Campus

Avondretour of enkele reis hemelbed

Niks mis met stappen in Delft natuurlijk, maar soms wil je wel wat anders. Vrouwen bijvoorbeeld. Nachttreinen vol Delftenaren rijden er dan ook af en aan tussen deze wereldstad en het ‘buitenland’ er omheen.

Op dinsdag naar studentendisco’s in Leiden, op donderdag naar Rotterdam en Utrecht. En als het goed is heb je geen retourtje nodig. Want: ,,Een scharreltje is altijd wel te regelen.”

Rotterdam: Nighttown en Quasimodo

Ik heb mijn sleutels, kleingeld en metalen bril afgegeven, maar toch gaat de metaaldetector af. Ik word apart gezet en twee paar handen glijden over mijn lichaam. Ze vinden niks en ik krijg mijn spullen terug. De blonde vrouw bij de garderobe geeft een kaartje en ik loop de grote zaal in: een avondje Nighttown.

De hoge hal met enorme dansvloer, een ruim podium en waanzinnige lichtshow heeft iets ‘Amsterdams’. Er zijn geen bekenden; iedereen danst met zichzelf. De vrouwen lijken regelrecht uit een show van MTV gestapt. Ze zijn strak en hebben een blote navel. Soms zie je een piercing. Soms zit die ergens anders, op een plek waar alleen de metaaldetector het merkt. In Nighttown wordt de trend gezet.

Om op het balkon te komen is een plattegrond vereist. Naar boven lopen, bij de tweede boom rechtsaf, naast de ijscobar de trap omhoog. Daar is het rustig; ongeveer twintig hip gekleden kijken naar beneden. Vanaf het balkon heb je een goed uitzicht op de DJ, die zich uitslooft om zijn muziek lekker aan elkaar te draaien. Het houdt het midden tussen mellow en commerciële house, maar dan de extended version ervan – het dreunt non-stop door.

Op de dansvloer werkt iedereen zich in het zweet en kijkt om zich heen, op zoek naar die ene. Het lijkt wel of alle vrouwen een glazen scherm om zich heen hebben dat gebroken moet worden, en dat willen zij volgens mij ook. De spanning is er dus wel, maar die wordt goed afstandelijk gehouden.

Bij de bar is het niet druk. Twee bartenders hupsen wat rond en hebben niet in de gaten dat ik al een kwartier met mijn handen sta te zwaaien. ,,Twee bier, alsjeblieft”, en het vijf-guldenstuk ligt al op de bar. Het blijkt te weinig; een biertje kost drieëneenhalve piek. Per stuk. Maar daar krijg je veel voor terug.

Een paar discogangers lurken uit een blikje Red Bull, een energiedrank. Bij de ijscodame liggen ze uitgestald, in alle soorten en maten. Er worden hier vast ook paddo’s en ecstacy verkocht, maar waarschijnlijk op een minder toegankelijke plek.

De twee andere zalen in Nighttown zijn een stuk intiemer dande grote zaal. Eentje heeft een beetje alto-publiek terwijl er stevig wordt gehoused, de ander biedt relaxtere muziek. Dat was vroeger de zaal met computers, waar je naar hartelust kon e-mailen. Maar dat is nu – helaas – verdwenen.

Op weg naar buiten twijfel ik nog over een fooi. In een split-second besluit ik het niet te doen, de bierprijs was al hoog genoeg. Bij de deur houden de uitsmijters hun hand op. Ik geef niets en de opmerkingen vliegen me om de oren. Ik pak een taxi.
Scharrel

De taxichauffeur stopt voor bioscoop Cinerama en vertelt dat het hier moet zijn. Ik denk dat hij fout zit: ik wilde naar een disco en niet naar een obscure nachtfilm. Toch loop ik maar naar binnen. De trap af naar beneden waar studentendisco Quasimodo zich moet bevinden.

,,Een scharrel is hier altijd wel te regelen”, meldt een dikke pad onmiddellijk. Binnen vijf minuten komt er een meisje bij me staan. Ze wrijft onder mijn shirt en vraagt of ik zin heb in ,,een lekker jong scholiertje”. Zeventien en dan al bedorven. Heerlijk.

We halen bier dat in een ongespoeld glas lijkt te zitten. De smaak is zo vreemd. Maar de barman is een oude bekende en vertelt ons dat we voor een gulden drinken in plaats van de gebruikelijke tweevijftig. Voor dat geld giet hij er ook nog wat extra alcohol bij.

De muziek en de sfeer geven het idee van een ouderwetse klasseavond. Veel klassiekers als ‘It’s raining men‘, ‘Relight my fire‘ en de covers van de Hermes House Band. Iedereen gaat hossen. Je wilt wel meedoen, maar je schaamt je eigenlijk. Ik kijk om me heen en zie behalve de barman geen bekenden. Meedoen is dus het motto. Opeens zie ik hem staan. Een afgestudeerde Delfterik, die net als de rest scholieren aan het spotten is. Een gevoel van gemeenschappelijke schaamte overmeestert je op zo’n moment, maar je weet in ieder geval zeker dat je niet de enige bent.

Mijn glas is alweer leeg en ik ga een nieuwe halen. Weer zo’n rare smaak aan mijn glas. Inmiddels wordt er over en weer gekleft. Het is nu echt feest onder de amateuristische lichtshow, die is opgeleukt met gekleurd crêpepapier.

Weer zo’n zelfde biertje, ik word licht in mijn hoofd, en de vrouwen worden mooier. Bij de bar wordt me verteld dat de verhouding bier-jenever is gestegen tot een erg gunstige.

Utrecht: Veritas en Woolloomooloo

De Veri-disco is de enige tent in Nederland waar je met goed fatsoen met z’n twintigen in jaarclubtrui naar toe kunt en waar je je dan nog stoer kunt voelen ook. De vrouwen kijken je hier niet spottend, neerbuigend of afkeurend aan, wat op zich logisch zou zijn, maar vrolijk, een beetje Brabants zelfs. De gezelligheid in de Veri-disco is gezelligheid met een zachte g, gemoedelijk en een tikkie provinciaals.

