Campus

‘Als het college te veel stuurt slaat alles dood’

Nee, het is geen opluchting dat het voorbij is. Het rectoraat was oprecht ‘mooi en interessant’. ,,Maar hoogleraar zijn, dat is toch ook erg mooi”, zegt hij met glimoogjes.

Prof.ir. K.F. (Karel) Wakker, meester in de nuancerende bijzin, is rector af. ,,Ik heb me de afgelopen jaren rotgewerkt – dat vind ik niet erg, dat wist ik toen ik eraan begon – maar nooit eerder heb ik zo hard gewerkt.”

,,Voor mij is alles veranderd. De faculteit, Lucht- en Ruimtevaart, heeft zich ontwikkeld en ik ben ook niet meer dezelfde. Het zou vreemd zijn om terug te keren alsof er niets gebeurd is. Om te zeggen: Hier ben ik weer, waar is mijn bureau?”

Drie jaar en vier maanden functioneren als rector-magnificus leg je niet zomaar naast je neer, weet Wakker. Hij vindt zichzelf geen bestuurder pur sang (,,ik kan niet zonder onderwijs en onderzoek”) maar zijn toekomstige werkzaamheden zullen voor een deel wel op het bestuurlijke of coördinerende vlak liggen. Dat is logisch, vindt hij, want het rectoraat heeft hem een stuk wijzer gemaakt.

,,Toen ik eraan begon was ik een eenvoudig hoogleraar. Weliswaar geïnteresseerd in de TU, met een redelijk brede blik, ook buiten de eigen faculteit. Maar pas in het college van bestuur krijg je een goed beeld van het totaalplaatje. En dat was de reden waarom wij ons zo zorgen maakten. Mensen in faculteiten keken om zich heen en dachten: ‘Er is niets aan de hand.’ Maar wij wisten dat er wèl wat aan de hand was. We moesten die signalen vertalen.”

En dus werden grote veranderingen in gang gezet. Het roer moet om, luidde het devies, vaak tot groot ongenoegen van de werkvloer. Ook het college van decanen, waarvan Wakker voorzitter was, stond diverse malen lijnrecht tegenover het bestuurscollege. Hoe heeft hij dat ervaren?

,,De universiteit heeft een van haar moeilijkste periodes achter de rug, omdat er keuzes gemaakt moesten worden voor de toekomst. Keuzes hangen altijd af van je persoonlijke visie. Was het maar zo simpel dat je kunt zeggen: Dit en dat moet er gebeuren om het gewenste resultaat te bereiken.”

,,Het college van decanen had – dat kan ook niet anders – soms een andere kijk op de zaak. Ik heb steeds geprobeerd om de informatiestroom van het college van bestuur naar de decanen en andersom optimaal te laten verlopen. Maar het is heel lastig om beide posities te combineren. Ik trachtte dat op te lossen door me in het college van decanen primair als ambtelijk voorzitter op te stellen.”

,,Ja, ik ben persoonlijk vaak geraakt door de kritiek. Want een aanval op het college is ook een aanval op de rector. Maar ik ben van nature nogal filosofisch ingesteld. Mijn standpunt is: er is geen waarheid. Waarheid is een persoonlijkeperceptie. Dus kan ik het goed begrijpen dat mensen, op grond van dezelfde informatie, toch een andere conclusie trekken. Voor het standpunt van het college van decanen had ik vaak veel begrip.”
Rem

Bracht het u nooit aan het twijfelen over de juistheid van de cvb-plannen?

,,Mevrouw, ik ben één grote twijfelaar. Maar dat is niet erg. Om goed te besturen mag je best twijfelen; niets is zo gevaarlijk als kortzichtig denken.”

Toch verkocht u de ideeën van het college van bestuur als De Waarheid.

,,Natuurlijk. Het college zet een koers uit en daar staan de drie leden dus achter. Maar voordat die koers is bepaald, heeft zich natuurlijk heel wat discussie afgespeeld. Over de grote lijnen waren we het volstrekt eens. De discussies gingen vooral over: wat doen we eerst, wat zijn de consequenties en gaan we niet te snel. Wil je iets veranderen, dan moet je niet voor de muziek uitlopen.”

,,Of ik de rem was? Nee, dat geloof ik niet. Soms zei De Voogd zelfs tegen mij: ‘Jij wilt de zaken veel te snel regelen.’ Het was een buitengewoon boeiend college van bestuur. Als mens steken we alledrie heel anders in elkaar. Daardoor waren besprekingen altijd rijk aan gedachten, we konden problemen van alle kanten bekijken.”

,,Vernieuwing binnen een universiteit moet in wezen van de werkvloer komen. En niet worden opgelegd. Maar bij koersverlegging is het soms nodig om mensen op een iets ander spoor te zetten. Daarna moeten ze het weer zelf doen.”

