Education

‘Als je toegeeft heb je verloren’

Het debat op de TU leeft nog niet echt. Zo gaat de debatwedstrijd van Delft Debatteert, een initiatief van Studium Generale, wegens gebrek aan belangstelling niet door. Van opgeven willen de fanatieke debaters niet horen.

In de bovenzaal van café Luniz zitten zeven studenten onder een glinsterende discobal. Normaal wordt hier gedanst op luide discomuziek. Nu is het woord aan de studenten tijdens de gevorderdentraining voor debaters. Tina Sol, tweedejaars wiskunde, steekt van wal. “Geachte heren”, zegt ze met nadruk, doelend op de zes mannen die haar aankijken. Iedereen kijkt verrast en geamuseerd rond. “Dat is een uitstekende manier om te beginnen”, zegt Ton Monasso, organisator van Delft Debatteert en oud-voorzitter van de Jonge Democraten, regio Haaglanden. “Met een opmerking die niemand verwacht heb je de aandacht van het publiek direct te pakken.”

De afgelopen weken was Monasso druk in de weer met zijn debattrainingen. De masterstudent technische bestuurskunde struinde een paar keer per week studenten- en studieverenigingen af om studenten de fijne kneepjes van het debatteren bij te brengen. “Meestal stond ik voor een groep van tien studenten”, zegt Monasso. “Een goede opkomst. En de studenten zijn enthousiast. Ze pikken snel de regels van het debat op.”

Een debat, benadrukt Monasso, is iets anders dan een discussie. “Veel studenten verwarren dat nogal eens met elkaar. Een discussie is gericht op het uitwisselen van ideeën. Iedereen staat daar in een discussie voor open. Bij een debat kom je er nooit uit. Als je toegeeft heb je verloren. Je moet de ander niet overtuigen van je gelijk, maar het publiek en de jury. Daar moet de debater zich op richten.”

In Luniz leert Monasso de studenten de onderwerpen die ze tijdens het debat naar voren brengen, te labelen. Ook wel, in vakjargon, het repelsteeltje-effect genoemd. “Zorg dat je een pakkende label hebt bij ieder argument, dat lekker in het gehoor ligt. Dat vereist creatief denken, maar hoe vaker je het doet, des te gemakkelijker het gaat.” De studenten luisteren aandachtig. Ze vragen honderduit over drogredenen (nooit negeren, maar kort iets over zeggen) en over de manier waarop ze hun argumenten kunnen presenteren.

De training loopt drie kwartier uit. Pas als de uitbater naar boven komt, verlaten de studenten de bovenzaal. Delft Debatteert moest door het hoge aantal van 23 aanmeldingen voor de gevorderdentraining een tweede locatie bespreken.

Maar ondanks deze enthousiaste studenten, komt een debatcultuur in Delft nog niet echt van de grond. Op de trainingen komen studenten opdagen, maar de geplande wedstrijd op dinsdag laten ze massaal links liggen. Eén team meldde zich aan. Ook de hoofdprijs, mee debatteren in het ‘debatwalhalla’ Oxford, trok studenten niet over de streep.

Delft Debatteert hoeft niet als een nachtkaars uit te gaan, meent Monasso. “Ik hoop dat we verder kunnen met een vaste groep studenten. Met hen kunnen we bijvoorbeeld een debatvereniging oprichten in Delft, want debatteren spreekt blijkbaar toch erg aan.”

Rector Fokkema is een hartstochtelijke voorstander van meer debat aan de TU. Tijdens de diesrede van vorig jaar riep hij op tot meer ‘intellectueel debat’ aan de universiteit. Dat studenten al vroeg leren debatteren is broodnodig, stelt hij. “Als we kijken naar de toekomst liggen grote debatten voor ons. Over logistiek, energie en wateroverlast. Het zou goed zijn als veel ingenieurs zich in die debatten gaan mengen.”

Veel bèta’s zijn schichtiger dan alfa’s in het debat, merkt Fokkema op. “Dat zou niet zo moeten zijn. Vaak debatteren ingenieurs met bètamanieren. ‘Zoals overduidelijk blijkt uit de theorieën van Newton’, beginnen ze dan en laten een ingewikkelde formule zien die het argument moet bevestigen. Een debat houdt zich niet aan strikte logica. De waarheid bestaat niet, het gaat om de argumenten.”

Fokkema heeft goede hoop dat studenten beter leren debatteren. Jong geleerd is immers oud gedaan. “De eerste stappen in de goede richting worden gezet.” En iedereen die debatteren lastig vindt hoeft niet te wanhopen. De rector heeft gouden tips. “Het debat valt te leren. Niet iedereen heeft de gave van het woord. Als je angst hebt om te spreken, formuleer dan kort en bondig. Snedige antwoorden die 24 uur te laat komen, daar heb je niets aan. Maar als je een onderwerp goed uitlegt, verdien je respect. En luister goed of je argumenten een rol spelen in wat de ander zegt. Zodat ze niet voorbijgaan aan jouw punten. Goed luisteren is daarom misschien wel het allerbelangrijkste.”