Verder is het gewoon een studentendisco. Een grauwe kelder met verveloze muren, pilaren op de meest onhandige plekken en ‘Iwill survive‘ van Gloria Gaynor uit de speakers. Als het aan de Veri-disco ligt survived Gloria Gaynor de komende duizend jaar nog wel. We zingen gezellig mee.

Wat later op de avond wordt het steeds wilder. Jongens glijden op hun knieën over de dansvloer, omarmen elkaar, rijden tegen elkaar op. De meisjes giebelen, het is gezellig. In feite kan alles in de Veri-disco. Volgens mij kun je ook met z’n twintigen naakt aan het plafond gaan hangen en dan is het nog steeds gezellig.

In de Woo daarentegen hoef je maar naar het plafond te kijken of je ligt al op straat. De Woolloomooloo (spreek uit woelemeloe), Woo voor vrienden (spreek uit woo), is de Lorre van Utrecht. Maar dan veel minder gaaf natuurlijk. Je komt er vanzelf terecht na een Veri-avondje. Iedereen komt er vanzelf terecht na een Veri-avondje. Net als water; alles stroomt naar het laagste punt. Bij de ingang moet je een Woo-pas laten zien; wie die niet heeft kan naar binnen door een collegekaart in te leveren. Voor vijf piek krijg je die aan het eind van de avond weer terug. Voor tien piek krijg je er twee terug.

Eén van de mooie dingen van de Woo is dat je er zo weer uitligt. Als je maar een beetje je best doet. Of beter, je hoeft er eigenlijk niks voor te doen. Iets te lang zoeken naar geld levert me al een opmerking op van de barman: ,,He, ik heb niet de hele dag de tijd!” Ik kijk om me heen. Zo druk is het ook weer niet aan de bar en daar wijs ik hem op. A-relaxte pikkebaas. ,,Pas op je woorden lul, ik gooi je er zo uit,” dreigt hij. ,,Ach jongen, daar heb je toch helemaal geen tijd voor?”

Daar moet hij even over nadenken. Van de verwarring maak ik gebruik en verschuil me op de dansvloer. Als je niet al te opvallende kleren aan hebt, val je niet op tussen de dansers, want iedereen heeft niet al te opvallende kleren aan: bloesje-broekje outfits, een paar jasje-dasjes. Heineken-bretels zijn heel erg tof: veel meisjes denken dat dat belangrijk is.
Aperots

Het dansvloertje wordt omringd door twee rijen houten banken. Dit heet de aperots. ,,Dat is de neukheuvel. Als je daarop zit wil je neuken”, is de uitleg. Vroeg op de avond, om twee uur, zit er nog niemand op, maar tegen de morgen raakt hij hoe langer hoe drukker bevolkt. Naast de aperots bevinden zich de DJ’s, de helden van elke discotheek, maar zeker hier. Zelfs met overslaande CD-spelers weten ze van ‘De meeste dromen zijn bedrog’ nog een succes te maken. Vakkundig wordt Marco Borsato af en toe weggedraaid; de zaal neemt het behendig over. Als je geluk hebt staat Pieter-Christiaan van Oranje Nassau hier te draaien, PC voor vrienden, neefje van Willem-Alexander en net zo min te beroerd om tijdens een feestje mee te hossen, naar men zegt.

Als we na het dansen weer bij de bar komen is het drukker geworden. Gelukkig is er aan het einde van de bar nog een hoek vrij, lekker rustig. Het is vanaf de dansvloer gezien rechts, tussen de bar en de muur. Precies bij het bordje ‘alleen voor HBK-ers, oud-HBK-ers en genodigden’. Echt een superrustig plekje, mooi om even te praten. Hooguit een barman die vraagt wat je daar doet; dan is het het handigste om te antwoordenmet ‘hé lul, een beetje respect voor een oud-HBK-er uit ’89’ en daarna met een arrogante kop door te zuipen. Werkt altijd.

Een andere plek om te praten (huh?) is de Kathmandu, Kat voor vrienden, een barretje boven. Je komt er via een plakkerige wenteltrap die toegang geeft tot een zaaltje met kaarsen op borrelmeubels, kerstverlichting aan het plafond en knetterharde muziek uit de boxen. Met een karaoke-apparaat zou het er nog gezellig kunnen worden, maar nu lijkt het op een dependance van de sociëteit. Het voelt alsof je bij je schoonouders op bezoek bent: niet helemaal op je gemak en je weet ook niet wat je moet doen om je wel op je gemak te voelen. Ja, je zou eventueel kunnen gaan flipperen. In de Woo tenminste.

Maar eerlijk is eerlijk, de Woo is best lachen voor een keertje. Op zoek naar een ranzige tent met willige vrouwen en pils onder de twee gulden? Dit is de plek.

Leiden: Nexus en In Casa

Een kroonluchter aan het plafond, een parketvloer in het dansgedeelte, videoschermen met Knabbel en Babbel. Net niet klasse, net geen Roxy, maar precies goed genoeg voor studenten. Danssalon In Casa is een nieuwe (een jaar oud) in Leiden, waarin het afgeladen is op dinsdag. Tot half twaalf kun je er nog rustig rondlopen maar daarna is het binnen drie minuten bomvol. Op zich raar, want deze toko gaat om kwart voor twee alweer dicht. Snel vrouwen regelen dus.

Ze zijn er in alle soorten en maten: studenten, burgers, Anita’s en moeders. Iedereen zet zijn gezicht op vrolijk, maar er gebeurt niks noemenswaardigs. Hier geen starende ogen, geen aperots en ook geen knokpartijen. Iedereen wil gewoon dansen. Op het podium is het duwen en dringen voor een plekje op de rand. Zien en gezien worden gaat daar immers het beste.

De ingang wordt vanaf openingstijd flink in de gaten gehouden door publiek aan de bar. Daar is een bankje, precies als een jurytafel. Een groot aantal Delftenaren met een nog groter aantal biertjes (à twee gulden en een kwartje) binnen handbereik kent de strategische plek. Als biddende roofvogels wachten ze op hun prooi, klaar om in een keer met een meesterlijke opening toe te slaan.

