Campus

‘Als je het niet waarmaakt dan grijpen wij wel in’

Hij mag graag denken in T-shaped men, gelooft in een college van bestuur met een eigen oliekan en heeft goud over voor een beter ontwikkeld wij-gevoel.

Het woord is aan prof.dr.ir. J. Blaauwendraad, de nieuwe rector-magnificus.

Had hoogleraar toegepaste mechanica Johan Blaauwendraad geen rustiger periode aan de TU kunnen uitkiezen om rector te worden? ,,Ach”, probeert een nuchtere bariton, ,,elke tijd heeft zijn eigen opwinding.” Maar, toegegeven: ,,Er is erg veel in beweging.” En om eerlijk te zijn: ,,Ik had geen keus. Op een gegeven moment komen ze bij je langs, meestal als het niet past.”

Nadat hij juist dekaan bij Civiele Techniek was geweest, was Blaauwendraad de laatste anderhalf jaar net zo lekker weer aan de slag gegaan in zijn zo geliefde vakgebied (,,hartstikke mooi”). Maar ja, ‘ze’ kwamen dus langs. ,,En dan moet je de liefde voor de kleine vakomgeving afwegen tegen het grote geheel.”

Een van de operaties die ‘het grote geheel’ momenteel beheerst heet ook wel Modernisering Ondersteunende Diensten en moet per jaar een besparing van dertig miljoen opleveren. Hoe wordt dit geld straks in het onderwijs en onderzoek teruggepompt?

,,We hebben als college van bestuur hierover nog geen besluit hoeven nemen, want die dertig miljoen komt pas over een paar jaar los. Maar ik vind dat we dat geld niet pondspondsgewijs over de faculteiten moeten uitsmeren. Ik denk liever aan meer programma’s binnen de ARTD of aan andere velden die het verdienen om gestimuleerd te worden.”

,,Ik geloof in een college van bestuur dat een behoorlijke eigen oliekan heeft. Dat in geval van een te kleine kritische massa een klassieke groep af en toe best een oppepper kan geven. Dat gaat sluipenderwijs bij reorganisaties, kijk naar de vaste-stofmechanica. We krijgen dan nu de onderzoekschool Engineering Mechanics, maar Delft heeft hierin jarenlang de leiding gehad. We hadden onze befaamde Koiter, we hadden Biezeno, we hadden Van der Neut, Besseling, Koch, Lekkerkerker, De Pater en Bouma. Grote namen. Maar in de jaren tachtig en negentig zakte dat weg. We hebben niet op tijd in de gaten gehad dat het wat afkalfde.”

,,Zo zijn er nog wel wat gebieden die ik wat extra aandacht zou willen geven: bijvoorbeeld klimaat, geluid, vocht in gebouwen. Daar zou ik graag met een aantal faculteiten over praten. Die autonomie van faculteiten is een goede zaak, maar we moeten ook worsten voor de neuzen kunnen hangen: incentives kunnen geven.”
Top

De TU wil tot de top behoren maar tijdens recente visitaties scoort de universiteit niet hoog. Daarnaast oordelen destudenten steeds vaker kritisch, en laten de propedeuse-rendementen en de doorstroming nog steeds te wensen over. Zijn wij wel zo goed als wij denken?

,,Ik keer het eerst om: we zijn niet zo slecht als velen roepen. Die visitatie-uitslagen zijn op zich hele welkome prikkels. Daar gaan we wat mee doen. Maar ik kijk er van op als een top-instituut op het gebied van polymeren in Eindhoven een mager zesje krijgt, terwijl de industrie daarover juist tevreden is. Je moet die visitaties wel serieus nemen, maar je mag het ook relativeren. De visitatie Scheikunde, waarin wij minder scoorden, was een algemene visitaties; ook de algemene universiteiten deden daaraan mee. Ik vermoed dat een op toepassing gerichte TU het dan moeilijker heeft. Bij de laatste TU-visitaties slaan we een beter figuur.”

,,En top: ik moet lachen als ik door het bestuursgebouw van de TU Eindhoven loop. Daar hangen posters met teksten als ‘Wij zijn de top!’, maar als je in Twente loopt roepen ze dat ook. Het fijne van onze collegevoorzitter is dat hij er voor gezorgd heeft dat we weer op het netvlies staan. Hij daagt uit en provoceert, zoals Gevers in Amsterdam dat ook doet. Ik vind dat prima. Maar we roepen te veel dat we ‘de oudste en de grootste’ zijn. Daar trek je geen jonge mensen mee aan. Ik wil meer een exposure van een toekomstgerichte kennisuniversiteit.”

