In 1990, een jaar nadat bij Informatica de avondopleiding van start ging, begon vliegverkeersleider Paul Riemens aan zijn studie. Negen september aanstaande ontvangt hij zijn bul, en daarmee loopt Riemens maar liefst twee jaar voor op het programma van de faculteit.
,,Tja, beetje doorwerken hè”, verklaart de eerste deeltijdafstudeerder. Riemens wil al weer hogerop: het volgende doel is een doctorstitel.
Paul Riemens heeft een enigszins ongebruikelijk curriculum vitae. Na de mavo doorliep hij de havo, ging vervolgens aan de slag bij een cargadoorsfirma, was officier bij de land- en piloot bij de luchtmacht, voltooide daarna de opleiding tot luchtverkeersleider en kwam terecht in de controletoren op Schiphol. Tussen de bedrijven door deed hij het staatsexamen vwo en een cursus wetenschappelijk rekenen.
Genoeg geleerd, zou je zeggen. Nee, vond Riemens, want het ontbrak hem nog aan een academische graad. ,,Eigenlijk had ik het liefst astrofysica gedaan”, zegt Riemens. ,,Maar ja, daarin bestond geen avondstudie. Ik heb gekeken naar wat er ‘s avonds mogelijk was en datgene gekozen wat het meest aansloot bij mijn belangstelling.”
En zo belandde Riemens bij de deeltijdstudie informatica in Delft, waar hij eerder al zijn rekencursus had gedaan. ,,Dat is een opleiding van het Wiskundig Genootschap”, vertelt Riemens. ,,Niet van de TU, maar wel verzorgd door docenten van de universiteit.” Ondermeer daarom kreeg hij vrijstellingen voor de meeste wiskundevakken in het programma. Toen hij in september 1990 begon had hij nog driekwart van de reguliere opleiding voor zich, schat Riemens. Omgerekend zijn dat vijf deeltijdjaren. Het vergt geen wetenschappelijke rekenvaardigheid om in te zien dat Riemens stevig heeft aangepakt.
Bedrijfje
Anders dan Jacob Katadreuffe, de bleke protagonist uit Ferdinand Bordewijks roman Karakter, die zijn avonduren voor de rechtenstudie opofferde, oogt de 32-jarige ingenieur zongebruind en zelfverzekerd. Waar zijn literaire tegenhanger aan zelftucht ten onder ging, lijken de jaren van arbeid en avondstudie Riemens alleen maar goed te hebben gedaan. Hij lacht hartelijk om de suggestie dat-ie wel weinig tijd gehad zal hebben voor andere zaken dan werk en boeken. ,,Dat valt nogal mee hoor. Ik heb daarnaast nog een bedrijfje opgezet, eerste klasse KNVB gevoetbald, en mijn eigen huis gebouwd. En bovendien heb ik al drie jaar een vriendin. Wat wil je nog meer?”
Nou, promoveren bijvoorbeeld? Dat is Riemens inderdaad van plan. Zijn afstudeerwerk vond plaats bij het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) en betrof – niet onverwacht – de ontwikkeling van informatietechnologie voor de luchtverkeersleiding. Hij hoopt in dezelfde richting verder te kunnen met een promotie bij prof.ir. F.J. Abbink, die deeltijdhoogleraar bij Lucht- en Ruimtevaart is en technisch directeur van het NLR. Riemens: ,,Het is nog niet rond, maar ik heb iets op het oog dat weer in het verlengde ligt van mijn werk.”
Al bij zijn afstudeerproject wist Riemens zijn ervaring op een zinvolle manier te verbinden met de technisch-wetenschappelijke opleiding. Bij de vakgroep informatiesystemen houdt Riemens’ begeleider ir. B. Sodoyer zich bezig met het ontwerp van gebruikers-interfaces en zeer interactieve programmatuur. ,,Ook het NLR is op dat gebied actief”, vertelt Riemens. ,,Ik heb gewerkt aan een simulator voor de interfaces van mogelijke verkeersleidingssystemen. Het NLR was natuurlijk erg geïnteresseerd in de inbreng van iemand die dagelijks met die dingen omgaat.”
Het vliegverkeer rond een drukke luchthaven als Schiphol veroorzaakt op de beeldschermen van de verkeersleiding een stortvloed van oplichtende puntjes. Naast elke stip verschijnt een klein aantal kenmerken: de naam van de vlucht, de snelheid, de hoogte, enzovoort. ,,Het enige wat wij doen, is die vliegtuigen van elkaar weg houden”, legt Riemens uit. ,,We voeren bij zo’n puntje een bepaalde opdracht in en geven dat via een radioverbinding door aan de bemanning van het bijbehorende vliegtuig.”