Boven is een groot balkon, waar je de meute ziet dansen. De truc is om dan oogcontact te maken. Naar beneden moet je, je moet haar opzoeken en als John Travolta meenemen in je dans. Het is bijna half een, het kritieke moment: zal het lukken? Tot dat tijdstip is het nog mogelijk om naar Nexus te rennen en daar een nieuw ‘projectje’ te beginnen. Wie blijft moet weten dat hij het gaat redden.

Als we vertrekken blijkt dat studeren geen garantie is om bij studentendisco In Casa binnen te komen: ,,Maar je ziet toch wel dat ik een student ben?”, probeert een jongen vergeefs. De kleerkast antwoordt: ,,Sorry, dit zijn de regels”. Wij zien intussen verdacht veel rare bazen binnengaan, zonder enige studentikoze uitstraling. De jongen doet een tweede, bijdehante poging: ,,Het lijkt wel of jullie een heel raar toegangsbeleid hebben”. De kleerkast begint met zijn ogen te tollen, maar voordat er problemen ontstaan, wordt de bezoeker door vrienden meegesleurd. We nemen hem mee naar Nexus.
‘Weltruste buuv!’

Na In Casa heb je de keuze tussen Nexus en je huis, maar dat is eigenlijk geen keuze. Het komt op hetzelfde neer. Want als je je ergens thuis kunt voelen is het wel bij Nexus. Het ziet het er lekker knus uit, niet groter dan vier huiskamers aan elkaar geplakt, zo lijkt het in eerste instantie. Nog eens kijken en dan blijkt dat gezichtsbedrog: het is niet groter dan één huiskamer, de andere drie krijg je er dankzij de spiegelwanden gratis bij.

Maar voordat je zover bent moet je eerst langs Ron. Ron is de portier/eigenaar/garderobejuffrouw/hoofdschoonmaker van Nexus. Hij heeft een snor als de overste Karremans maar is verder wel okee, als je er maar voor zorgt dat je voor half één binnen bent. Na dat tijdstip is Ron zo onverbiddelijk als zijn snor en kom je er niet meer in. Hij weet namelijk precies dat laatkomers net uit In Casa komen en hun gemiste kans vervolgens in zijn tent willen goedmaken. ,,En dat is funest voor de sfeer”, vindt hij. Wie wel op tijd komt en Ron eenmaal voorbij is komt hem meteen weer tegen, nu bij de garderobe. Daarna ben je dus binnen en heb je tot vier uur de tijd om te doen waarvoor je naar Leiden gekomen bent.

Bij binnenkomst schrik ik heel even; het voelt alsof je op een vierde-klas-middelbare-school-verjaardagsfeestje terechtgekomen bent, terwijl je geen cadeautje bij je hebt. Gelukkig blijkt er niemand jarig. Maar toch, dat gevoel blijft. Telkens als er uitbundig meegezongen wordt verwacht ik dat er elk ogenblik een slaperige vader naar beneden kan komen om te vragen of het wat zachter kan.

Nexus is zo’n intieme tent, zowel wat formaat als sfeer betreft. Klein en hitsig dus. Wie er niet tegen kan dat willekeurige vreemden tegen je op staan te dansen moet niet in Nexus komen. Gelukkig hebben de meeste Delftenaren daar geen moeite mee.

Wie wil praten met een vers getemd Minerva-meisje kan de trap op naar de babbelbar, of nog een verdieping hoger naar de zolder. Gezellige sfeer, nog steeds knus, en het bier kost nog steeds maar twee gulden. Tot vier uur kun je hier proberen om de nachttrein terug te ontlopen; daarna is het abrupt voorbij, want Ron is zo streng als zijn snor. ,,Tijd om te gaan, dames.” Maar hij blijft vriendelijk. Ron geeft de jassen aan, houdt de deur open, houdt zijn hand niet op (,,studenten hebben geen geld voor fooien”) en heeft nog tips voor de vertrekkende gasten. ,,Doe je wel je jas dicht, anders vat je kou” en ,,stil op straat graag” en ,,weltruste buuv” tegen de blonde staartjes op weg naar huis.

,,,

Niks mis met stappen in Delft natuurlijk, maar soms wil je wel wat anders. Vrouwen bijvoorbeeld. Nachttreinen vol Delftenaren rijden er dan ook af en aan tussen deze wereldstad en het ‘buitenland’ er omheen. Op dinsdag naar studentendisco’s in Leiden, op donderdag naar Rotterdam en Utrecht. En als het goed is heb je geen retourtje nodig. Want: ,,Een scharreltje is altijd wel te regelen.”

Rotterdam: Nighttown en Quasimodo

Ik heb mijn sleutels, kleingeld en metalen bril afgegeven, maar toch gaat de metaaldetector af. Ik word apart gezet en twee paar handen glijden over mijn lichaam. Ze vinden niks en ik krijg mijn spullen terug. De blonde vrouw bij de garderobe geeft een kaartje en ik loop de grote zaal in: een avondje Nighttown.

De hoge hal met enorme dansvloer, een ruim podium en waanzinnige lichtshow heeft iets ‘Amsterdams’. Er zijn geen bekenden; iedereen danst met zichzelf. De vrouwen lijken regelrecht uit een show van MTV gestapt. Ze zijn strak en hebben een blote navel. Soms zie je een piercing. Soms zit die ergens anders, op een plek waar alleen de metaaldetector het merkt. In Nighttown wordt de trend gezet.

Om op het balkon te komen is een plattegrond vereist. Naar boven lopen, bij de tweede boom rechtsaf, naast de ijscobar de trap omhoog. Daar is het rustig; ongeveer twintig hip gekleden kijken naar beneden. Vanaf het balkon heb je een goed uitzicht op de DJ, die zich uitslooft om zijn muziek lekker aan elkaar te draaien. Het houdt het midden tussen mellow en commerciële house, maar dan de extended version ervan – het dreunt non-stop door.

Op de dansvloer werkt iedereen zich in het zweet en kijkt om zich heen, op zoek naar die ene. Het lijkt wel of alle vrouwen een glazen scherm om zich heen hebben dat gebroken moet worden, en dat willen zij volgens mij ook. De spanning is er dus wel, maar die wordt goed afstandelijk gehouden.

