Science

Reorganiseren per computer

Een groot deel van politiewerk bestaat uit het doorgeven van informatie. Een eenvoudig verkeersongeluk brengt al een hele informatiestroom op gang, die loopt van de telefonist op de meldkamer via de mobilofonist naar de dienstdoende politiewagen.

Op de plek des onheils wordt een hele procedure opgestart waarbij allerlei gegevens over de slachtoffers en de situatie geregistreerd moeten worden en later op het bureau weer verwerkt. Ir. Jeroen van Meel, informaticus, maakte een dynamisch model van de organisatie van het Amsterdams poltitiekorps. Hij hoopt hier op 27 september op te promoveren als eerste aio bij Technische Bestuurskunde.

,,Jij gaat een keer mee, zei de wijkteamchef tegen me. En daar zat ik dan, midden in de nacht in een politiewagen op het Leidseplein in Amsterdam. Geluidsoverlast in een vrouwencafé, geweldpleging op straat, herrie in een fout café. Er werd regelmatig gespuugd op de wagen en er klonken vele verwensingen, maar daar waren de agenten al aan gewend. Ja, ik kreeg die avond wel bewondering voor deze mensen.” Van Meel verschafte zich die nacht een goed beeld van het werk dat een agent in het Amsterdams politiekorps verzet.

Een politiekorps is een organisatie die relatief veel informatie te verwerken krijgt. Daarom is een goed informatiesysteem belangrijk. Van Meel zocht voor zijn onderzoek een representatief wijkteam uit in Amsterdam. Half in de binnenstad, half in een buitenwijk gelegen, redelijk uitgestabiliseerd wat betreft taakverdelingen en automatisering. Daarvan bracht hij in kaart hoe de organisatie in elkaar zit. Welke taken zijn er, hoeveel mensen zijn er beschikbaar. Hoeveel tijd besteden mensen gemiddeld aan welke taken. Hij heeft daarvoor formules opgesteld en deze gevisualiseerd. Dat resulteerde in een simulatiemodel waarmee hij bepaalde organisatievormen kan uitproberen.

De eerste twee jaar van zijn aio-schap deed hij zijn onderzoek onder de vlag van Informatica maar daarna heeft hij zijn promotie voortgezet bij de vakgroep systeemkunde aan de faculteit Technische Bestuurskunde. Na twee externe promoties is hij nu de eerste aio die promoveert bij Delfts jongste faculteit.
Reorganisatie

,,Toen ik vier jaar geleden bij het Amsterdams politiekorps aankwam, zaten zij net midden in de reorganisatie. Die reorganisatie bestaat vooral uit decentraliseren en meer preventieve projecten opstarten”, zegt Van Meel. Dus taken verleggen naar decentrale wijkteams en projectmatig proberenmisdrijven te voorkomen. Van Meel legt uit: ,,Wanneer een agent bijvoorbeeld merkt dat er op een bepaald tijdstip op een bepaalde plaats vaak een bepaald type auto gestolen wordt, dan zou de politie daar extra surveillance kunnen laten rijden om de daders voor te zijn.”

De reorganisatie in het korps gaat gepaard met een verandering in de informatiesystemen. ,,Ik kreeg oorspronkelijk de opdracht een informatiestrategie op te zetten die bij deze reorganisatie aansloot: waar moeten welke systemen komen. Voor de decentrale wijkteams betekende dat bijvoorbeeld dat zij vanuit hun werkplek autodiefstallen in de centrale computer moeten kunnen invoeren. Maar wat betreft deel twee van de reorganisatie, preventieve projecten opzetten en uitvoeren, constateerde ik dat hier door de agenten eigenlijk nauwelijks tijd aan werd besteed.”

Van Meel zag dat er een discrepantie optrad tussen beleid en praktijk. Men wilde meer tijd besteden aan projecten maar dat gebeurde nauwelijks. Toen was het dus de vraag of het wel zinvol zou zijn om dure informatiesystemen aan te schaffen ter ondersteuning van projecten, terwijl de agenten toch geen tijd hadden om in projecten te stoppen.