Visitatie-uitslagen kunt u relativeren, maar die eeuwige trage doorstroming en die lage propedeuse-rendementen blijven tot de grote vragen behoren.

,,Ja, en daar gaan we een stevig bonus-malussysteem opzetten. Maar het zou niet moeten, die incentives. Ik heb veel liever dat er sprake is van persoonlijke motivatie. Samen oppakken en samen oplossen. Maar het wij-gevoel aan de TU is helaas slecht ontwikkeld. Ik heb er goud voor over om dat te veranderen. We hebben geen corporate identity. Veel minder dan aan de andere TU’s.”

,,Aan de andere kant is de vraag: hoe krijg je de student aan het werk, en hoe hou je hem aan het werk. Er wordt het nodige bijgeklust sinds de studiefinanciering is uitgekleed; ze zijn er toe gedwongen. Ze werken ‘s avonds, ze werken ‘s zaterdags. Misschien is ons systeem wel te vrij. Als je ziet hoe het er in Zürich en Aken aan toegaat. Bijna klassikaal. Schools. En toch gerespecteerde opleidingen. Dat laat onverlet de uitdaging van de docenten om hoogwaardige kwaliteit te bieden, maar daar kunnen we ons ook te veel op blind staren. Ook de student moet zijn gedrag veranderen.”
Zeepkist

U houdt wel van vrijwillige discipline.

,,Motivatie! Ik zit in een VSNU-werkgroep die mag nadenken over de studiefinanciering, dus nu even hardop denken: een student krijgt verspreid over vijf jaar studiefinanciering. Als je dat nou concentreert in de eerste drie risicovolle jaren, als de adem in zijn nek het heetst is en hij het geld het hardst nodig heeft. Die andere twee à drie jaar vangt-ie zelf veel makkelijker op. Pas later in de studie, als je je afstudeerrichting gekozen hebt, word je pas echt gemotiveerd,kun je je tijd indelen en gaan bijverdienen.”

Leuk bedacht. Nog meer oplossingen?

,,Een curriculum waarin niet te veel ‘doe-werk’ zit. Ik bedoel de tekeningen, de projecten. Natuurlijk, dat zijn belangrijke vaardigheden, en je moet in een team kunnen werken, maar het draait uiteindelijk op inzicht. Dat mag wel iets meer. Wij hebben de inspirerende docent nodig die op de zeepkist gaat staan en het vuurtje aansteekt. Een goed hoorcollege is inspirerend; daar wordt de ingenieur geboren.”

,,Ja, dat rectoraat biedt veel uitdagingen. Dat heeft me ook overgehaald het toch te doen. Ik mag graag denken in T-shaped men. In een smal gebied de diepte in en daarna omhoog om de breedte op te zoeken: dat is een ingenieur. Iemand met een range aan vaardigheden. Sociaal intelligent, kunnen invoelen wat de maatschappelijke impact van dingen is, kostenbesef, kunnen overleggen. En dat alles regel je niet met dat geld of incentives.”
Krediet

Zo te horen is er nog genoeg te doen. Op welk terrein wilt u het liefst uw bemoeienis laten gelden?

,,Ik zou – met behoud van kwaliteit – het curriculum willen strippen op die ‘doe-vakken’, en dan inzoemen op dat deel van het curriculum dat waardevol is voor het leven van de ingenieur. Ik denk dat we te veel bezig zijn met de snelle inzetbaarheid. Man, die lui die wij afleveren, moeten nog vijf keer in hun leven ombouwen. Denk niet dat de ingenieur in vijf plus één jaar klaar is.”

,,Ik herinner mij die toespraak van prof. Thomas Kailath op de Technologiedag. Die zei dat MIT en Stanford niet leading waren door de goede curricula maar door de goede research. Ik loop daar nog over na te denken. Ik weet niet of dat wel zo is. Alleen goede research onttrekt aandacht aan het onderwijs, en onze primaire opdracht is toch het opleiden van ingenieurs.”

,,Verder zou ik graag met de faculteiten willen praten over hoe zij denken gehoor te geven aan de visitatie-uitslagen en denk ik dat we toe zijn aan deregulering. Er is veel te veel in detail vastgelegd. Toen de universiteitsraad zich over de onderzoekscholen boog, hebben ze speciaal een checklist gemaakt waaraan zo’n school moest voldoen. Verbijsterend! Ik meen wel dertig criteria. We moeten elkaar krediet geven, en als je het niet waarmaakt dan grijpen we wel in.”
(H.O.)