Bij de bar is het niet druk. Twee bartenders hupsen wat rond en hebben niet in de gaten dat ik al een kwartier met mijn handen sta te zwaaien. ,,Twee bier, alsjeblieft”, en het vijf-guldenstuk ligt al op de bar. Het blijkt te weinig; een biertje kost drieëneenhalve piek. Per stuk. Maar daar krijg je veel voor terug.

Een paar discogangers lurken uit een blikje Red Bull, een energiedrank. Bij de ijscodame liggen ze uitgestald, in alle soorten en maten. Er worden hier vast ook paddo’s en ecstacy verkocht, maar waarschijnlijk op een minder toegankelijke plek.

De twee andere zalen in Nighttown zijn een stuk intiemer dande grote zaal. Eentje heeft een beetje alto-publiek terwijl er stevig wordt gehoused, de ander biedt relaxtere muziek. Dat was vroeger de zaal met computers, waar je naar hartelust kon e-mailen. Maar dat is nu – helaas – verdwenen.

Op weg naar buiten twijfel ik nog over een fooi. In een split-second besluit ik het niet te doen, de bierprijs was al hoog genoeg. Bij de deur houden de uitsmijters hun hand op. Ik geef niets en de opmerkingen vliegen me om de oren. Ik pak een taxi.
Scharrel

De taxichauffeur stopt voor bioscoop Cinerama en vertelt dat het hier moet zijn. Ik denk dat hij fout zit: ik wilde naar een disco en niet naar een obscure nachtfilm. Toch loop ik maar naar binnen. De trap af naar beneden waar studentendisco Quasimodo zich moet bevinden.

,,Een scharrel is hier altijd wel te regelen”, meldt een dikke pad onmiddellijk. Binnen vijf minuten komt er een meisje bij me staan. Ze wrijft onder mijn shirt en vraagt of ik zin heb in ,,een lekker jong scholiertje”. Zeventien en dan al bedorven. Heerlijk.

We halen bier dat in een ongespoeld glas lijkt te zitten. De smaak is zo vreemd. Maar de barman is een oude bekende en vertelt ons dat we voor een gulden drinken in plaats van de gebruikelijke tweevijftig. Voor dat geld giet hij er ook nog wat extra alcohol bij.

De muziek en de sfeer geven het idee van een ouderwetse klasseavond. Veel klassiekers als ‘It’s raining men‘, ‘Relight my fire‘ en de covers van de Hermes House Band. Iedereen gaat hossen. Je wilt wel meedoen, maar je schaamt je eigenlijk. Ik kijk om me heen en zie behalve de barman geen bekenden. Meedoen is dus het motto. Opeens zie ik hem staan. Een afgestudeerde Delfterik, die net als de rest scholieren aan het spotten is. Een gevoel van gemeenschappelijke schaamte overmeestert je op zo’n moment, maar je weet in ieder geval zeker dat je niet de enige bent.

Mijn glas is alweer leeg en ik ga een nieuwe halen. Weer zo’n rare smaak aan mijn glas. Inmiddels wordt er over en weer gekleft. Het is nu echt feest onder de amateuristische lichtshow, die is opgeleukt met gekleurd crêpepapier.

Weer zo’n zelfde biertje, ik word licht in mijn hoofd, en de vrouwen worden mooier. Bij de bar wordt me verteld dat de verhouding bier-jenever is gestegen tot een erg gunstige.

Utrecht: Veritas en Woolloomooloo

De Veri-disco is de enige tent in Nederland waar je met goed fatsoen met z’n twintigen in jaarclubtrui naar toe kunt en waar je je dan nog stoer kunt voelen ook. De vrouwen kijken je hier niet spottend, neerbuigend of afkeurend aan, wat op zich logisch zou zijn, maar vrolijk, een beetje Brabants zelfs. De gezelligheid in de Veri-disco is gezelligheid met een zachte g, gemoedelijk en een tikkie provinciaals.

Verder is het gewoon een studentendisco. Een grauwe kelder met verveloze muren, pilaren op de meest onhandige plekken en ‘Iwill survive‘ van Gloria Gaynor uit de speakers. Als het aan de Veri-disco ligt survived Gloria Gaynor de komende duizend jaar nog wel. We zingen gezellig mee.

Wat later op de avond wordt het steeds wilder. Jongens glijden op hun knieën over de dansvloer, omarmen elkaar, rijden tegen elkaar op. De meisjes giebelen, het is gezellig. In feite kan alles in de Veri-disco. Volgens mij kun je ook met z’n twintigen naakt aan het plafond gaan hangen en dan is het nog steeds gezellig.

In de Woo daarentegen hoef je maar naar het plafond te kijken of je ligt al op straat. De Woolloomooloo (spreek uit woelemeloe), Woo voor vrienden (spreek uit woo), is de Lorre van Utrecht. Maar dan veel minder gaaf natuurlijk. Je komt er vanzelf terecht na een Veri-avondje. Iedereen komt er vanzelf terecht na een Veri-avondje. Net als water; alles stroomt naar het laagste punt. Bij de ingang moet je een Woo-pas laten zien; wie die niet heeft kan naar binnen door een collegekaart in te leveren. Voor vijf piek krijg je die aan het eind van de avond weer terug. Voor tien piek krijg je er twee terug.

Eén van de mooie dingen van de Woo is dat je er zo weer uitligt. Als je maar een beetje je best doet. Of beter, je hoeft er eigenlijk niks voor te doen. Iets te lang zoeken naar geld levert me al een opmerking op van de barman: ,,He, ik heb niet de hele dag de tijd!” Ik kijk om me heen. Zo druk is het ook weer niet aan de bar en daar wijs ik hem op. A-relaxte pikkebaas. ,,Pas op je woorden lul, ik gooi je er zo uit,” dreigt hij. ,,Ach jongen, daar heb je toch helemaal geen tijd voor?”

