Campus

‘Airwolf is mijn grootste inspiratiebron’

Ruud van der Lek weet hoe hij zijn dromen werkelijkheid kan laten worden: een half jaar lang wordt hij door de faculteit Elektrotechniek betaald om uit te zoeken of hij zijn eigen race-team met TU-sponsoring kan opzetten.

Als wetenschappelijk onderzoek. Maar hij zegt het zelf: ,,Bijna alles wat ik bedacht heb bestaat al.”

Ruud van der Lek (26) kondigde zich aan: ,,Ik heb een mooi verhaal voor jullie.” Het is de waarheid. Ga met een goed gepresenteerd plan naar het faculteitsbestuur, een beetje lobbywerk en het is voor elkaar: een bureau, telefoon, computer en een aanstelling voor zes maanden als toegevoegd onderzoeker. Van der Lek: ,,Het geheim? Ik kan goed presenteren en heb met de juiste mensen gesproken.”

De in december bij de vakgroep meet- en regeltechniek afgestudeerde elektro’er heeft twee ideeën. Namelijk een interfacultair onderzoeksproject en een motor-raceteam om het onderzochte in praktijk te testen. Met Van der Lek als testrijder.

,,Als je nu een soort adviessysteem hebt, een soort rij-instructeur die constant met je meekijkt. Maar dan in de vorm van een head-up display. Te vergelijken met wat bijvoorbeeld Apache-piloten gebruiken. Een andere mogelijkheid is een neerklapbaar vizier.”

Heeft Ruud van der Lek soms teveel herhalingen van de helicopterserie Airwolf gezien? ,,Ja, inderdaad, mijn inspiratiebronnen zijn voornamelijk Airwolf, TU-racer Nico Booij en mijn eigen ongeluk.”

Van der Lek heeft haast. ,,Ik heb nu tot één mei de tijd om met een rapport te komen. Hierin moet ik de haalbaarheid en financiering van het onderzoek nader uitwerken.”

Want hij wil het groots aanpakken: minstens drie aio’s, met daarboven hijzelf als projectmanager. Als coördinator van het hele gebeuren. Een mooie ‘deal’ voor een ambitieuze motorfanaat. ,,Dat is het ook. Maar na een paar jaar zou best een andere rijder het van mij over kunnen nemen. Dat is tenminste de bedoeling want dan hoop ik als techneut bij een Formule Een-team aan de slag te kunnen”, aldus Van der Lek.
Brommerfase

Een paar jaar geleden haalde hij alsnog zijn ‘brommerfase’ in: een motor volledig uit elkaar halen en weer opbouwen. Heel Europa rondtoeren. Daarna overgestapt op een racemotor. Tweedehands en met meer afgelegde kilometers dan de teller deed vermoeden. ,,Maar ik heb er lang voor gespaard en hij was redelijk goed geprijsd. Ik dacht toch op een gegeven moment dat ik wel aan iets snellers toe was dan zo’n toermodel”, legt Van der Lek uit.

Begin 1996. Ruud van der Lek wil wel eens deelnemen aan echte wedstrijden. ,,Ik denk dat ik in racen de top zou kunnen halen.” Maar daar is een licentie voor nodig: ,,Ik was telaat voor de praktijkdag in januari en kon dus alleen na een rijvaardigheidscursus nog amateurwedstrijden rijden.”

Zijn eerste wedstrijd rijdt Van der Lek veelbelovend: dertiende van de veertig: ,,Je staat daar bloedzenuwachtig bij de start. Sta je stil, iedereen begint gas te geven, op een gegeven moment valt die vlag, je laat de koppeling schieten en je spuit weg. Gelukkig had ik de eerste keer snellere motoren voor me. Kon ik lekker doorrijden.”

Tijdens zijn tweede amateurwedstrijd crashte Van der Lek. Hij is nog verontwaardigd: ,,Dat was totaal niet gepland. Ik had me voorgenomen niet onderuit te gaan. Het lag dan ook niet aan mij, maar het motorblok werd opgeblazen. Kapotte waterpomp. Dat gebeurde eind mei. Toen ben ik twee maanden met een flinke hersenschudding uitgeschakeld geweest.”

Sindsdien is Van der Lek niet meer op een wedstrijd in actie gekomen. De motor ligt nog steeds uit elkaar in de kelder. Maar van ophouden wil hij niet weten: zijn branie is onaangetast.

Gelukkig, want voor de sponsoring van een motorrace-team is veel geld nodig, gemiddeld dertigduizend gulden per jaar.
Meisjes

Ruud van der Lek verwacht van Elektrotechniek bijna tienduizend gulden aan sponsorgeld en hoopt de rest bij bedrijven weg te halen. Waarom zou deze faculteit in ruil voor wat stickers op een motor dit geld uitgeven? ,,Ik heb in het plan duidelijk gemaakt dat een raceteam hartstikke goed is voor de pr van Elektrotechniek. In die zin dat er door publiciteit meer mensen enthousiast voor de studie gemaakt worden.”

