Een nieuwe zijarm aan de IJssel moet Kampen beschermen tegen de dreiging van het stijgende rivierwater. Maar de bewoners vertrouwen het niet.
De IJssel maakt net voor Kampen een bocht naar het noorden en stroomt dan ten oosten van de stad naar het Ketelmeer. De geplande bypass takt vlak voor Kampen af en stroomt ten zuiden van de stad naar het Randmeer. Kampenaren constateren dat hun stad daardoor effectief een eiland wordt, en ze vrezen dat de stad bij overstroming sneller onder water loopt door het ‘badkuipeffect’. ‘Als er nu ergens een dijk doorbreekt, kan het water wegstromen tot aan Elburg. Op het moment dat de bypass er ligt, met dikke dijken erlangs, kan het water niet meer weg’, wordt in NRC Handelsblad uitgelegd.
“Het badkuipeffect bestaat inderdaad”, beaamt ir. Wim Kanning, waterbouwkundig onderzoeker en promovendus bij Civiele Techniek en Geowetenschappen. In essentie betekent het dat een gebied met een kleiner oppervlak sneller volloopt, zegt Kanning desgevraagd.
Het verdelen van ruimten met het oog op schadebeperking staat bekend als compartimentering. Waterdichte compartimenten in schepen en brandwerende deuren zijn er voorbeelden van. Maar in de waterbouw is de maatregel niet onomstreden. Het gaat meestal om onderverdeling van een gebied door meerdere (meestal historische) dijkjes of spoordijken. Die beperken bij een dijkdoorbraak het gebied dat onderloopt. Maar door het badkuipeffect nemen in het getroffen gebied de stijgsnelheden en waterdieptes toe waardoor de kans op slachtoffers toeneemt. “Het is in praktijk mogelijk dat het aantal slachtoffers toeneemt, terwijl de economische schade beperkt wordt”, stellen ir. Rob Theunissen, dr.ir. Matthijs Kok en prof.ir. Han Vrijling in een gezamenlijk artikel in het blad H2O (21-2006).
De bypass zou de veiligheid in Kampen waarschijnlijk wel verhogen, zegt Kanning, maar het aantal slachtoffers kan bij een incident wel hoger uitpakken. De kans op overstroming neemt af, maar het is niet duidelijk wat er met het risico (kans maal gevolg) gebeurt vanwege de toenemende gevolgen. Wat ook meetelt is de risicoperceptie . Mensen vinden één maal tien slachtoffers erger dan tien maal één. Daarom komt een neergestort passagiersvliegtuig wel prominent in de krant, maar de statistiek van verkeersslachtoffers niet.
Ingewikkelder wordt de kwestie doordat er flinke belangen in het spel zijn: de Provincie Overijssel wil recreatievaart en woningbouw langs en door de ‘Nieuwe IJssel’. Dat brengt natuurlijk geld op. Maar volgens Kanning is de aanleg ook duur. “Het is niet even een kwestie van een geul graven. Je hebt sluizen nodig in combinatie met inlaat- en uitlaatwerken.” Inkomsten van recreatie en woningbouw kunnen helpen die kosten te dragen. “Maar het is altijd een kwestie van verdeling”, weet Kanning.
In Kampen komen ze er niet uit en pleit men voor een onafhankelijk onderzoek naar de veiligheid. Kunnen ze daarvoor aan de TU terecht? Dat kan zeker, zegt Kanning, maar ze kunnen ook voor Deltares kiezen.
Het water van de Schie is rimpelloos. De hemel is helderblauw en de herfstzon weerspiegelt in het donkerbruine water. Het lijkt een rustige zaterdagmiddag, totdat aan de horizon twee lange boten verschijnen. De toeschouwers op de kant worden onrustig. Met hun hand als een klep boven hun ogen turen ze naar de naderende boten. Bij iedere meter dat de boten dichterbij komen wordt er harder geschreeuwd en aangemoedigd. “Kom op, meiden”, roept een meisje met een trui aan van de Universiteit van Twente. “Het is reuze spannend”, schalt een jongen door de microfoon. “Ik denk dat de boot van de Universiteit Nijmegen voorligt. Ik kan het slecht zien.”
De peddels plonzen door het water. Met al hun kracht trekken de vrouwen aan de riemen. Vanuit de boot roepen de stuurs hun laatste aanwijzingen door de headsets. De boten komen onder de brug door in een moordend tempo. Nog honderd meter tot de finish. “Nijmegen heeft een halve bootlengte voorsprong.” De acht vrouwen in de gele boot van de Universiteit Twente geven alles wat ze in huis hebben, maar halen de achterstand niet meer in. De Nijmeegse studentes winnen de wedstrijd van hun concurrentes uit Enschede nipt. Even daarvoor wonnen de TU-vrouwen hun race tegen de acht studentes uit Groningen en wonnen ze de heat.
