Education

Aandeel vrouwelijke studenten is gezakt

Het aandeel vrouwelijke studenten aan de TU is vorig jaar met één procent gezakt. De universiteit schreef in 1995 honderd vrouwelijke eerstejaars minder in dan in 1994, waardoor het percentage zakte naar negentien procent.

Dit betekent een trendbreuk, aangezien het aandeel vrouwelijke studenten aan het Delftse ‘mannenbolwerk’ sinds 1982 gestaag groeide van acht naar twintig procent.

Dit is één van de opvallende gegevens uit de editie 1995-’96 van het statistisch jaarboek, dat deze week verscheen. Nieuw aan het jaarboek is onder meer een tabel waaruit blijkt dat van de eerstejaars met buitenlandse nationaliteit eenderde een Nederlandse vooropleiding heeft.

Ook blijkt dat Bouwkunde vorig jaar in totaal 2774 studenten telde en daarmee het record verbrak van 1980 (2766 studenten). Bij Elektrotechniek, Geodesie en Wiskunde daarentegen zijn de studentenaantallen de laatste twintig jaar niet zo laag geweest als dit studiejaar.

Het aantal behaalde P-diploma’s in 1995 steeg licht ten opzicht van ’94, maar van een hoger studietempo lijkt vooralsnog geen sprake. Van de lichting studenten die in 1993 met de studie begon, behaalde veertig procent de propaedeuse binnen twee jaar. Tien jaar geleden lag dit percentage nog rond de zestig procent.

Mogelijke verklaring hiervoor is dat de verplichting om de P binnen twee jaar te halen uit de wet is geschrapt. Daarnaast wordt gespeculeerd dat de tempobeurs wel eens een averechts effect zou kunnen hebben: heeft de student het verplichte aantal studiepunten eenmaal binnen, dan zet hij het tempo voor de rest van het jaar een tandje lager.

Het statistisch jaarboek schat dat de TU in 1999 elfduizend studenten telt. Dat is 2500 minder dan nu. Reden daarvoor is dat het aantal studenten dat de komende jaren afstudeert, iets toeneemt en dat hun vertrek niet in dezelfde mate wordt aangevuld met nieuwe inschrijvingen. (H.O.)

Henk Orsel

Het aandeel vrouwelijke studenten aan de TU is vorig jaar met één procent gezakt. De universiteit schreef in 1995 honderd vrouwelijke eerstejaars minder in dan in 1994, waardoor het percentage zakte naar negentien procent. Dit betekent een trendbreuk, aangezien het aandeel vrouwelijke studenten aan het Delftse ‘mannenbolwerk’ sinds 1982 gestaag groeide van acht naar twintig procent.

Dit is één van de opvallende gegevens uit de editie 1995-’96 van het statistisch jaarboek, dat deze week verscheen. Nieuw aan het jaarboek is onder meer een tabel waaruit blijkt dat van de eerstejaars met buitenlandse nationaliteit eenderde een Nederlandse vooropleiding heeft.

Ook blijkt dat Bouwkunde vorig jaar in totaal 2774 studenten telde en daarmee het record verbrak van 1980 (2766 studenten). Bij Elektrotechniek, Geodesie en Wiskunde daarentegen zijn de studentenaantallen de laatste twintig jaar niet zo laag geweest als dit studiejaar.

Het aantal behaalde P-diploma’s in 1995 steeg licht ten opzicht van ’94, maar van een hoger studietempo lijkt vooralsnog geen sprake. Van de lichting studenten die in 1993 met de studie begon, behaalde veertig procent de propaedeuse binnen twee jaar. Tien jaar geleden lag dit percentage nog rond de zestig procent.

Mogelijke verklaring hiervoor is dat de verplichting om de P binnen twee jaar te halen uit de wet is geschrapt. Daarnaast wordt gespeculeerd dat de tempobeurs wel eens een averechts effect zou kunnen hebben: heeft de student het verplichte aantal studiepunten eenmaal binnen, dan zet hij het tempo voor de rest van het jaar een tandje lager.

Het statistisch jaarboek schat dat de TU in 1999 elfduizend studenten telt. Dat is 2500 minder dan nu. Reden daarvoor is dat het aantal studenten dat de komende jaren afstudeert, iets toeneemt en dat hun vertrek niet in dezelfde mate wordt aangevuld met nieuwe inschrijvingen. (H.O.)

Henk Orsel

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.