De studenten in café Luniz reageren teleurgesteld als ze horen dat de wedstrijd niet doorgaat. De meeste dragen het debat een warm hart toe en hebben oren naar een debatclub. Maar de strijd aangaan in een wedstrijd, spreekt ze minder aan. “Ik vind deze trainingen een goed initiatief”, zegt deelneemster Sol. “Het is leuk om beter te leren spreken. Maar aan al die debatregeltjes kan ik niet zo wennen. Dan vind ik discussiëren aan de bar in een kroeg eigenlijk net iets leuker dan dit.”

www.delftdebatteert.nl

In de bovenzaal van café Luniz zitten zeven studenten onder een glinsterende discobal. Normaal wordt hier gedanst op luide discomuziek. Nu is het woord aan de studenten tijdens de gevorderdentraining voor debaters. Tina Sol, tweedejaars wiskunde, steekt van wal. “Geachte heren”, zegt ze met nadruk, doelend op de zes mannen die haar aankijken. Iedereen kijkt verrast en geamuseerd rond. “Dat is een uitstekende manier om te beginnen”, zegt Ton Monasso, organisator van Delft Debatteert en oud-voorzitter van de Jonge Democraten, regio Haaglanden. “Met een opmerking die niemand verwacht heb je de aandacht van het publiek direct te pakken.”

De afgelopen weken was Monasso druk in de weer met zijn debattrainingen. De masterstudent technische bestuurskunde struinde een paar keer per week studenten- en studieverenigingen af om studenten de fijne kneepjes van het debatteren bij te brengen. “Meestal stond ik voor een groep van tien studenten”, zegt Monasso. “Een goede opkomst. En de studenten zijn enthousiast. Ze pikken snel de regels van het debat op.”

Een debat, benadrukt Monasso, is iets anders dan een discussie. “Veel studenten verwarren dat nogal eens met elkaar. Een discussie is gericht op het uitwisselen van ideeën. Iedereen staat daar in een discussie voor open. Bij een debat kom je er nooit uit. Als je toegeeft heb je verloren. Je moet de ander niet overtuigen van je gelijk, maar het publiek en de jury. Daar moet de debater zich op richten.”

In Luniz leert Monasso de studenten de onderwerpen die ze tijdens het debat naar voren brengen, te labelen. Ook wel, in vakjargon, het repelsteeltje-effect genoemd. “Zorg dat je een pakkende label hebt bij ieder argument, dat lekker in het gehoor ligt. Dat vereist creatief denken, maar hoe vaker je het doet, des te gemakkelijker het gaat.” De studenten luisteren aandachtig. Ze vragen honderduit over drogredenen (nooit negeren, maar kort iets over zeggen) en over de manier waarop ze hun argumenten kunnen presenteren.

De training loopt drie kwartier uit. Pas als de uitbater naar boven komt, verlaten de studenten de bovenzaal. Delft Debatteert moest door het hoge aantal van 23 aanmeldingen voor de gevorderdentraining een tweede locatie bespreken.

Maar ondanks deze enthousiaste studenten, komt een debatcultuur in Delft nog niet echt van de grond. Op de trainingen komen studenten opdagen, maar de geplande wedstrijd op dinsdag laten ze massaal links liggen. Eén team meldde zich aan. Ook de hoofdprijs, mee debatteren in het ‘debatwalhalla’ Oxford, trok studenten niet over de streep.

Delft Debatteert hoeft niet als een nachtkaars uit te gaan, meent Monasso. “Ik hoop dat we verder kunnen met een vaste groep studenten. Met hen kunnen we bijvoorbeeld een debatvereniging oprichten in Delft, want debatteren spreekt blijkbaar toch erg aan.”

Rector Fokkema is een hartstochtelijke voorstander van meer debat aan de TU. Tijdens de diesrede van vorig jaar riep hij op tot meer ‘intellectueel debat’ aan de universiteit. Dat studenten al vroeg leren debatteren is broodnodig, stelt hij. “Als we kijken naar de toekomst liggen grote debatten voor ons. Over logistiek, energie en wateroverlast. Het zou goed zijn als veel ingenieurs zich in die debatten gaan mengen.”

Veel bèta’s zijn schichtiger dan alfa’s in het debat, merkt Fokkema op. “Dat zou niet zo moeten zijn. Vaak debatteren ingenieurs met bètamanieren. ‘Zoals overduidelijk blijkt uit de theorieën van Newton’, beginnen ze dan en laten een ingewikkelde formule zien die het argument moet bevestigen. Een debat houdt zich niet aan strikte logica. De waarheid bestaat niet, het gaat om de argumenten.”

Fokkema heeft goede hoop dat studenten beter leren debatteren. Jong geleerd is immers oud gedaan. “De eerste stappen in de goede richting worden gezet.” En iedereen die debatteren lastig vindt hoeft niet te wanhopen. De rector heeft gouden tips. “Het debat valt te leren. Niet iedereen heeft de gave van het woord. Als je angst hebt om te spreken, formuleer dan kort en bondig. Snedige antwoorden die 24 uur te laat komen, daar heb je niets aan. Maar als je een onderwerp goed uitlegt, verdien je respect. En luister goed of je argumenten een rol spelen in wat de ander zegt. Zodat ze niet voorbijgaan aan jouw punten. Goed luisteren is daarom misschien wel het allerbelangrijkste.”

De studenten in café Luniz reageren teleurgesteld als ze horen dat de wedstrijd niet doorgaat. De meeste dragen het debat een warm hart toe en hebben oren naar een debatclub. Maar de strijd aangaan in een wedstrijd, spreekt ze minder aan. “Ik vind deze trainingen een goed initiatief”, zegt deelneemster Sol. “Het is leuk om beter te leren spreken. Maar aan al die debatregeltjes kan ik niet zo wennen. Dan vind ik discussiëren aan de bar in een kroeg eigenlijk net iets leuker dan dit.”

www.delftdebatteert.nl

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.