,,Er is de afgelopen tijd veel geroepen van bovenaf: ‘We moéten zus en we moéten zo.’ Die boodschap is wel verstaan. Ik geloof dat we langzamerhand gas moeten terugnemen. Nu is het aan de medewerkers. En dan is het aardige dat de mensen zelf met nieuwe ideetjes komen, dingen waaraan het college misschien helemaal niet heeft gedacht.”
Weerstand

Wie gedachten zaait zal nieuwe ideeën oogsten. Maar daarvoor moet de boodschap toch eerst in goede aarde vallen?

,,Veel van de ideeën vallen ook in goede aarde. In het begin is er vaak weerstand, maar na een tijdje worden steeds meer mensen enthousiast. Dat geldt bijvoorbeeld voor de plannen van de ARTD en voor de internationalisering.”

,,Wat de reorganisaties betreft: niemand kan volhouden dat het niet nodig was om te moderniseren. De overhead was te groot geworden. Het is heel belangrijk dat die boodschap wordt geabsorbeerd. Een voorbeeld. Een wetenschapper die een klein dingetje wil aanschaffen – potloden, floppies – moet nu een lange weg bewandelen, allerlei formulieren invullen. Dat is onzin, waarom geven we hem daarvoor geen eigen budget? Die denkslag moet worden gemaakt.”

,,Ik ben ervan overtuigd dat de veranderingen zullen doorwerken. De ontwikkelingen zijn in gang gezet en er is geenweg terug.”

De mammoetreorganisatie moet structureel dertig miljoen gulden per jaar opleveren, ten bate van onderwijs en onderzoek. Waaraan wordt dat bedrag besteed?

,,De universiteit kiest voor internationalisering. Dat kost geld. Ook de interfacultaire onderzoekscentra en het nieuwe informatiseringsysteem vragen grote bedragen. En dan zijn er, helaas, ook nog de afvloeiingsregelingen.”

Alle veranderingen dienen eenzelfde doel: een internationaal vooraanstaande universiteit worden. Maar hoe staat het met de toppositie van de TU? Zijn we wel zo goed als we denken?

,,Nee, want wij denken dat niet. De belangrijkste boodschap van het college was: de TU heeft een geweldige potentie maar door allerlei oorzaken zijn we niet de universiteit die we kunnen zijn. Op diverse niveaus werd niet altijd eerlijk met kritische informatie omgegaan. Een soort zelfgenoegzaamheid: wij zijn nou eenmaal goed. Maar we moeten proberen om het nóg beter te maken.”

,,De boodschap dat we soms niet zo goed zijn is een hele moeilijke. Maar daarmee is nooit gezegd dat we slecht zijn. Integendeel: we hebben zoveel potentie dat we een internationaal vooraanstaande universiteit kunnen zijn.”
Toptalent

,,Als je zoiets roept, moet de top van je personeelsbestand zich ook kunnen meten met toppers in het buitenland. Financiering speelt daarbij een rol. Wanneer een tophoogleraar zich aandient, is de kans groot dat deze ook een aanbieding van andere universiteiten krijgt. De arbeidsvoorwaarden van de TU moeten dan competitive zijn.”

,,Een ander element bij het aantrekken van toptalent is een omslag in het denken. De TU had altijd een lerarenplan, waarin hoogleraarsplaatsen stonden beschreven. Bij de functie werd dan de beste persoon gezocht. Maar dat wil niet altijd zeggen dat je echte toppers binnenhaalt.”

,,Je kunt het ook omdraaien: uitgaan van hele goede mensen die je graag als hoogleraar wilt hebben en dan zoek je daar later een functie bij. Misschien haal je dan geen specialist in huis op het gebied van mechanica van beton, maar iemand die vreselijk goed is in mechanica van microstructuren – ik noem maar wat. Maar dat maakt niet uit. Zo gebruik je de sterkte van de mensen en krijg je meer een levende universiteit. Een vakgebied omschrijven voor de eeuwigheid is onzin.”

,,Ik geloof niet zo in systemen. Maar ik heb een groot geloof in mensen. Als rector ben ik vrij intuïtief geweest. Soms praat iemand over een onderwerp dat je niet precies begrijpt. Maar aan de manier waarop hij erover praat, ruik je, zie je, voel je dat er iets moois uitkomt.”

,,Het zijn de mensen die een universiteit maken. Toen ik aan de TU begon was ik met heel ander onderzoek bezig dan nu. Die verschuiving heeft nooit in een vacature of leerstoelenplan gestaan. Wat dat betreft is de universiteit een chaos in de positieve zin van het woord. Het college van bestuur moet daarin sturen, maar niet te veel want anders slaat alles dood. Dit vind ik een mooie zin: Een universiteit is niet een starreverzameling van een aantal welgedefinieerde disciplines, maar een georganiseerde chaos.”
(A.d.J.)

