Opinion

Bedrijfsleven wel

Het valt reuze mee met de vermeende eenzijdigheid van de Nederlandse ingenieur.De Nederlandse technici zouden iets meer van de niet-technische kant van het bedrijfsleven moeten afweten.

Maar het bedrijfsleven is lang zo ontevreden niet als vaak beweerd wordt. Dat valt op te maken uit twintig interviews met managers uit het groot-, midden- en kleinbedrijf die verzameld zijn in het boek ‘De kunst van het innoveren’, geschreven door Ton Langedorff, medewerker van de Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT).

In een vorige week uitgebracht advies zette het AWT de constatering weer eens wat aan: het Nederlandse bedrijfsleven zou ontevreden zijn over de kwaliteiten van de ingenieurs. Maar wie de twintig interviews leest, komt tot een andere conclusie. De toon is aanmerkelijk milder dan enkele jaren geleden, toen het onderwerp ‘ingenieurs en hun bruikbaarheid in het bedrijfsleven’ nog tot ware klaagzangen kon leiden over afgestudeerden die zich niet realiseerden dat hun ontwerpen ook geproduceerd en verkocht moesten worden.

Natuurlijk, er valt nog best wat te wensen. Transportbedrijf Pakhoed wil dat studenten meer logistiek in hun studiepakket krijgen. De adjunct-directeur van de Rotterdamse Schouwburg wil meer aandacht voor kunst. Wat extra marketing is nooit weg, net als een cursus begrijpelijk schrijven. Maar of het nu allemaal in de universitaire opleiding gepropt moet worden? Voor zover technici sociaal onvaardig zijn, gaat dat bij ABB vanzelf over. Philips ervaart dat het makkelijker is een bèta wat alfa-kennis bij te brengen dan omgekeerd.
Tegenbeweging

Hoewel de traditionele roep om bredere ingenieursopleidingen niet ontbreekt, valt zelfs een lichte tegenbeweging te signaleren, een angst dat de pure techniek verloren gaat. Hier speelt ongetwijfeld de huidige krapte op de arbeidsmarkt een rol. Ing. Cees Pannekoek, technisch directeur bij Libertel: ,,De hemel bespare mij dat bij ons alle technici zich interesseren voor marketing.” Dr.ir. Jos Lankveld, directeur R&D bij Campina Melkunie: ,,Ik krijg behoefte aan harde mensen, écht harde mensen die de materie vanaf hun fundamenten kennen.”

De bedrijven in Langendorffs boekje blijven een beetje hinken op twee gedachten. Ze zouden graag zien dat universiteiten hun opleidingen beter op hun specifieke eisen afstemmen, maar beseffen tegelijk dat de pasklare ingenieur een illusie is. De afgestudeerde is geen eindproduct meer, maar een hoogwaardig halffabrikaat waar je nog vele kanten mee uitkunt. (HOP/3TU)

(* Ton Langendorff, De kunst van het innoveren: 20 ondernemers aan het woord, AWT/SDU, ISBN 90-399-1377-3, f. 34,95.)

Het valt reuze mee met de vermeende eenzijdigheid van de Nederlandse ingenieur.

De Nederlandse technici zouden iets meer van de niet-technische kant van het bedrijfsleven moeten afweten. Maar het bedrijfsleven is lang zo ontevreden niet als vaak beweerd wordt. Dat valt op te maken uit twintig interviews met managers uit het groot-, midden- en kleinbedrijf die verzameld zijn in het boek ‘De kunst van het innoveren’, geschreven door Ton Langedorff, medewerker van de Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT).

In een vorige week uitgebracht advies zette het AWT de constatering weer eens wat aan: het Nederlandse bedrijfsleven zou ontevreden zijn over de kwaliteiten van de ingenieurs. Maar wie de twintig interviews leest, komt tot een andere conclusie. De toon is aanmerkelijk milder dan enkele jaren geleden, toen het onderwerp ‘ingenieurs en hun bruikbaarheid in het bedrijfsleven’ nog tot ware klaagzangen kon leiden over afgestudeerden die zich niet realiseerden dat hun ontwerpen ook geproduceerd en verkocht moesten worden.

Natuurlijk, er valt nog best wat te wensen. Transportbedrijf Pakhoed wil dat studenten meer logistiek in hun studiepakket krijgen. De adjunct-directeur van de Rotterdamse Schouwburg wil meer aandacht voor kunst. Wat extra marketing is nooit weg, net als een cursus begrijpelijk schrijven. Maar of het nu allemaal in de universitaire opleiding gepropt moet worden? Voor zover technici sociaal onvaardig zijn, gaat dat bij ABB vanzelf over. Philips ervaart dat het makkelijker is een bèta wat alfa-kennis bij te brengen dan omgekeerd.
Tegenbeweging

Hoewel de traditionele roep om bredere ingenieursopleidingen niet ontbreekt, valt zelfs een lichte tegenbeweging te signaleren, een angst dat de pure techniek verloren gaat. Hier speelt ongetwijfeld de huidige krapte op de arbeidsmarkt een rol. Ing. Cees Pannekoek, technisch directeur bij Libertel: ,,De hemel bespare mij dat bij ons alle technici zich interesseren voor marketing.” Dr.ir. Jos Lankveld, directeur R&D bij Campina Melkunie: ,,Ik krijg behoefte aan harde mensen, écht harde mensen die de materie vanaf hun fundamenten kennen.”

De bedrijven in Langendorffs boekje blijven een beetje hinken op twee gedachten. Ze zouden graag zien dat universiteiten hun opleidingen beter op hun specifieke eisen afstemmen, maar beseffen tegelijk dat de pasklare ingenieur een illusie is. De afgestudeerde is geen eindproduct meer, maar een hoogwaardig halffabrikaat waar je nog vele kanten mee uitkunt. (HOP/3TU)

(* Ton Langendorff, De kunst van het innoveren: 20 ondernemers aan het woord, AWT/SDU, ISBN 90-399-1377-3, f. 34,95.)

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.