Nog meer jongens bij Elektro? ,,Ja, klopt, dat was ook een beetje het dilemma, maar met de huidige afnemende studentenaantallen is men al blij met alleen meer jongens. En er gaan ook steeds meer meisjes racen.”

,,Verder zou ik er per publikatie, per publiciteitsactie nog een bedrag bovenop krijgen. Loon naar werken dus.” Van der Lek is overtuigd in het slagen van zijn voorstellen: ,,Ik schat dat de kans dat het doorgaat zo’n 95 procent is.”

,,Elektro wil duidelijk eerst wat grip op de situatie krijgen, ze hebben nog nooit zoiets gedaan. Maar ze zien dat ik erg enthousiast ben en dat over kan brengen. Daardoor staan ze er voor open.” Toch heeft het bestuur nog niet ingestemd met de plannen. ,,Het grote probleem is dat er vet bezuinigd wordt. Als ze het niet doen? Dan zet ik de plannen voor het team toch door, alleen het onderzoeksproject laat ik dan los.”

Het doet wat vreemd aan: een gebouw terug, bij Werktuigbouwkunde, rijdt Nico Booij al een paar jaar in het kader van onderzoek voor zijn faculteit motorraces. En Van der Lek kan na twee gereden races nauwelijks van ervaring spreken. ,,We willen allebei graag zelf racen. Maar in de toekomst hoop ik dat we wat meer kunnen samenwerken.”
Motorongelukken

Dat zou volgens Van der Lek ook passen in de populaire DIOC’s. ,,Het moet een interfacultair onderzoek worden waar zeker vier faculteiten aan meedoen.”

Waar is dit onderzoek voor nodig? Bij Lucht en Ruimtevaart enIO loopt al vergelijkbaar onderzoek naar besturingssystemen voor bijvoorbeeld vliegtuigen. Wat is de toegevoegde waarde van zijn plannen? Na enig nadenken: ,,Mijn systeem is een toepassing op het commerciële vlak en als eerste heeft het meer een soort adviserende functie, ter verbetering van de rijvaardigheid. Dat hele kleine gedeelte hoop ik toe te voegen. Het is zeker nodig want er gebeuren veel motorongelukken.” Ruud van der Lek kan er over meepraten.

Ruud van der Lek weet hoe hij zijn dromen werkelijkheid kan laten worden: een half jaar lang wordt hij door de faculteit Elektrotechniek betaald om uit te zoeken of hij zijn eigen race-team met TU-sponsoring kan opzetten. Als wetenschappelijk onderzoek. Maar hij zegt het zelf: ,,Bijna alles wat ik bedacht heb bestaat al.”

Ruud van der Lek (26) kondigde zich aan: ,,Ik heb een mooi verhaal voor jullie.” Het is de waarheid. Ga met een goed gepresenteerd plan naar het faculteitsbestuur, een beetje lobbywerk en het is voor elkaar: een bureau, telefoon, computer en een aanstelling voor zes maanden als toegevoegd onderzoeker. Van der Lek: ,,Het geheim? Ik kan goed presenteren en heb met de juiste mensen gesproken.”

De in december bij de vakgroep meet- en regeltechniek afgestudeerde elektro’er heeft twee ideeën. Namelijk een interfacultair onderzoeksproject en een motor-raceteam om het onderzochte in praktijk te testen. Met Van der Lek als testrijder.

,,Als je nu een soort adviessysteem hebt, een soort rij-instructeur die constant met je meekijkt. Maar dan in de vorm van een head-up display. Te vergelijken met wat bijvoorbeeld Apache-piloten gebruiken. Een andere mogelijkheid is een neerklapbaar vizier.”

Heeft Ruud van der Lek soms teveel herhalingen van de helicopterserie Airwolf gezien? ,,Ja, inderdaad, mijn inspiratiebronnen zijn voornamelijk Airwolf, TU-racer Nico Booij en mijn eigen ongeluk.”

Van der Lek heeft haast. ,,Ik heb nu tot één mei de tijd om met een rapport te komen. Hierin moet ik de haalbaarheid en financiering van het onderzoek nader uitwerken.”

