijkheid maar zeer dun is’.

Niet alles is gorigheid. Een van de belangrijkste stukken is Hundred Heads, een verzameling karikaturale koppen elk met zijn eigen karakter. Het is een studie naar gelaatsuitdrukkingen en gezichtsvormen. Als decor dient onveranderlijk de toog van een café.

Hundred Heads vormt met Plait en Big Sex een drieluik. Op Plait zien we een Leitmotif van Schreurs: het kleine meisje met grote vlechten dat zich ontpopt als een helse creatuur. Het jurkje en de vlechten als symbool voor de onschuld in een door en door verrotte wereld.

Big Sex is de vertolker van dat andere Leitmotif: de geslachtsdaad. Een wilde verzameling standjes passeert de revue, zo grotesk en getormenteerd dat er goed gekeken moet worden om er kop en staart aan te kunnen ontdekken. De tekeningen zijn zo onpersoonlijk en expliciet dat ze, naast een lach, slechts walging kunnen oproepen.

Anders dan de Pardon Lul-strips van Hein de Kort, die in drie seconden getekend lijken te zijn, zijn de tekeningen van Schreurs het resultaat van monnikenarbeid. Ze zijn minutieus gedetailleerd. En wat iemand er ook van mag vinden, ze getuigen van virtuoze vaardigheid en een liefde voor het vak. Dat ze ons daarbij ook een blik gunnen op de lagere regionen van de menselijke geest, maakt het werk van Eric Schreurs compleet.

Strange Flesh, met werk van Eric Schreurs, is onderdeel van de expositie Verzameld Werk in De Lakenhal, Leiden, t/m 21 november. Op zondag 17 oktober signeert Schreurs vanaf 14.00 uur.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.