Hij mag graag denken in T-shaped men, gelooft in een college van bestuur met een eigen oliekan en heeft goud over voor een beter ontwikkeld wij-gevoel. Het woord is aan prof.dr.ir. J. Blaauwendraad, de nieuwe rector-magnificus.

Had hoogleraar toegepaste mechanica Johan Blaauwendraad geen rustiger periode aan de TU kunnen uitkiezen om rector te worden? ,,Ach”, probeert een nuchtere bariton, ,,elke tijd heeft zijn eigen opwinding.” Maar, toegegeven: ,,Er is erg veel in beweging.” En om eerlijk te zijn: ,,Ik had geen keus. Op een gegeven moment komen ze bij je langs, meestal als het niet past.”

Nadat hij juist dekaan bij Civiele Techniek was geweest, was Blaauwendraad de laatste anderhalf jaar net zo lekker weer aan de slag gegaan in zijn zo geliefde vakgebied (,,hartstikke mooi”). Maar ja, ‘ze’ kwamen dus langs. ,,En dan moet je de liefde voor de kleine vakomgeving afwegen tegen het grote geheel.”

Een van de operaties die ‘het grote geheel’ momenteel beheerst heet ook wel Modernisering Ondersteunende Diensten en moet per jaar een besparing van dertig miljoen opleveren. Hoe wordt dit geld straks in het onderwijs en onderzoek teruggepompt?

,,We hebben als college van bestuur hierover nog geen besluit hoeven nemen, want die dertig miljoen komt pas over een paar jaar los. Maar ik vind dat we dat geld niet pondspondsgewijs over de faculteiten moeten uitsmeren. Ik denk liever aan meer programma’s binnen de ARTD of aan andere velden die het verdienen om gestimuleerd te worden.”

,,Ik geloof in een college van bestuur dat een behoorlijke eigen oliekan heeft. Dat in geval van een te kleine kritische massa een klassieke groep af en toe best een oppepper kan geven. Dat gaat sluipenderwijs bij reorganisaties, kijk naar de vaste-stofmechanica. We krijgen dan nu de onderzoekschool Engineering Mechanics, maar Delft heeft hierin jarenlang de leiding gehad. We hadden onze befaamde Koiter, we hadden Biezeno, we hadden Van der Neut, Besseling, Koch, Lekkerkerker, De Pater en Bouma. Grote namen. Maar in de jaren tachtig en negentig zakte dat weg. We hebben niet op tijd in de gaten gehad dat het wat afkalfde.”

,,Zo zijn er nog wel wat gebieden die ik wat extra aandacht zou willen geven: bijvoorbeeld klimaat, geluid, vocht in gebouwen. Daar zou ik graag met een aantal faculteiten over praten. Die autonomie van faculteiten is een goede zaak, maar we moeten ook worsten voor de neuzen kunnen hangen: incentives kunnen geven.”
Top

De TU wil tot de top behoren maar tijdens recente visitaties scoort de universiteit niet hoog. Daarnaast oordelen destudenten steeds vaker kritisch, en laten de propedeuse-rendementen en de doorstroming nog steeds te wensen over. Zijn wij wel zo goed als wij denken?

,,Ik keer het eerst om: we zijn niet zo slecht als velen roepen. Die visitatie-uitslagen zijn op zich hele welkome prikkels. Daar gaan we wat mee doen. Maar ik kijk er van op als een top-instituut op het gebied van polymeren in Eindhoven een mager zesje krijgt, terwijl de industrie daarover juist tevreden is. Je moet die visitaties wel serieus nemen, maar je mag het ook relativeren. De visitatie Scheikunde, waarin wij minder scoorden, was een algemene visitaties; ook de algemene universiteiten deden daaraan mee. Ik vermoed dat een op toepassing gerichte TU het dan moeilijker heeft. Bij de laatste TU-visitaties slaan we een beter figuur.”

,,En top: ik moet lachen als ik door het bestuursgebouw van de TU Eindhoven loop. Daar hangen posters met teksten als ‘Wij zijn de top!’, maar als je in Twente loopt roepen ze dat ook. Het fijne van onze collegevoorzitter is dat hij er voor gezorgd heeft dat we weer op het netvlies staan. Hij daagt uit en provoceert, zoals Gevers in Amsterdam dat ook doet. Ik vind dat prima. Maar we roepen te veel dat we ‘de oudste en de grootste’ zijn. Daar trek je geen jonge mensen mee aan. Ik wil meer een exposure van een toekomstgerichte kennisuniversiteit.”