Daar moet hij even over nadenken. Van de verwarring maak ik gebruik en verschuil me op de dansvloer. Als je niet al te opvallende kleren aan hebt, val je niet op tussen de dansers, want iedereen heeft niet al te opvallende kleren aan: bloesje-broekje outfits, een paar jasje-dasjes. Heineken-bretels zijn heel erg tof: veel meisjes denken dat dat belangrijk is.
Aperots

Het dansvloertje wordt omringd door twee rijen houten banken. Dit heet de aperots. ,,Dat is de neukheuvel. Als je daarop zit wil je neuken”, is de uitleg. Vroeg op de avond, om twee uur, zit er nog niemand op, maar tegen de morgen raakt hij hoe langer hoe drukker bevolkt. Naast de aperots bevinden zich de DJ’s, de helden van elke discotheek, maar zeker hier. Zelfs met overslaande CD-spelers weten ze van ‘De meeste dromen zijn bedrog’ nog een succes te maken. Vakkundig wordt Marco Borsato af en toe weggedraaid; de zaal neemt het behendig over. Als je geluk hebt staat Pieter-Christiaan van Oranje Nassau hier te draaien, PC voor vrienden, neefje van Willem-Alexander en net zo min te beroerd om tijdens een feestje mee te hossen, naar men zegt.

Als we na het dansen weer bij de bar komen is het drukker geworden. Gelukkig is er aan het einde van de bar nog een hoek vrij, lekker rustig. Het is vanaf de dansvloer gezien rechts, tussen de bar en de muur. Precies bij het bordje ‘alleen voor HBK-ers, oud-HBK-ers en genodigden’. Echt een superrustig plekje, mooi om even te praten. Hooguit een barman die vraagt wat je daar doet; dan is het het handigste om te antwoordenmet ‘hé lul, een beetje respect voor een oud-HBK-er uit ’89’ en daarna met een arrogante kop door te zuipen. Werkt altijd.

Een andere plek om te praten (huh?) is de Kathmandu, Kat voor vrienden, een barretje boven. Je komt er via een plakkerige wenteltrap die toegang geeft tot een zaaltje met kaarsen op borrelmeubels, kerstverlichting aan het plafond en knetterharde muziek uit de boxen. Met een karaoke-apparaat zou het er nog gezellig kunnen worden, maar nu lijkt het op een dependance van de sociëteit. Het voelt alsof je bij je schoonouders op bezoek bent: niet helemaal op je gemak en je weet ook niet wat je moet doen om je wel op je gemak te voelen. Ja, je zou eventueel kunnen gaan flipperen. In de Woo tenminste.

Maar eerlijk is eerlijk, de Woo is best lachen voor een keertje. Op zoek naar een ranzige tent met willige vrouwen en pils onder de twee gulden? Dit is de plek.

Leiden: Nexus en In Casa

Een kroonluchter aan het plafond, een parketvloer in het dansgedeelte, videoschermen met Knabbel en Babbel. Net niet klasse, net geen Roxy, maar precies goed genoeg voor studenten. Danssalon In Casa is een nieuwe (een jaar oud) in Leiden, waarin het afgeladen is op dinsdag. Tot half twaalf kun je er nog rustig rondlopen maar daarna is het binnen drie minuten bomvol. Op zich raar, want deze toko gaat om kwart voor twee alweer dicht. Snel vrouwen regelen dus.

Ze zijn er in alle soorten en maten: studenten, burgers, Anita’s en moeders. Iedereen zet zijn gezicht op vrolijk, maar er gebeurt niks noemenswaardigs. Hier geen starende ogen, geen aperots en ook geen knokpartijen. Iedereen wil gewoon dansen. Op het podium is het duwen en dringen voor een plekje op de rand. Zien en gezien worden gaat daar immers het beste.

De ingang wordt vanaf openingstijd flink in de gaten gehouden door publiek aan de bar. Daar is een bankje, precies als een jurytafel. Een groot aantal Delftenaren met een nog groter aantal biertjes (à twee gulden en een kwartje) binnen handbereik kent de strategische plek. Als biddende roofvogels wachten ze op hun prooi, klaar om in een keer met een meesterlijke opening toe te slaan.

Boven is een groot balkon, waar je de meute ziet dansen. De truc is om dan oogcontact te maken. Naar beneden moet je, je moet haar opzoeken en als John Travolta meenemen in je dans. Het is bijna half een, het kritieke moment: zal het lukken? Tot dat tijdstip is het nog mogelijk om naar Nexus te rennen en daar een nieuw ‘projectje’ te beginnen. Wie blijft moet weten dat hij het gaat redden.

Als we vertrekken blijkt dat studeren geen garantie is om bij studentendisco In Casa binnen te komen: ,,Maar je ziet toch wel dat ik een student ben?”, probeert een jongen vergeefs. De kleerkast antwoordt: ,,Sorry, dit zijn de regels”. Wij zien intussen verdacht veel rare bazen binnengaan, zonder enige studentikoze uitstraling. De jongen doet een tweede, bijdehante poging: ,,Het lijkt wel of jullie een heel raar toegangsbeleid hebben”. De kleerkast begint met zijn ogen te tollen, maar voordat er problemen ontstaan, wordt de bezoeker door vrienden meegesleurd. We nemen hem mee naar Nexus.
‘Weltruste buuv!’

Na In Casa heb je de keuze tussen Nexus en je huis, maar dat is eigenlijk geen keuze. Het komt op hetzelfde neer. Want als je je ergens thuis kunt voelen is het wel bij Nexus. Het ziet het er lekker knus uit, niet groter dan vier huiskamers aan elkaar geplakt, zo lijkt het in eerste instantie. Nog eens kijken en dan blijkt dat gezichtsbedrog: het is niet groter dan één huiskamer, de andere drie krijg je er dankzij de spiegelwanden gratis bij.