De roeiwedstrijden tijdens de Pinewood University Eights zijn niet prestigieus. Er zijn geen grote prijzen te winnen. De deelnemers van de negen verschillende universiteiten zeggen voornamelijk voor hun plezier tegen elkaar te roeien en niet competitief te zijn. “Er hangt vooral een erg leuke sfeer”, zegt coach van het TU-vrouwenteam, Tom Dousma (26), negendejaars luchtvaart,- en ruimtevaarttechniek. “Van deze wedstrijd hangt niet zoveel af. Tijdens het nationale seizoen roeien ze tegen allerlei meisjes van andere verenigingen. Nu roeien veel mensen van verschillende verenigingen ineens samen en komen we elkaar hier allemaal tegen. Het is een feest van herkenning voor de roeiers.”
Dat betekent niet dat de studenten van de verschillende universiteiten op hun dooie akker de 2008 meters over de Schie roeien. Want hoewel er geen prestigieuze prijzen te winnen zijn, valt er wel degelijk iets te verliezen: de eer van de universiteit. En daarom doen alle sporters stiekem allemaal hun stinkende best om zo hard mogelijk te gaan. Geen enkele sporter wil verliezen tijdens de Pinewood University Eights. Ze zijn niet voor niets de crème de la crème van studerend, roeiend Nederland. De roeiers sporten op het allerhoogste niveau en sommigen hebben zelfs meegedaan aan de Olympische Spelen.
Paniekerig
De vrouwen van de TU hebben het zweet op hun rug staan. Ze luisteren ingespannen en met rode konen naar de aanwijzingen van hun coach. “Meiden, dat was een beetje paniekerig”, zegt Dousma tegen de nog nahijgende studenten. “De start was goed, maar daarna ontstond onbalans. Jullie moeten de slagen beter afmaken. Het tweede deel ging gelukkig veel efficiënter.”
De mannen bereiden zich ook fanatiek voor op hun wedstrijd. Een jongen met een rood pak van de Universiteit Maastricht springt zich warm op de beat van ‘Dr. Jones’ van Aqua. Bij het toepasselijke lied van Acda en De Munnik ‘Het regent zonnestralen’ gaan alle acht paar schoenen uit en stappen de mannen in de boot.
Marije Scheperman (21), student politicologie aan de Universiteit Leiden, pakt haar huurfiets om samen met de andere bestuursleden van haar roeivereniging haar universiteit aan te moedigen. Dat doen ze strak in het pak. Ze dragen donkere broeken met een plooi en glimmende paarse giletjes. Ze hebben fietsen gehuurd en vouwfietsen en een paar gammele exemplaren meegenomen om met zoveel mogelijk mensen de wedstrijd mee te kunnen maken. “Tegen Delft wordt het echt niet leuk”, zegt ze. “De mannenacht is een klasseteam. Het wordt, vrees ik, niet echt spannend. Maar je weet maar nooit. We willen er wel bij zijn. Als bestuur moet je het team natuurlijk fanatiek aanmoedigen.”
Ze fietsen langs de Schie, langs industrieterreinen en grote boten en bespreken onderling de kansen van ‘hun mannen’. “Jeetje, het wordt wel warm hier”, zegt Scheperman als ze een kwartier in de zon heeft staan wachten. “Tijdens de winterwedstrijden denk je hier weer aan terug. Wedden?”, zegt een bestuursvriendin. Ze zetten een grote zonnebril op en genieten van het weer. Af en toe wordt er in een snoepzak gegraaid.
Totdat ze erachter komen dat hun stuurvrouw zonder geluidsinstallatie zit en de mannen in de boot zonder enig elektronisch hulpmiddel aanwijzingen moet toeschreeuwen. “Maar dat kan ze toch wel? Ze heeft een heel harde stem. Het lukt haar vast wel om ze zo toe te schreeuwen”, zegt Scheperman met een verontrusting in haar stem. Snel worden de achterblijvers gebeld met de vraag of de geluidsinstallatie met headset zo snel mogelijk langs kan worden gebracht. “Het ligt in de dameskleedkamer”, geeft Scheperman aan. Ongeduldig turen ze naar de horizon. “Is dat Boedie?”, vraagt Scheperman aan een ander bestuurslid, na tien minuten wachten. “Nee, ik geloof het niet.” De wedstrijd uitstellen is niet mogelijk. Scheperman begint zenuwachtig te worden, maar het blijkt niet nodig. Een jongen met een lichtblauwe trui komt aangespurt op een vouwfiets: Boedie. “Je bent een held!”, roept Scheperman en ze pakt snel de geluidsinstallatie van hem over en rent naar de boot met de mannen. Ze roeien naar de start toe. De geluidsinstallatie piept even als een storende telefoon en Scheperman kijkt benauwd, maar dan verdwijnt het gekraak.
