Er zijn duizenden minder eerstejaars in het hbo dan vorig jaar, bevestigen de nieuwste cijfers van de Vereniging Hogescholen. Studenten wijten dat aan het verdwijnen van de basisbeurs, maar hogescholen zien ook andere redenen voor de daling.
In september begonnen veel minder jongeren aan een hbo-opleiding dan vorig jaar, meldde het Hoger Onderwijs Persbureau twee weken geleden. De nieuwste cijfers van de Vereniging Hogescholen bevestigen die daling: de teller staat nu op 6,6 procent minder eerstejaars dan in 2014. Dat scheelt zo’n 6.400 studenten.
Er is dus geen daling van zeventien procent, zoals een woordvoerder van de Hogeschool van Amsterdam eerder dacht. Dat percentage begon een eigen leven te leiden en kwam zelfs in Kamervragen terecht.
Leenstelsel en arbeidsmarkt
Maar de daling blijft fors. De Landelijke Studenten Vakbond wijt dat aan het verdwijnen van de basisbeurs. “Onze angst dat het leenstelsel de toegankelijkheid van het onderwijs in gevaar brengt, lijkt nu waarheid te worden”, zegt LSVb-voorzitter Sara Spano. “De minister moet direct ingrijpen als blijkt dat voor bepaalde groepen de toegang tot het hoger onderwijs in gevaar komt.”
Het Interstedelijk Studenten Overleg is bang dat de drempel voor sommige jongeren te hoog wordt: niet alleen door het leenstelsel, maar ook door strengere toelatingseisen. “We moeten voorkomen dat een kwetsbare groep studenten structureel wordt uitgesloten van deelname aan het hoger onderwijs”, stelt ISO-voorzitter Linde de Nie.
Maar de Vereniging Hogescholen heeft andere verklaringen. Inderdaad kan de bezuiniging op de basisbeurs een effect hebben, aldus het persbericht, evenals de strengere eisen aan nieuwe studenten die bijvoorbeeld naar de pabo willen. Maar de arbeidsmarkt trekt weer aan. Dat betekent waarschijnlijk dat mbo’ers sneller voor een baan kiezen in plaats van een studie in het hbo, vergeleken met de jaren in de economische crisis.
Studiekeuze
De invloed van de arbeidsmarkt doet zich misschien gelden in de studiekeuze van de nieuwe studenten. De technische hbo-opleidingen groeien met maar liefst 6,4 procent. Net als overigens kunst- en agrarische opleidingen.
De grootste klap krijgen de leraren- en pedagogiekopleidingen te verwerken: zij trokken dit studiejaar een kwart minder eerstejaars. Ook sociaal-agogische opleidingen als maatschappelijk werk en dienstverlening zien de belangstelling afnemen en trekken zeventien procent minder eerstejaars.
Dit zijn nog altijd voorlopige cijfers. De onderwijsinstellingen hebben tot 1 december de tijd om hun tellingen aan de overheid door te geven. Ze kunnen dus nog correcties doorvoeren.
Pas in januari komen de definitieve cijfers. Dan wordt het mogelijk om te kijken naar de vooropleidingen van de nieuwe eerstejaars: zijn er vooral minder mbo’ers of is de daling onder havisten net zo sterk?
De daling van eerstejaars is iets hoger (8,6 procent) als de eerstejaars meetellen die van opleiding wisselen. Zij stonden al wel in het hbo ingeschreven, maar bij een andere opleiding. Deze studenten hebben gewoon recht op de basisbeurs, omdat ze onder de oude regels aan het hoger onderwijs zijn begonnen.
Comments are closed.