Nee, het is geen opluchting dat het voorbij is. Het rectoraat was oprecht ‘mooi en interessant’. ,,Maar hoogleraar zijn, dat is toch ook erg mooi”, zegt hij met glimoogjes. Prof.ir. K.F. (Karel) Wakker, meester in de nuancerende bijzin, is rector af. ,,Ik heb me de afgelopen jaren rotgewerkt – dat vind ik niet erg, dat wist ik toen ik eraan begon – maar nooit eerder heb ik zo hard gewerkt.”

,,Voor mij is alles veranderd. De faculteit, Lucht- en Ruimtevaart, heeft zich ontwikkeld en ik ben ook niet meer dezelfde. Het zou vreemd zijn om terug te keren alsof er niets gebeurd is. Om te zeggen: Hier ben ik weer, waar is mijn bureau?”

Drie jaar en vier maanden functioneren als rector-magnificus leg je niet zomaar naast je neer, weet Wakker. Hij vindt zichzelf geen bestuurder pur sang (,,ik kan niet zonder onderwijs en onderzoek”) maar zijn toekomstige werkzaamheden zullen voor een deel wel op het bestuurlijke of coördinerende vlak liggen. Dat is logisch, vindt hij, want het rectoraat heeft hem een stuk wijzer gemaakt.

,,Toen ik eraan begon was ik een eenvoudig hoogleraar. Weliswaar geïnteresseerd in de TU, met een redelijk brede blik, ook buiten de eigen faculteit. Maar pas in het college van bestuur krijg je een goed beeld van het totaalplaatje. En dat was de reden waarom wij ons zo zorgen maakten. Mensen in faculteiten keken om zich heen en dachten: ‘Er is niets aan de hand.’ Maar wij wisten dat er wèl wat aan de hand was. We moesten die signalen vertalen.”

En dus werden grote veranderingen in gang gezet. Het roer moet om, luidde het devies, vaak tot groot ongenoegen van de werkvloer. Ook het college van decanen, waarvan Wakker voorzitter was, stond diverse malen lijnrecht tegenover het bestuurscollege. Hoe heeft hij dat ervaren?

,,De universiteit heeft een van haar moeilijkste periodes achter de rug, omdat er keuzes gemaakt moesten worden voor de toekomst. Keuzes hangen altijd af van je persoonlijke visie. Was het maar zo simpel dat je kunt zeggen: Dit en dat moet er gebeuren om het gewenste resultaat te bereiken.”

,,Het college van decanen had – dat kan ook niet anders – soms een andere kijk op de zaak. Ik heb steeds geprobeerd om de informatiestroom van het college van bestuur naar de decanen en andersom optimaal te laten verlopen. Maar het is heel lastig om beide posities te combineren. Ik trachtte dat op te lossen door me in het college van decanen primair als ambtelijk voorzitter op te stellen.”

,,Ja, ik ben persoonlijk vaak geraakt door de kritiek. Want een aanval op het college is ook een aanval op de rector. Maar ik ben van nature nogal filosofisch ingesteld. Mijn standpunt is: er is geen waarheid. Waarheid is een persoonlijkeperceptie. Dus kan ik het goed begrijpen dat mensen, op grond van dezelfde informatie, toch een andere conclusie trekken. Voor het standpunt van het college van decanen had ik vaak veel begrip.”
Rem

Bracht het u nooit aan het twijfelen over de juistheid van de cvb-plannen?

,,Mevrouw, ik ben één grote twijfelaar. Maar dat is niet erg. Om goed te besturen mag je best twijfelen; niets is zo gevaarlijk als kortzichtig denken.”

Toch verkocht u de ideeën van het college van bestuur als De Waarheid.

,,Natuurlijk. Het college zet een koers uit en daar staan de drie leden dus achter. Maar voordat die koers is bepaald, heeft zich natuurlijk heel wat discussie afgespeeld. Over de grote lijnen waren we het volstrekt eens. De discussies gingen vooral over: wat doen we eerst, wat zijn de consequenties en gaan we niet te snel. Wil je iets veranderen, dan moet je niet voor de muziek uitlopen.”

,,Of ik de rem was? Nee, dat geloof ik niet. Soms zei De Voogd zelfs tegen mij: ‘Jij wilt de zaken veel te snel regelen.’ Het was een buitengewoon boeiend college van bestuur. Als mens steken we alledrie heel anders in elkaar. Daardoor waren besprekingen altijd rijk aan gedachten, we konden problemen van alle kanten bekijken.”

,,Vernieuwing binnen een universiteit moet in wezen van de werkvloer komen. En niet worden opgelegd. Maar bij koersverlegging is het soms nodig om mensen op een iets ander spoor te zetten. Daarna moeten ze het weer zelf doen.”