Bij het NLR probeert men de presentatie van al die vluchtgegevens – ondanks de bondige weergave een forse aanslag op de verwerkingscapaciteit van de verkeersleider – zo efficiënt mogelijk te maken. Daartoe test het laboratorium nieuwe interfaces. Riemens’ opdracht was het ontwerpen van een software-bouwdoos met beeldschermobjecten, waarmee zo’n interface snel in elkaar gedraaid kan worden. Met dat prototype kan een verkeersleider vervolgens proefdraaien, om eens te zien of het wat is.
Gretigheid
Zijn onverminderde gretigheid om door te leren is in Delft nog toegenomen, gelooft Riemens. ,,Ik heb echt geweldige vakken gevolgd. Kennisgestuurde systemen bijvoorbeeld, en Object-georiënteerde talen en technieken. Maar eerlijk is eerlijk, het mooiste vak vond ik Astronomisch ruimte-onderzoek, een keuzevak van Lucht- en Ruimtevaart.”
Riemens kijkt dan ook met plezier terug op de studie. Kritiek heeft-ie echter ook: ,,De TU is duidelijk niet ingesteld op een avondstudie. Als avondstudent hunker je naar informatie die voor dagstudenten veel eenvoudiger te krijgen is. Heel simpele dingen – hoe je aan oude tentamens komt bijvoorbeeld. Je kunt eigenlijk geen college missen, en dat is nou eenmaal niet altijd te vermijden.”
,,De begeleiding van de deeltijdstudenten is jammer genoeg slechter geworden”, vindt Riemens. ,,Kijk, Hans Loos was een kanjer (studie-adviseur ir. F. Loos trok indertijd de kar bijhet deeltijdinitiatief, red.). Maar sinds zijn vertrek naar Technische Bestuurskunde is de informatievoorziening ingezakt.”
Riemens’ uiteindelijke oordeel is toch positief: ,,Ik heb het in vier jaar kunnen doen, dus waar lullen we over. Je moet er wel moeite voor doen, maar als docenten horen dat je avondstudent bent en krap in je tijd zit, blijken ze altijd bereid een beetje ruimte te maken.”
In 1990, een jaar nadat bij Informatica de avondopleiding van start ging, begon vliegverkeersleider Paul Riemens aan zijn studie. Negen september aanstaande ontvangt hij zijn bul, en daarmee loopt Riemens maar liefst twee jaar voor op het programma van de faculteit. ,,Tja, beetje doorwerken hè”, verklaart de eerste deeltijdafstudeerder. Riemens wil al weer hogerop: het volgende doel is een doctorstitel.
Paul Riemens heeft een enigszins ongebruikelijk curriculum vitae. Na de mavo doorliep hij de havo, ging vervolgens aan de slag bij een cargadoorsfirma, was officier bij de land- en piloot bij de luchtmacht, voltooide daarna de opleiding tot luchtverkeersleider en kwam terecht in de controletoren op Schiphol. Tussen de bedrijven door deed hij het staatsexamen vwo en een cursus wetenschappelijk rekenen.
Genoeg geleerd, zou je zeggen. Nee, vond Riemens, want het ontbrak hem nog aan een academische graad. ,,Eigenlijk had ik het liefst astrofysica gedaan”, zegt Riemens. ,,Maar ja, daarin bestond geen avondstudie. Ik heb gekeken naar wat er ‘s avonds mogelijk was en datgene gekozen wat het meest aansloot bij mijn belangstelling.”
En zo belandde Riemens bij de deeltijdstudie informatica in Delft, waar hij eerder al zijn rekencursus had gedaan. ,,Dat is een opleiding van het Wiskundig Genootschap”, vertelt Riemens. ,,Niet van de TU, maar wel verzorgd door docenten van de universiteit.” Ondermeer daarom kreeg hij vrijstellingen voor de meeste wiskundevakken in het programma. Toen hij in september 1990 begon had hij nog driekwart van de reguliere opleiding voor zich, schat Riemens. Omgerekend zijn dat vijf deeltijdjaren. Het vergt geen wetenschappelijke rekenvaardigheid om in te zien dat Riemens stevig heeft aangepakt.
