Education

Alle Delftse hoogleraren periodiek onder de loep

De tijden dat hoogleraren konden doen en laten wat ze wilden, lijken voorbij. Als de vakbonden geen roet in het eten gooien, moeten alle Delftse profs vanaf 1 januari 1996 verantwoording afleggen over hun doen en laten.

Hun kwaliteiten op het gebied van onderwijs, onderzoek, bestuur en management zullen dan beoordeeld worden volgens een voor Nederland nieuw en ‘uniek’ systeem.

Het cvb heeft de nieuwe ‘beoordelingssystematiek hoogleraren’ al goedgekeurd, het wachten is nog op een fiat van het Overlegorgaan Personeelszaken. Maar daar maakt de bedenker van het systeem, hoofd van de dienst arbeidsvoorwaarden en administratie H.R. Nieuwenhuijsen, zich weinig zorgen over.

Vanaf 1 januari moet iedere hoogleraar dus waarschijnlijk een beschrijving geven van de geplande activiteiten en de beoogde doelen voor de komende periode (één à twee jaar). Aan het eind van de periode zal worden nagegaan in hoeverre de beoogde doelen zijn gerealiseerd en worden ook de overige activiteiten van de hoogleraar beoordeeld.

Het is de bedoeling dat de bedoordeling geschiedt door de dekaan, bijgestaan door een mede-beoordelaar, liefst een oud-dekaan. Daarnaast heeft de dekaan ook de mogelijkheid zogenaamde informanten in te schakelen. Voor een beeld van de managementcapaciteiten van de hoogleraar kan de dekaan te rade gaan bij de beheerder en de vakgroepsvoorzitter.

Het cvb heeft een advies van het college van dekanen om de beoordeling niet vaker dan eens in de drie jaar uit te voeren, naast zich neergelegd. De dekanen vrezen dat het hele proces veel te arbeidsintensief wordt. Verder acht het cvb het gewenst het systeem na vijf jaar te evalueren, en hoeven hoogleraren ouder dan zestig niet mee te doen.

Nieuwenhuijsen denkt dat het resultaat van het beoordelingssysteem de inspanningen ruimschoots zal overtreffen. ,,Hoogleraren zijn de dragers van de wetenschap. Het is niet zo gek dat we daar veel tijd instoppen. Als een hoogleraar niet goed functioneert, kan een heel vakgebied naar de knoppen gaan. De medewerkers worden dan vaak ook improductief. Tot nu toe lieten we dat eigenlijk op zijn beloop.”

Nieuwenhuijsen verwacht dat met dit systeem problemen eerder opgespoord worden en de hoogleraar middels gesprekken kan worden bijgestuurd. ,,Vroeger bleef een gesprek achterwege en verdwenen de problemen alleen bij vertrek van de hoogleraar.” Als gesprekken met een slecht functionerende hoogleraar geen resultaat opleveren, bestaat volgens Nieuwenhuijsen uiteindelijk de mogelijkheid van ontslag.

Als het systeem goed functioneert, verwacht Nieuwenhuijsen dat er vrij snel in 1996 ook een nieuw beoordelingssysteem voor het overig onderwijzend personeel wordt ingevoerd. (K.V.)

Kees Versluis

De tijden dat hoogleraren konden doen en laten wat ze wilden, lijken voorbij. Als de vakbonden geen roet in het eten gooien, moeten alle Delftse profs vanaf 1 januari 1996 verantwoording afleggen over hun doen en laten. Hun kwaliteiten op het gebied van onderwijs, onderzoek, bestuur en management zullen dan beoordeeld worden volgens een voor Nederland nieuw en ‘uniek’ systeem.

Het cvb heeft de nieuwe ‘beoordelingssystematiek hoogleraren’ al goedgekeurd, het wachten is nog op een fiat van het Overlegorgaan Personeelszaken. Maar daar maakt de bedenker van het systeem, hoofd van de dienst arbeidsvoorwaarden en administratie H.R. Nieuwenhuijsen, zich weinig zorgen over.

Vanaf 1 januari moet iedere hoogleraar dus waarschijnlijk een beschrijving geven van de geplande activiteiten en de beoogde doelen voor de komende periode (één à twee jaar). Aan het eind van de periode zal worden nagegaan in hoeverre de beoogde doelen zijn gerealiseerd en worden ook de overige activiteiten van de hoogleraar beoordeeld.

Het is de bedoeling dat de bedoordeling geschiedt door de dekaan, bijgestaan door een mede-beoordelaar, liefst een oud-dekaan. Daarnaast heeft de dekaan ook de mogelijkheid zogenaamde informanten in te schakelen. Voor een beeld van de managementcapaciteiten van de hoogleraar kan de dekaan te rade gaan bij de beheerder en de vakgroepsvoorzitter.

Het cvb heeft een advies van het college van dekanen om de beoordeling niet vaker dan eens in de drie jaar uit te voeren, naast zich neergelegd. De dekanen vrezen dat het hele proces veel te arbeidsintensief wordt. Verder acht het cvb het gewenst het systeem na vijf jaar te evalueren, en hoeven hoogleraren ouder dan zestig niet mee te doen.

Nieuwenhuijsen denkt dat het resultaat van het beoordelingssysteem de inspanningen ruimschoots zal overtreffen. ,,Hoogleraren zijn de dragers van de wetenschap. Het is niet zo gek dat we daar veel tijd instoppen. Als een hoogleraar niet goed functioneert, kan een heel vakgebied naar de knoppen gaan. De medewerkers worden dan vaak ook improductief. Tot nu toe lieten we dat eigenlijk op zijn beloop.”

Nieuwenhuijsen verwacht dat met dit systeem problemen eerder opgespoord worden en de hoogleraar middels gesprekken kan worden bijgestuurd. ,,Vroeger bleef een gesprek achterwege en verdwenen de problemen alleen bij vertrek van de hoogleraar.” Als gesprekken met een slecht functionerende hoogleraar geen resultaat opleveren, bestaat volgens Nieuwenhuijsen uiteindelijk de mogelijkheid van ontslag.

Als het systeem goed functioneert, verwacht Nieuwenhuijsen dat er vrij snel in 1996 ook een nieuw beoordelingssysteem voor het overig onderwijzend personeel wordt ingevoerd. (K.V.)

Kees Versluis

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.