Allez
“Ja, ja, even imponeren, hè”, zegt Scheperman misprijzend over de boot met de TU-mannen als ze zich klaar maken om te gaan roeien. De bestuursleden en andere toeschouwers van de universiteit kijken ingespannen over het water. Hun gezichten staan strak. Ook jongens met een rode Laga-trui aan turen gespannen naar de boten. Voeten staan op de trappers, klaar voor de start.
“TU Delft en Leiden, opgelet!” klinkt het door de microfoon op het water. “Af!”. De boten schieten over het water. Een Leidse studente met een roze trainingsbroek trapt haar benen uit haar lijf op haar kleine vouwfiets. Ze gaat op de pedalen staan en stampt hard door om de mannen in de boten bij te kunnen houden. “Allez, Leiden!”, schreeuwt ze zo hard als ze kan over het water. Een jongen met een gammele blauwe fiets komt nauwelijks vooruit. Zijn band is helemaal ingezakt door het gewicht van zijn passagier achterop. Hij zwoegt op de pedalen. De fiets piept en kraakt. “Allez, Leiden!” klinkt het in koor, alsof het een populair liedje is. “Allez Leiden, doorbeuken. Come on, mannen!”, roept een jongen achteraan het lange lint van mensen. “Allez, Delft”, schreeuwen de Laga-mannen vooraan de stoet.
De mannen in de TU-boot loopt steeds verder uit, hoe hard de Leidenaren ook schreeuwen. Bij de laatste honderd meters worden de Leidenaren stiller. “Kom op, Leiden, ga voor die tijd”, klinkt het hees. De TU-mannen beuken hun boot al over de finish heen. De Delftenaren juichen. Hun tijd is vijf minuten en 58 seconden. Leiden haalt de eindstreep in zes minuten en 28 seconden. “Dat verschil hadden we wel verwacht”, zegt Scheperman. “Ons begin was wat rommelig, maar later pakten we het goed op. We hebben ons goed geweerd tegen de Delftse mannen,” vindt de politicologiestudente. “We hebben het best aardig gedaan, hoor”, zegt een ander bestuurslid. “Er zijn slechtere tijden geroeid.”
De TU-mannen zijn tevreden met het resultaat. “We wilden kijken wat we konden”, zegt Olivier Sijgelaar (21), vijfdejaars werktuigbouwkunde, terwijl hij vanuit zijn boot op de kant klautert. “We zijn allemaal net terug van toernooien en de Olympische Spelen, dit is een van de eerste wedstrijden die we weer roeien. We wilden het zo technisch mogelijk doen, maar verder is er geen druk voor ons. We hebben best relaxed geroeid”, zegt Sijgelaar. Snel trekt hij zijn schoenen aan en tilt samen met de andere mannen, heel gecontroleerd, de boot op de kant. “We hopen in de finale het baanrecord van vijf minuten en 54 seconden te halen, dat is altijd leuk. Maar als we een voorsprong van twintig seconden hebben, ga ik me niet helemaal in het zweet roeien.”
President van Proteus-Eretes Jacob Jan de Boer (22), vijfdejaars technische natuurkunde, heeft ook zijn keel schor geschreeuwd bij het aanmoedigen van de TU-mannen. “Ik heb ook met de grote horde meegefietst. Bij zowel de mannen als de vrouwen. Ik heb zelf vier jaar wedstrijden geroeid en ik weet hoe belangrijk het is om te worden aangemoedigd. Het roepen klinkt weliswaar als geroezemoes voor de roeiers, maar dat geschreeuw geeft je als sporter een heel speciaal gevoel. En het is vandaag een perfecte dag om te roeien. Glad water, zon. Een ideale nazomerdag. Ik ben wel een beetje jaloers op de roeiers.”
De Boer zit na de wedstrijd samen met de besturen uit andere universiteitssteden te kletsen over het bestuurswerk. Hij praat met een bestuurslid van Orca, uit Utrecht. “We hebben veel gemeen. We werken met veel dezelfde thema’s en doen het bestuur voor een echte studentensport. De besturen zijn net gewisseld en hier ontmoet je elkaar voor het eerst.” Gezelligheid en competitie gaan hand in hand, zegt De Boer. “We hebben dezelfde mentaliteit. We willen allemaal als eerste over de finish. We jagen hetzelfde doel na: presteren voor onze universiteit. De eer van de universiteit is erg belangrijk.”
Tijdens de wedstrijden zijn de mannen en vrouwen van de verschillende universiteiten dus grote concurrenten. Maar zodra de laatste boot over de finish is, wordt er gezamenlijk geklonken en zit het terras bij een ondergaande zon vol bier drinkende mensen. De Boer: “Als de strijd is gestreden, is het feest. Een dag roeien en tegen elkaar strijden sluiten we natuurlijk af met een groot spektakel.”
Comments are closed.