Want hij wil het groots aanpakken: minstens drie aio’s, met daarboven hijzelf als projectmanager. Als coördinator van het hele gebeuren. Een mooie ‘deal’ voor een ambitieuze motorfanaat. ,,Dat is het ook. Maar na een paar jaar zou best een andere rijder het van mij over kunnen nemen. Dat is tenminste de bedoeling want dan hoop ik als techneut bij een Formule Een-team aan de slag te kunnen”, aldus Van der Lek.
Brommerfase

Een paar jaar geleden haalde hij alsnog zijn ‘brommerfase’ in: een motor volledig uit elkaar halen en weer opbouwen. Heel Europa rondtoeren. Daarna overgestapt op een racemotor. Tweedehands en met meer afgelegde kilometers dan de teller deed vermoeden. ,,Maar ik heb er lang voor gespaard en hij was redelijk goed geprijsd. Ik dacht toch op een gegeven moment dat ik wel aan iets snellers toe was dan zo’n toermodel”, legt Van der Lek uit.

Begin 1996. Ruud van der Lek wil wel eens deelnemen aan echte wedstrijden. ,,Ik denk dat ik in racen de top zou kunnen halen.” Maar daar is een licentie voor nodig: ,,Ik was telaat voor de praktijkdag in januari en kon dus alleen na een rijvaardigheidscursus nog amateurwedstrijden rijden.”

Zijn eerste wedstrijd rijdt Van der Lek veelbelovend: dertiende van de veertig: ,,Je staat daar bloedzenuwachtig bij de start. Sta je stil, iedereen begint gas te geven, op een gegeven moment valt die vlag, je laat de koppeling schieten en je spuit weg. Gelukkig had ik de eerste keer snellere motoren voor me. Kon ik lekker doorrijden.”

Tijdens zijn tweede amateurwedstrijd crashte Van der Lek. Hij is nog verontwaardigd: ,,Dat was totaal niet gepland. Ik had me voorgenomen niet onderuit te gaan. Het lag dan ook niet aan mij, maar het motorblok werd opgeblazen. Kapotte waterpomp. Dat gebeurde eind mei. Toen ben ik twee maanden met een flinke hersenschudding uitgeschakeld geweest.”

Sindsdien is Van der Lek niet meer op een wedstrijd in actie gekomen. De motor ligt nog steeds uit elkaar in de kelder. Maar van ophouden wil hij niet weten: zijn branie is onaangetast.

Gelukkig, want voor de sponsoring van een motorrace-team is veel geld nodig, gemiddeld dertigduizend gulden per jaar.
Meisjes

Ruud van der Lek verwacht van Elektrotechniek bijna tienduizend gulden aan sponsorgeld en hoopt de rest bij bedrijven weg te halen. Waarom zou deze faculteit in ruil voor wat stickers op een motor dit geld uitgeven? ,,Ik heb in het plan duidelijk gemaakt dat een raceteam hartstikke goed is voor de pr van Elektrotechniek. In die zin dat er door publiciteit meer mensen enthousiast voor de studie gemaakt worden.”

Nog meer jongens bij Elektro? ,,Ja, klopt, dat was ook een beetje het dilemma, maar met de huidige afnemende studentenaantallen is men al blij met alleen meer jongens. En er gaan ook steeds meer meisjes racen.”

,,Verder zou ik er per publikatie, per publiciteitsactie nog een bedrag bovenop krijgen. Loon naar werken dus.” Van der Lek is overtuigd in het slagen van zijn voorstellen: ,,Ik schat dat de kans dat het doorgaat zo’n 95 procent is.”

,,Elektro wil duidelijk eerst wat grip op de situatie krijgen, ze hebben nog nooit zoiets gedaan. Maar ze zien dat ik erg enthousiast ben en dat over kan brengen. Daardoor staan ze er voor open.” Toch heeft het bestuur nog niet ingestemd met de plannen. ,,Het grote probleem is dat er vet bezuinigd wordt. Als ze het niet doen? Dan zet ik de plannen voor het team toch door, alleen het onderzoeksproject laat ik dan los.”

Het doet wat vreemd aan: een gebouw terug, bij Werktuigbouwkunde, rijdt Nico Booij al een paar jaar in het kader van onderzoek voor zijn faculteit motorraces. En Van der Lek kan na twee gereden races nauwelijks van ervaring spreken. ,,We willen allebei graag zelf racen. Maar in de toekomst hoop ik dat we wat meer kunnen samenwerken.”
Motorongelukken

Dat zou volgens Van der Lek ook passen in de populaire DIOC’s. ,,Het moet een interfacultair onderzoek worden waar zeker vier faculteiten aan meedoen.”

Waar is dit onderzoek voor nodig? Bij Lucht en Ruimtevaart enIO loopt al vergelijkbaar onderzoek naar besturingssystemen voor bijvoorbeeld vliegtuigen. Wat is de toegevoegde waarde van zijn plannen? Na enig nadenken: ,,Mijn systeem is een toepassing op het commerciële vlak en als eerste heeft het meer een soort adviserende functie, ter verbetering van de rijvaardigheid. Dat hele kleine gedeelte hoop ik toe te voegen. Het is zeker nodig want er gebeuren veel motorongelukken.” Ruud van der Lek kan er over meepraten.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.