,,Zo’n systeem zou overigens wel van dienst kunnen zijn”, zegt Van Meel. ,,Door er data uit op te vragen kan een agent regelmaat in bepaalde misdrijven ontdekken en zo zijn intuitie controleren. Maar dat is dus zinloos als er geen tijd voor is. Mij is toen gevraagd om met mijn dynamisch organisatiemodel te bekijken hoe het komt dat er te weinig tijd besteed wordt aan projecten.”
Absentie

Hij start zijn computer op en op het beeldscherm verschijnt een aantal bureau-agenten en een koffietafel. Auto’s met mannetjes rijden af en aan. In een hoek van het scherm laat een klok in razend tempo de uren van de dag voorbijvliegen. Een aantal balkjes geven weer hoeveel administratief aangevoerd en verwerkt wordt. Zo kun je in één oogopslag zien wat er gebeurt in zo’n wijkteam. Door de klok een aantal dagen te laten draaien kan het model bijvoorbeeld meten hoeveel van welk type werk er met een bepaalde bezetting verzet kan worden.

,,Dit simulatiemodel en de bijbehorende werkproceduress zijn natuurlijk specifiek voor dit bureau”, zegt Van Meel. Het gemiddelde en de spreiding in de duur van de afhandeling van een verkeersongeval zal in een landelijk omgeving waarschijnlijk meer tijd kosten dan in een grote stad met veel nabijgelegen wijkteams. Maar Van Meels proefschrift gaat dan ook meer over het stappenplan om te komen tot een dergelijk model.

,,Uiteindelijk bleken er twee bottlenecks bij de politie te zijn”, concludeert Van Meel. ,,Structurele absentie, veroorzaakt door verlof, ziekteverzuim en detachering aan andere afdelingen. En surveillanceorganisatie. Tussen de meldingen door rijdt men maar wat rond met de auto. Die tijd zou beter besteed kunnen worden aan preventieve projecten. Indien deze twee oorzaken verholpen worden kan het aantal projecturen van vijftien procent van het totale aantal werkuren stijgen naar veertig procent van de tijd.”

De conclusies zijn gepresenteerd aan de korpsleiding in Amsterdam en heeft geleid tot een discussie over de oorspronkelijke reorganisatiedoelen. Van Meel: ,,In die zin was mijn onderzoek voor hen dus wel een eye-opener.”

Een groot deel van politiewerk bestaat uit het doorgeven van informatie. Een eenvoudig verkeersongeluk brengt al een hele informatiestroom op gang, die loopt van de telefonist op de meldkamer via de mobilofonist naar de dienstdoende politiewagen. Op de plek des onheils wordt een hele procedure opgestart waarbij allerlei gegevens over de slachtoffers en de situatie geregistreerd moeten worden en later op het bureau weer verwerkt. Ir. Jeroen van Meel, informaticus, maakte een dynamisch model van de organisatie van het Amsterdams poltitiekorps. Hij hoopt hier op 27 september op te promoveren als eerste aio bij Technische Bestuurskunde.

,,Jij gaat een keer mee, zei de wijkteamchef tegen me. En daar zat ik dan, midden in de nacht in een politiewagen op het Leidseplein in Amsterdam. Geluidsoverlast in een vrouwencafé, geweldpleging op straat, herrie in een fout café. Er werd regelmatig gespuugd op de wagen en er klonken vele verwensingen, maar daar waren de agenten al aan gewend. Ja, ik kreeg die avond wel bewondering voor deze mensen.” Van Meel verschafte zich die nacht een goed beeld van het werk dat een agent in het Amsterdams politiekorps verzet.

Een politiekorps is een organisatie die relatief veel informatie te verwerken krijgt. Daarom is een goed informatiesysteem belangrijk. Van Meel zocht voor zijn onderzoek een representatief wijkteam uit in Amsterdam. Half in de binnenstad, half in een buitenwijk gelegen, redelijk uitgestabiliseerd wat betreft taakverdelingen en automatisering. Daarvan bracht hij in kaart hoe de organisatie in elkaar zit. Welke taken zijn er, hoeveel mensen zijn er beschikbaar. Hoeveel tijd besteden mensen gemiddeld aan welke taken. Hij heeft daarvoor formules opgesteld en deze gevisualiseerd. Dat resulteerde in een simulatiemodel waarmee hij bepaalde organisatievormen kan uitproberen.