,,Er is de afgelopen tijd veel geroepen van bovenaf: ‘We moéten zus en we moéten zo.’ Die boodschap is wel verstaan. Ik geloof dat we langzamerhand gas moeten terugnemen. Nu is het aan de medewerkers. En dan is het aardige dat de mensen zelf met nieuwe ideetjes komen, dingen waaraan het college misschien helemaal niet heeft gedacht.”
Weerstand

Wie gedachten zaait zal nieuwe ideeën oogsten. Maar daarvoor moet de boodschap toch eerst in goede aarde vallen?

,,Veel van de ideeën vallen ook in goede aarde. In het begin is er vaak weerstand, maar na een tijdje worden steeds meer mensen enthousiast. Dat geldt bijvoorbeeld voor de plannen van de ARTD en voor de internationalisering.”

,,Wat de reorganisaties betreft: niemand kan volhouden dat het niet nodig was om te moderniseren. De overhead was te groot geworden. Het is heel belangrijk dat die boodschap wordt geabsorbeerd. Een voorbeeld. Een wetenschapper die een klein dingetje wil aanschaffen – potloden, floppies – moet nu een lange weg bewandelen, allerlei formulieren invullen. Dat is onzin, waarom geven we hem daarvoor geen eigen budget? Die denkslag moet worden gemaakt.”

,,Ik ben ervan overtuigd dat de veranderingen zullen doorwerken. De ontwikkelingen zijn in gang gezet en er is geenweg terug.”

De mammoetreorganisatie moet structureel dertig miljoen gulden per jaar opleveren, ten bate van onderwijs en onderzoek. Waaraan wordt dat bedrag besteed?

,,De universiteit kiest voor internationalisering. Dat kost geld. Ook de interfacultaire onderzoekscentra en het nieuwe informatiseringsysteem vragen grote bedragen. En dan zijn er, helaas, ook nog de afvloeiingsregelingen.”

Alle veranderingen dienen eenzelfde doel: een internationaal vooraanstaande universiteit worden. Maar hoe staat het met de toppositie van de TU? Zijn we wel zo goed als we denken?

,,Nee, want wij denken dat niet. De belangrijkste boodschap van het college was: de TU heeft een geweldige potentie maar door allerlei oorzaken zijn we niet de universiteit die we kunnen zijn. Op diverse niveaus werd niet altijd eerlijk met kritische informatie omgegaan. Een soort zelfgenoegzaamheid: wij zijn nou eenmaal goed. Maar we moeten proberen om het nóg beter te maken.”

,,De boodschap dat we soms niet zo goed zijn is een hele moeilijke. Maar daarmee is nooit gezegd dat we slecht zijn. Integendeel: we hebben zoveel potentie dat we een internationaal vooraanstaande universiteit kunnen zijn.”
Toptalent

,,Als je zoiets roept, moet de top van je personeelsbestand zich ook kunnen meten met toppers in het buitenland. Financiering speelt daarbij een rol. Wanneer een tophoogleraar zich aandient, is de kans groot dat deze ook een aanbieding van andere universiteiten krijgt. De arbeidsvoorwaarden van de TU moeten dan competitive zijn.”

,,Een ander element bij het aantrekken van toptalent is een omslag in het denken. De TU had altijd een lerarenplan, waarin hoogleraarsplaatsen stonden beschreven. Bij de functie werd dan de beste persoon gezocht. Maar dat wil niet altijd zeggen dat je echte toppers binnenhaalt.”

,,Je kunt het ook omdraaien: uitgaan van hele goede mensen die je graag als hoogleraar wilt hebben en dan zoek je daar later een functie bij. Misschien haal je dan geen specialist in huis op het gebied van mechanica van beton, maar iemand die vreselijk goed is in mechanica van microstructuren – ik noem maar wat. Maar dat maakt niet uit. Zo gebruik je de sterkte van de mensen en krijg je meer een levende universiteit. Een vakgebied omschrijven voor de eeuwigheid is onzin.”

,,Ik geloof niet zo in systemen. Maar ik heb een groot geloof in mensen. Als rector ben ik vrij intuïtief geweest. Soms praat iemand over een onderwerp dat je niet precies begrijpt. Maar aan de manier waarop hij erover praat, ruik je, zie je, voel je dat er iets moois uitkomt.”

,,Het zijn de mensen die een universiteit maken. Toen ik aan de TU begon was ik met heel ander onderzoek bezig dan nu. Die verschuiving heeft nooit in een vacature of leerstoelenplan gestaan. Wat dat betreft is de universiteit een chaos in de positieve zin van het woord. Het college van bestuur moet daarin sturen, maar niet te veel want anders slaat alles dood. Dit vind ik een mooie zin: Een universiteit is niet een starreverzameling van een aantal welgedefinieerde disciplines, maar een georganiseerde chaos.”
(A.d.J.)

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.