Maar voordat je zover bent moet je eerst langs Ron. Ron is de portier/eigenaar/garderobejuffrouw/hoofdschoonmaker van Nexus. Hij heeft een snor als de overste Karremans maar is verder wel okee, als je er maar voor zorgt dat je voor half één binnen bent. Na dat tijdstip is Ron zo onverbiddelijk als zijn snor en kom je er niet meer in. Hij weet namelijk precies dat laatkomers net uit In Casa komen en hun gemiste kans vervolgens in zijn tent willen goedmaken. ,,En dat is funest voor de sfeer”, vindt hij. Wie wel op tijd komt en Ron eenmaal voorbij is komt hem meteen weer tegen, nu bij de garderobe. Daarna ben je dus binnen en heb je tot vier uur de tijd om te doen waarvoor je naar Leiden gekomen bent.

Bij binnenkomst schrik ik heel even; het voelt alsof je op een vierde-klas-middelbare-school-verjaardagsfeestje terechtgekomen bent, terwijl je geen cadeautje bij je hebt. Gelukkig blijkt er niemand jarig. Maar toch, dat gevoel blijft. Telkens als er uitbundig meegezongen wordt verwacht ik dat er elk ogenblik een slaperige vader naar beneden kan komen om te vragen of het wat zachter kan.

Nexus is zo’n intieme tent, zowel wat formaat als sfeer betreft. Klein en hitsig dus. Wie er niet tegen kan dat willekeurige vreemden tegen je op staan te dansen moet niet in Nexus komen. Gelukkig hebben de meeste Delftenaren daar geen moeite mee.

Wie wil praten met een vers getemd Minerva-meisje kan de trap op naar de babbelbar, of nog een verdieping hoger naar de zolder. Gezellige sfeer, nog steeds knus, en het bier kost nog steeds maar twee gulden. Tot vier uur kun je hier proberen om de nachttrein terug te ontlopen; daarna is het abrupt voorbij, want Ron is zo streng als zijn snor. ,,Tijd om te gaan, dames.” Maar hij blijft vriendelijk. Ron geeft de jassen aan, houdt de deur open, houdt zijn hand niet op (,,studenten hebben geen geld voor fooien”) en heeft nog tips voor de vertrekkende gasten. ,,Doe je wel je jas dicht, anders vat je kou” en ,,stil op straat graag” en ,,weltruste buuv” tegen de blonde staartjes op weg naar huis.

Niks mis met stappen in Delft natuurlijk, maar soms wil je wel wat anders. Vrouwen bijvoorbeeld. Nachttreinen vol Delftenaren rijden er dan ook af en aan tussen deze wereldstad en het ‘buitenland’ er omheen. Op dinsdag naar studentendisco’s in Leiden, op donderdag naar Rotterdam en Utrecht. En als het goed is heb je geen retourtje nodig. Want: ,,Een scharreltje is altijd wel te regelen.”

Rotterdam: Nighttown en Quasimodo

Ik heb mijn sleutels, kleingeld en metalen bril afgegeven, maar toch gaat de metaaldetector af. Ik word apart gezet en twee paar handen glijden over mijn lichaam. Ze vinden niks en ik krijg mijn spullen terug. De blonde vrouw bij de garderobe geeft een kaartje en ik loop de grote zaal in: een avondje Nighttown.

De hoge hal met enorme dansvloer, een ruim podium en waanzinnige lichtshow heeft iets ‘Amsterdams’. Er zijn geen bekenden; iedereen danst met zichzelf. De vrouwen lijken regelrecht uit een show van MTV gestapt. Ze zijn strak en hebben een blote navel. Soms zie je een piercing. Soms zit die ergens anders, op een plek waar alleen de metaaldetector het merkt. In Nighttown wordt de trend gezet.

Om op het balkon te komen is een plattegrond vereist. Naar boven lopen, bij de tweede boom rechtsaf, naast de ijscobar de trap omhoog. Daar is het rustig; ongeveer twintig hip gekleden kijken naar beneden. Vanaf het balkon heb je een goed uitzicht op de DJ, die zich uitslooft om zijn muziek lekker aan elkaar te draaien. Het houdt het midden tussen mellow en commerciële house, maar dan de extended version ervan – het dreunt non-stop door.

Op de dansvloer werkt iedereen zich in het zweet en kijkt om zich heen, op zoek naar die ene. Het lijkt wel of alle vrouwen een glazen scherm om zich heen hebben dat gebroken moet worden, en dat willen zij volgens mij ook. De spanning is er dus wel, maar die wordt goed afstandelijk gehouden.

Bij de bar is het niet druk. Twee bartenders hupsen wat rond en hebben niet in de gaten dat ik al een kwartier met mijn handen sta te zwaaien. ,,Twee bier, alsjeblieft”, en het vijf-guldenstuk ligt al op de bar. Het blijkt te weinig; een biertje kost drieëneenhalve piek. Per stuk. Maar daar krijg je veel voor terug.

Een paar discogangers lurken uit een blikje Red Bull, een energiedrank. Bij de ijscodame liggen ze uitgestald, in alle soorten en maten. Er worden hier vast ook paddo’s en ecstacy verkocht, maar waarschijnlijk op een minder toegankelijke plek.

De twee andere zalen in Nighttown zijn een stuk intiemer dande grote zaal. Eentje heeft een beetje alto-publiek terwijl er stevig wordt gehoused, de ander biedt relaxtere muziek. Dat was vroeger de zaal met computers, waar je naar hartelust kon e-mailen. Maar dat is nu – helaas – verdwenen.

Op weg naar buiten twijfel ik nog over een fooi. In een split-second besluit ik het niet te doen, de bierprijs was al hoog genoeg. Bij de deur houden de uitsmijters hun hand op. Ik geef niets en de opmerkingen vliegen me om de oren. Ik pak een taxi.
Scharrel

De taxichauffeur stopt voor bioscoop Cinerama en vertelt dat het hier moet zijn. Ik denk dat hij fout zit: ik wilde naar een disco en niet naar een obscure nachtfilm. Toch loop ik maar naar binnen. De trap af naar beneden waar studentendisco Quasimodo zich moet bevinden.

,,Een scharrel is hier altijd wel te regelen”, meldt een dikke pad onmiddellijk. Binnen vijf minuten komt er een meisje bij me staan. Ze wrijft onder mijn shirt en vraagt of ik zin heb in ,,een lekker jong scholiertje”. Zeventien en dan al bedorven. Heerlijk.

