Weinig allochtonen kiezen een technische studie. Het is hen niet duidelijk wat je daarmee ‘kan bereiken’. Ze studeren daarom liever voor arts of advocaat.
Aan speciale acties voor het werven van allochtone studenten had de TU tot nu toe niet gedacht. Sterker nog: de belangstelling van de TU voor allochtonen was minimaal. In tegenstelling tot andere universiteiten bestaan er bijvoorbeeld geen statistische gegevens over het aantal allochtone studenten en hun vorderingen.
Het roer lijkt ondertussen radicaal om. Onlangs zijn twee onderzoeken afgerond met het onderwerp allochtonen. (Onder allochtonen wordt hier verstaan: Surinamers, Antillianen, Turken en Marokkanen.)
De communicatie- en marketinggroep heeft Dody Roosenburg het imago van techniek en de TU onder allochtone scholieren in de omgeving Delft laten onderzoeken. En in opdracht van emancipatiefunctionaris Ellen Vermeulen heeft Gosia Bialek een inventarisatie gemaakt van de huidige voorzieningen voor allochtone studenten aan de TU.
Status
Uit Roosenburgs onderzoek komt naar voren dat de TU een goed imago heeft bij de 33 allochtone scholieren die zij gesproken heeft. Vooruitstrevend en internationaal hoogstaand zijn de typeringen waarmee zij de TU omschreven. Maar wat je precies op een technische universiteit kunt studeren bleek veel minder bekend. Roosenburg: ,,De scholieren kunnen zich weinig bij een studie elektro- of civiele techniek voorstellen. Gestimuleerd door hun ouders zijn allochtone scholieren geneigd eerder voor geneeskunde of rechten te kiezen. Beroepen als dokter en advocaat kennen hun ouders en hebben status in het land van herkomst.”
Voor allochtonen die de weg naar de techniek wel vinden, zijn er aan de TU – in vergelijking met andere universiteiten – weinig extra faciliteiten. Dat is één van de conclusies uit Bialeks onderzoek. Vermeulen: ,,Op het gebied van taal bieden sommige faculteiten extra voorzieningen. Bij Civiele Techniek worden allochtonen dezelfde mogelijkheid geboden als dyslectische studenten: zij mogen langer over een tentamen doen. Bij Technische Bestuurskunde is er de mogelijkheid om in het Engels getentamineerd te worden.”
Aan studievaardigheden wordt ook enige aandacht besteed. Volgens het zogenaamde mentorensysteem krijgen allochtone en buitenlandse studenten in groepen onderricht over de beste studieaanpak. Vermeulen: ,,Met matig resultaat. De deelnemers verschillen onderling te sterk en de meesten haken snel af.”
Begeleiding
Roosenburg heeft twintig allochtone studenten zelf gevraagd wat ze van de faciliteiten aan de TU vonden. De meesten waren tevreden en wilden eigenlijk geen speciale voorzieningen.,,Volgens hen werkt dat stigmatiserend.”
De beide onderzoekers hebben samen een lijst van aanbevelingen opgesteld. De voornaamste luidt: een mentorsysteem opzetten op basis van één op één begeleiding. Daarnaast moet de voorlichting over technische studies meer op de ouders van allochtone scholieren afgestemd worden.
Roosenburg: ,,De studenten met wie ik heb gesproken wilden daaraan graag meewerken. Zowel bij de voorlichting aan scholen als in de functie van mentor. Het zou een goed idee zijn om een ouderejaars te koppelen aan een eerstejaars in plaats van het werken in groepen.”
Aan speciale acties voor het werven van allochtone studenten had de TU tot nu toe niet gedacht. Sterker nog: de belangstelling van de TU voor allochtonen was minimaal. In tegenstelling tot andere universiteiten bestaan er bijvoorbeeld geen statistische gegevens over het aantal allochtone studenten en hun vorderingen.
Het roer lijkt ondertussen radicaal om. Onlangs zijn twee onderzoeken afgerond met het onderwerp allochtonen. (Onder allochtonen wordt hier verstaan: Surinamers, Antillianen, Turken en Marokkanen.)
De communicatie- en marketinggroep heeft Dody Roosenburg het imago van techniek en de TU onder allochtone scholieren in de omgeving Delft laten onderzoeken. En in opdracht van emancipatiefunctionaris Ellen Vermeulen heeft Gosia Bialek een inventarisatie gemaakt van de huidige voorzieningen voor allochtone studenten aan de TU.
Status
Uit Roosenburgs onderzoek komt naar voren dat de TU een goed imago heeft bij de 33 allochtone scholieren die zij gesproken heeft. Vooruitstrevend en internationaal hoogstaand zijn de typeringen waarmee zij de TU omschreven. Maar wat je precies op een technische universiteit kunt studeren bleek veel minder bekend. Roosenburg: ,,De scholieren kunnen zich weinig bij een studie elektro- of civiele techniek voorstellen. Gestimuleerd door hun ouders zijn allochtone scholieren geneigd eerder voor geneeskunde of rechten te kiezen. Beroepen als dokter en advocaat kennen hun ouders en hebben status in het land van herkomst.”
Voor allochtonen die de weg naar de techniek wel vinden, zijn er aan de TU – in vergelijking met andere universiteiten – weinig extra faciliteiten. Dat is één van de conclusies uit Bialeks onderzoek. Vermeulen: ,,Op het gebied van taal bieden sommige faculteiten extra voorzieningen. Bij Civiele Techniek worden allochtonen dezelfde mogelijkheid geboden als dyslectische studenten: zij mogen langer over een tentamen doen. Bij Technische Bestuurskunde is er de mogelijkheid om in het Engels getentamineerd te worden.”
Aan studievaardigheden wordt ook enige aandacht besteed. Volgens het zogenaamde mentorensysteem krijgen allochtone en buitenlandse studenten in groepen onderricht over de beste studieaanpak. Vermeulen: ,,Met matig resultaat. De deelnemers verschillen onderling te sterk en de meesten haken snel af.”
Begeleiding
Roosenburg heeft twintig allochtone studenten zelf gevraagd wat ze van de faciliteiten aan de TU vonden. De meesten waren tevreden en wilden eigenlijk geen speciale voorzieningen.,,Volgens hen werkt dat stigmatiserend.”
De beide onderzoekers hebben samen een lijst van aanbevelingen opgesteld. De voornaamste luidt: een mentorsysteem opzetten op basis van één op één begeleiding. Daarnaast moet de voorlichting over technische studies meer op de ouders van allochtone scholieren afgestemd worden.
Roosenburg: ,,De studenten met wie ik heb gesproken wilden daaraan graag meewerken. Zowel bij de voorlichting aan scholen als in de functie van mentor. Het zou een goed idee zijn om een ouderejaars te koppelen aan een eerstejaars in plaats van het werken in groepen.”
Comments are closed.