Bedrijfje
Anders dan Jacob Katadreuffe, de bleke protagonist uit Ferdinand Bordewijks roman Karakter, die zijn avonduren voor de rechtenstudie opofferde, oogt de 32-jarige ingenieur zongebruind en zelfverzekerd. Waar zijn literaire tegenhanger aan zelftucht ten onder ging, lijken de jaren van arbeid en avondstudie Riemens alleen maar goed te hebben gedaan. Hij lacht hartelijk om de suggestie dat-ie wel weinig tijd gehad zal hebben voor andere zaken dan werk en boeken. ,,Dat valt nogal mee hoor. Ik heb daarnaast nog een bedrijfje opgezet, eerste klasse KNVB gevoetbald, en mijn eigen huis gebouwd. En bovendien heb ik al drie jaar een vriendin. Wat wil je nog meer?”
Nou, promoveren bijvoorbeeld? Dat is Riemens inderdaad van plan. Zijn afstudeerwerk vond plaats bij het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) en betrof – niet onverwacht – de ontwikkeling van informatietechnologie voor de luchtverkeersleiding. Hij hoopt in dezelfde richting verder te kunnen met een promotie bij prof.ir. F.J. Abbink, die deeltijdhoogleraar bij Lucht- en Ruimtevaart is en technisch directeur van het NLR. Riemens: ,,Het is nog niet rond, maar ik heb iets op het oog dat weer in het verlengde ligt van mijn werk.”
Al bij zijn afstudeerproject wist Riemens zijn ervaring op een zinvolle manier te verbinden met de technisch-wetenschappelijke opleiding. Bij de vakgroep informatiesystemen houdt Riemens’ begeleider ir. B. Sodoyer zich bezig met het ontwerp van gebruikers-interfaces en zeer interactieve programmatuur. ,,Ook het NLR is op dat gebied actief”, vertelt Riemens. ,,Ik heb gewerkt aan een simulator voor de interfaces van mogelijke verkeersleidingssystemen. Het NLR was natuurlijk erg geïnteresseerd in de inbreng van iemand die dagelijks met die dingen omgaat.”
Het vliegverkeer rond een drukke luchthaven als Schiphol veroorzaakt op de beeldschermen van de verkeersleiding een stortvloed van oplichtende puntjes. Naast elke stip verschijnt een klein aantal kenmerken: de naam van de vlucht, de snelheid, de hoogte, enzovoort. ,,Het enige wat wij doen, is die vliegtuigen van elkaar weg houden”, legt Riemens uit. ,,We voeren bij zo’n puntje een bepaalde opdracht in en geven dat via een radioverbinding door aan de bemanning van het bijbehorende vliegtuig.”
Bij het NLR probeert men de presentatie van al die vluchtgegevens – ondanks de bondige weergave een forse aanslag op de verwerkingscapaciteit van de verkeersleider – zo efficiënt mogelijk te maken. Daartoe test het laboratorium nieuwe interfaces. Riemens’ opdracht was het ontwerpen van een software-bouwdoos met beeldschermobjecten, waarmee zo’n interface snel in elkaar gedraaid kan worden. Met dat prototype kan een verkeersleider vervolgens proefdraaien, om eens te zien of het wat is.
Gretigheid
Zijn onverminderde gretigheid om door te leren is in Delft nog toegenomen, gelooft Riemens. ,,Ik heb echt geweldige vakken gevolgd. Kennisgestuurde systemen bijvoorbeeld, en Object-georiënteerde talen en technieken. Maar eerlijk is eerlijk, het mooiste vak vond ik Astronomisch ruimte-onderzoek, een keuzevak van Lucht- en Ruimtevaart.”
Riemens kijkt dan ook met plezier terug op de studie. Kritiek heeft-ie echter ook: ,,De TU is duidelijk niet ingesteld op een avondstudie. Als avondstudent hunker je naar informatie die voor dagstudenten veel eenvoudiger te krijgen is. Heel simpele dingen – hoe je aan oude tentamens komt bijvoorbeeld. Je kunt eigenlijk geen college missen, en dat is nou eenmaal niet altijd te vermijden.”
,,De begeleiding van de deeltijdstudenten is jammer genoeg slechter geworden”, vindt Riemens. ,,Kijk, Hans Loos was een kanjer (studie-adviseur ir. F. Loos trok indertijd de kar bijhet deeltijdinitiatief, red.). Maar sinds zijn vertrek naar Technische Bestuurskunde is de informatievoorziening ingezakt.”
Riemens’ uiteindelijke oordeel is toch positief: ,,Ik heb het in vier jaar kunnen doen, dus waar lullen we over. Je moet er wel moeite voor doen, maar als docenten horen dat je avondstudent bent en krap in je tijd zit, blijken ze altijd bereid een beetje ruimte te maken.”
Comments are closed.