We halen bier dat in een ongespoeld glas lijkt te zitten. De smaak is zo vreemd. Maar de barman is een oude bekende en vertelt ons dat we voor een gulden drinken in plaats van de gebruikelijke tweevijftig. Voor dat geld giet hij er ook nog wat extra alcohol bij.

De muziek en de sfeer geven het idee van een ouderwetse klasseavond. Veel klassiekers als ‘It’s raining men‘, ‘Relight my fire‘ en de covers van de Hermes House Band. Iedereen gaat hossen. Je wilt wel meedoen, maar je schaamt je eigenlijk. Ik kijk om me heen en zie behalve de barman geen bekenden. Meedoen is dus het motto. Opeens zie ik hem staan. Een afgestudeerde Delfterik, die net als de rest scholieren aan het spotten is. Een gevoel van gemeenschappelijke schaamte overmeestert je op zo’n moment, maar je weet in ieder geval zeker dat je niet de enige bent.

Mijn glas is alweer leeg en ik ga een nieuwe halen. Weer zo’n rare smaak aan mijn glas. Inmiddels wordt er over en weer gekleft. Het is nu echt feest onder de amateuristische lichtshow, die is opgeleukt met gekleurd crêpepapier.

Weer zo’n zelfde biertje, ik word licht in mijn hoofd, en de vrouwen worden mooier. Bij de bar wordt me verteld dat de verhouding bier-jenever is gestegen tot een erg gunstige.

Utrecht: Veritas en Woolloomooloo

De Veri-disco is de enige tent in Nederland waar je met goed fatsoen met z’n twintigen in jaarclubtrui naar toe kunt en waar je je dan nog stoer kunt voelen ook. De vrouwen kijken je hier niet spottend, neerbuigend of afkeurend aan, wat op zich logisch zou zijn, maar vrolijk, een beetje Brabants zelfs. De gezelligheid in de Veri-disco is gezelligheid met een zachte g, gemoedelijk en een tikkie provinciaals.

Verder is het gewoon een studentendisco. Een grauwe kelder met verveloze muren, pilaren op de meest onhandige plekken en ‘Iwill survive‘ van Gloria Gaynor uit de speakers. Als het aan de Veri-disco ligt survived Gloria Gaynor de komende duizend jaar nog wel. We zingen gezellig mee.

Wat later op de avond wordt het steeds wilder. Jongens glijden op hun knieën over de dansvloer, omarmen elkaar, rijden tegen elkaar op. De meisjes giebelen, het is gezellig. In feite kan alles in de Veri-disco. Volgens mij kun je ook met z’n twintigen naakt aan het plafond gaan hangen en dan is het nog steeds gezellig.

In de Woo daarentegen hoef je maar naar het plafond te kijken of je ligt al op straat. De Woolloomooloo (spreek uit woelemeloe), Woo voor vrienden (spreek uit woo), is de Lorre van Utrecht. Maar dan veel minder gaaf natuurlijk. Je komt er vanzelf terecht na een Veri-avondje. Iedereen komt er vanzelf terecht na een Veri-avondje. Net als water; alles stroomt naar het laagste punt. Bij de ingang moet je een Woo-pas laten zien; wie die niet heeft kan naar binnen door een collegekaart in te leveren. Voor vijf piek krijg je die aan het eind van de avond weer terug. Voor tien piek krijg je er twee terug.

Eén van de mooie dingen van de Woo is dat je er zo weer uitligt. Als je maar een beetje je best doet. Of beter, je hoeft er eigenlijk niks voor te doen. Iets te lang zoeken naar geld levert me al een opmerking op van de barman: ,,He, ik heb niet de hele dag de tijd!” Ik kijk om me heen. Zo druk is het ook weer niet aan de bar en daar wijs ik hem op. A-relaxte pikkebaas. ,,Pas op je woorden lul, ik gooi je er zo uit,” dreigt hij. ,,Ach jongen, daar heb je toch helemaal geen tijd voor?”

Daar moet hij even over nadenken. Van de verwarring maak ik gebruik en verschuil me op de dansvloer. Als je niet al te opvallende kleren aan hebt, val je niet op tussen de dansers, want iedereen heeft niet al te opvallende kleren aan: bloesje-broekje outfits, een paar jasje-dasjes. Heineken-bretels zijn heel erg tof: veel meisjes denken dat dat belangrijk is.
Aperots

Het dansvloertje wordt omringd door twee rijen houten banken. Dit heet de aperots. ,,Dat is de neukheuvel. Als je daarop zit wil je neuken”, is de uitleg. Vroeg op de avond, om twee uur, zit er nog niemand op, maar tegen de morgen raakt hij hoe langer hoe drukker bevolkt. Naast de aperots bevinden zich de DJ’s, de helden van elke discotheek, maar zeker hier. Zelfs met overslaande CD-spelers weten ze van ‘De meeste dromen zijn bedrog’ nog een succes te maken. Vakkundig wordt Marco Borsato af en toe weggedraaid; de zaal neemt het behendig over. Als je geluk hebt staat Pieter-Christiaan van Oranje Nassau hier te draaien, PC voor vrienden, neefje van Willem-Alexander en net zo min te beroerd om tijdens een feestje mee te hossen, naar men zegt.

Als we na het dansen weer bij de bar komen is het drukker geworden. Gelukkig is er aan het einde van de bar nog een hoek vrij, lekker rustig. Het is vanaf de dansvloer gezien rechts, tussen de bar en de muur. Precies bij het bordje ‘alleen voor HBK-ers, oud-HBK-ers en genodigden’. Echt een superrustig plekje, mooi om even te praten. Hooguit een barman die vraagt wat je daar doet; dan is het het handigste om te antwoordenmet ‘hé lul, een beetje respect voor een oud-HBK-er uit ’89’ en daarna met een arrogante kop door te zuipen. Werkt altijd.