Visitatie-uitslagen kunt u relativeren, maar die eeuwige trage doorstroming en die lage propedeuse-rendementen blijven tot de grote vragen behoren.

,,Ja, en daar gaan we een stevig bonus-malussysteem opzetten. Maar het zou niet moeten, die incentives. Ik heb veel liever dat er sprake is van persoonlijke motivatie. Samen oppakken en samen oplossen. Maar het wij-gevoel aan de TU is helaas slecht ontwikkeld. Ik heb er goud voor over om dat te veranderen. We hebben geen corporate identity. Veel minder dan aan de andere TU’s.”

,,Aan de andere kant is de vraag: hoe krijg je de student aan het werk, en hoe hou je hem aan het werk. Er wordt het nodige bijgeklust sinds de studiefinanciering is uitgekleed; ze zijn er toe gedwongen. Ze werken ‘s avonds, ze werken ‘s zaterdags. Misschien is ons systeem wel te vrij. Als je ziet hoe het er in Zürich en Aken aan toegaat. Bijna klassikaal. Schools. En toch gerespecteerde opleidingen. Dat laat onverlet de uitdaging van de docenten om hoogwaardige kwaliteit te bieden, maar daar kunnen we ons ook te veel op blind staren. Ook de student moet zijn gedrag veranderen.”
Zeepkist

U houdt wel van vrijwillige discipline.

,,Motivatie! Ik zit in een VSNU-werkgroep die mag nadenken over de studiefinanciering, dus nu even hardop denken: een student krijgt verspreid over vijf jaar studiefinanciering. Als je dat nou concentreert in de eerste drie risicovolle jaren, als de adem in zijn nek het heetst is en hij het geld het hardst nodig heeft. Die andere twee à drie jaar vangt-ie zelf veel makkelijker op. Pas later in de studie, als je je afstudeerrichting gekozen hebt, word je pas echt gemotiveerd,kun je je tijd indelen en gaan bijverdienen.”

Leuk bedacht. Nog meer oplossingen?

,,Een curriculum waarin niet te veel ‘doe-werk’ zit. Ik bedoel de tekeningen, de projecten. Natuurlijk, dat zijn belangrijke vaardigheden, en je moet in een team kunnen werken, maar het draait uiteindelijk op inzicht. Dat mag wel iets meer. Wij hebben de inspirerende docent nodig die op de zeepkist gaat staan en het vuurtje aansteekt. Een goed hoorcollege is inspirerend; daar wordt de ingenieur geboren.”

,,Ja, dat rectoraat biedt veel uitdagingen. Dat heeft me ook overgehaald het toch te doen. Ik mag graag denken in T-shaped men. In een smal gebied de diepte in en daarna omhoog om de breedte op te zoeken: dat is een ingenieur. Iemand met een range aan vaardigheden. Sociaal intelligent, kunnen invoelen wat de maatschappelijke impact van dingen is, kostenbesef, kunnen overleggen. En dat alles regel je niet met dat geld of incentives.”
Krediet

Zo te horen is er nog genoeg te doen. Op welk terrein wilt u het liefst uw bemoeienis laten gelden?

,,Ik zou – met behoud van kwaliteit – het curriculum willen strippen op die ‘doe-vakken’, en dan inzoemen op dat deel van het curriculum dat waardevol is voor het leven van de ingenieur. Ik denk dat we te veel bezig zijn met de snelle inzetbaarheid. Man, die lui die wij afleveren, moeten nog vijf keer in hun leven ombouwen. Denk niet dat de ingenieur in vijf plus één jaar klaar is.”

,,Ik herinner mij die toespraak van prof. Thomas Kailath op de Technologiedag. Die zei dat MIT en Stanford niet leading waren door de goede curricula maar door de goede research. Ik loop daar nog over na te denken. Ik weet niet of dat wel zo is. Alleen goede research onttrekt aandacht aan het onderwijs, en onze primaire opdracht is toch het opleiden van ingenieurs.”

,,Verder zou ik graag met de faculteiten willen praten over hoe zij denken gehoor te geven aan de visitatie-uitslagen en denk ik dat we toe zijn aan deregulering. Er is veel te veel in detail vastgelegd. Toen de universiteitsraad zich over de onderzoekscholen boog, hebben ze speciaal een checklist gemaakt waaraan zo’n school moest voldoen. Verbijsterend! Ik meen wel dertig criteria. We moeten elkaar krediet geven, en als je het niet waarmaakt dan grijpen we wel in.”
(H.O.)

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.