Een andere plek om te praten (huh?) is de Kathmandu, Kat voor vrienden, een barretje boven. Je komt er via een plakkerige wenteltrap die toegang geeft tot een zaaltje met kaarsen op borrelmeubels, kerstverlichting aan het plafond en knetterharde muziek uit de boxen. Met een karaoke-apparaat zou het er nog gezellig kunnen worden, maar nu lijkt het op een dependance van de sociëteit. Het voelt alsof je bij je schoonouders op bezoek bent: niet helemaal op je gemak en je weet ook niet wat je moet doen om je wel op je gemak te voelen. Ja, je zou eventueel kunnen gaan flipperen. In de Woo tenminste.

Maar eerlijk is eerlijk, de Woo is best lachen voor een keertje. Op zoek naar een ranzige tent met willige vrouwen en pils onder de twee gulden? Dit is de plek.

Leiden: Nexus en In Casa

Een kroonluchter aan het plafond, een parketvloer in het dansgedeelte, videoschermen met Knabbel en Babbel. Net niet klasse, net geen Roxy, maar precies goed genoeg voor studenten. Danssalon In Casa is een nieuwe (een jaar oud) in Leiden, waarin het afgeladen is op dinsdag. Tot half twaalf kun je er nog rustig rondlopen maar daarna is het binnen drie minuten bomvol. Op zich raar, want deze toko gaat om kwart voor twee alweer dicht. Snel vrouwen regelen dus.

Ze zijn er in alle soorten en maten: studenten, burgers, Anita’s en moeders. Iedereen zet zijn gezicht op vrolijk, maar er gebeurt niks noemenswaardigs. Hier geen starende ogen, geen aperots en ook geen knokpartijen. Iedereen wil gewoon dansen. Op het podium is het duwen en dringen voor een plekje op de rand. Zien en gezien worden gaat daar immers het beste.

De ingang wordt vanaf openingstijd flink in de gaten gehouden door publiek aan de bar. Daar is een bankje, precies als een jurytafel. Een groot aantal Delftenaren met een nog groter aantal biertjes (à twee gulden en een kwartje) binnen handbereik kent de strategische plek. Als biddende roofvogels wachten ze op hun prooi, klaar om in een keer met een meesterlijke opening toe te slaan.

Boven is een groot balkon, waar je de meute ziet dansen. De truc is om dan oogcontact te maken. Naar beneden moet je, je moet haar opzoeken en als John Travolta meenemen in je dans. Het is bijna half een, het kritieke moment: zal het lukken? Tot dat tijdstip is het nog mogelijk om naar Nexus te rennen en daar een nieuw ‘projectje’ te beginnen. Wie blijft moet weten dat hij het gaat redden.

Als we vertrekken blijkt dat studeren geen garantie is om bij studentendisco In Casa binnen te komen: ,,Maar je ziet toch wel dat ik een student ben?”, probeert een jongen vergeefs. De kleerkast antwoordt: ,,Sorry, dit zijn de regels”. Wij zien intussen verdacht veel rare bazen binnengaan, zonder enige studentikoze uitstraling. De jongen doet een tweede, bijdehante poging: ,,Het lijkt wel of jullie een heel raar toegangsbeleid hebben”. De kleerkast begint met zijn ogen te tollen, maar voordat er problemen ontstaan, wordt de bezoeker door vrienden meegesleurd. We nemen hem mee naar Nexus.
‘Weltruste buuv!’

Na In Casa heb je de keuze tussen Nexus en je huis, maar dat is eigenlijk geen keuze. Het komt op hetzelfde neer. Want als je je ergens thuis kunt voelen is het wel bij Nexus. Het ziet het er lekker knus uit, niet groter dan vier huiskamers aan elkaar geplakt, zo lijkt het in eerste instantie. Nog eens kijken en dan blijkt dat gezichtsbedrog: het is niet groter dan één huiskamer, de andere drie krijg je er dankzij de spiegelwanden gratis bij.

Maar voordat je zover bent moet je eerst langs Ron. Ron is de portier/eigenaar/garderobejuffrouw/hoofdschoonmaker van Nexus. Hij heeft een snor als de overste Karremans maar is verder wel okee, als je er maar voor zorgt dat je voor half één binnen bent. Na dat tijdstip is Ron zo onverbiddelijk als zijn snor en kom je er niet meer in. Hij weet namelijk precies dat laatkomers net uit In Casa komen en hun gemiste kans vervolgens in zijn tent willen goedmaken. ,,En dat is funest voor de sfeer”, vindt hij. Wie wel op tijd komt en Ron eenmaal voorbij is komt hem meteen weer tegen, nu bij de garderobe. Daarna ben je dus binnen en heb je tot vier uur de tijd om te doen waarvoor je naar Leiden gekomen bent.

Bij binnenkomst schrik ik heel even; het voelt alsof je op een vierde-klas-middelbare-school-verjaardagsfeestje terechtgekomen bent, terwijl je geen cadeautje bij je hebt. Gelukkig blijkt er niemand jarig. Maar toch, dat gevoel blijft. Telkens als er uitbundig meegezongen wordt verwacht ik dat er elk ogenblik een slaperige vader naar beneden kan komen om te vragen of het wat zachter kan.

Nexus is zo’n intieme tent, zowel wat formaat als sfeer betreft. Klein en hitsig dus. Wie er niet tegen kan dat willekeurige vreemden tegen je op staan te dansen moet niet in Nexus komen. Gelukkig hebben de meeste Delftenaren daar geen moeite mee.

Wie wil praten met een vers getemd Minerva-meisje kan de trap op naar de babbelbar, of nog een verdieping hoger naar de zolder. Gezellige sfeer, nog steeds knus, en het bier kost nog steeds maar twee gulden. Tot vier uur kun je hier proberen om de nachttrein terug te ontlopen; daarna is het abrupt voorbij, want Ron is zo streng als zijn snor. ,,Tijd om te gaan, dames.” Maar hij blijft vriendelijk. Ron geeft de jassen aan, houdt de deur open, houdt zijn hand niet op (,,studenten hebben geen geld voor fooien”) en heeft nog tips voor de vertrekkende gasten. ,,Doe je wel je jas dicht, anders vat je kou” en ,,stil op straat graag” en ,,weltruste buuv” tegen de blonde staartjes op weg naar huis.