De eerste twee jaar van zijn aio-schap deed hij zijn onderzoek onder de vlag van Informatica maar daarna heeft hij zijn promotie voortgezet bij de vakgroep systeemkunde aan de faculteit Technische Bestuurskunde. Na twee externe promoties is hij nu de eerste aio die promoveert bij Delfts jongste faculteit.
Reorganisatie

,,Toen ik vier jaar geleden bij het Amsterdams politiekorps aankwam, zaten zij net midden in de reorganisatie. Die reorganisatie bestaat vooral uit decentraliseren en meer preventieve projecten opstarten”, zegt Van Meel. Dus taken verleggen naar decentrale wijkteams en projectmatig proberenmisdrijven te voorkomen. Van Meel legt uit: ,,Wanneer een agent bijvoorbeeld merkt dat er op een bepaald tijdstip op een bepaalde plaats vaak een bepaald type auto gestolen wordt, dan zou de politie daar extra surveillance kunnen laten rijden om de daders voor te zijn.”

De reorganisatie in het korps gaat gepaard met een verandering in de informatiesystemen. ,,Ik kreeg oorspronkelijk de opdracht een informatiestrategie op te zetten die bij deze reorganisatie aansloot: waar moeten welke systemen komen. Voor de decentrale wijkteams betekende dat bijvoorbeeld dat zij vanuit hun werkplek autodiefstallen in de centrale computer moeten kunnen invoeren. Maar wat betreft deel twee van de reorganisatie, preventieve projecten opzetten en uitvoeren, constateerde ik dat hier door de agenten eigenlijk nauwelijks tijd aan werd besteed.”

Van Meel zag dat er een discrepantie optrad tussen beleid en praktijk. Men wilde meer tijd besteden aan projecten maar dat gebeurde nauwelijks. Toen was het dus de vraag of het wel zinvol zou zijn om dure informatiesystemen aan te schaffen ter ondersteuning van projecten, terwijl de agenten toch geen tijd hadden om in projecten te stoppen.

,,Zo’n systeem zou overigens wel van dienst kunnen zijn”, zegt Van Meel. ,,Door er data uit op te vragen kan een agent regelmaat in bepaalde misdrijven ontdekken en zo zijn intuitie controleren. Maar dat is dus zinloos als er geen tijd voor is. Mij is toen gevraagd om met mijn dynamisch organisatiemodel te bekijken hoe het komt dat er te weinig tijd besteed wordt aan projecten.”
Absentie

Hij start zijn computer op en op het beeldscherm verschijnt een aantal bureau-agenten en een koffietafel. Auto’s met mannetjes rijden af en aan. In een hoek van het scherm laat een klok in razend tempo de uren van de dag voorbijvliegen. Een aantal balkjes geven weer hoeveel administratief aangevoerd en verwerkt wordt. Zo kun je in één oogopslag zien wat er gebeurt in zo’n wijkteam. Door de klok een aantal dagen te laten draaien kan het model bijvoorbeeld meten hoeveel van welk type werk er met een bepaalde bezetting verzet kan worden.

,,Dit simulatiemodel en de bijbehorende werkproceduress zijn natuurlijk specifiek voor dit bureau”, zegt Van Meel. Het gemiddelde en de spreiding in de duur van de afhandeling van een verkeersongeval zal in een landelijk omgeving waarschijnlijk meer tijd kosten dan in een grote stad met veel nabijgelegen wijkteams. Maar Van Meels proefschrift gaat dan ook meer over het stappenplan om te komen tot een dergelijk model.

,,Uiteindelijk bleken er twee bottlenecks bij de politie te zijn”, concludeert Van Meel. ,,Structurele absentie, veroorzaakt door verlof, ziekteverzuim en detachering aan andere afdelingen. En surveillanceorganisatie. Tussen de meldingen door rijdt men maar wat rond met de auto. Die tijd zou beter besteed kunnen worden aan preventieve projecten. Indien deze twee oorzaken verholpen worden kan het aantal projecturen van vijftien procent van het totale aantal werkuren stijgen naar veertig procent van de tijd.”

De conclusies zijn gepresenteerd aan de korpsleiding in Amsterdam en heeft geleid tot een discussie over de oorspronkelijke reorganisatiedoelen. Van Meel: ,,In die zin was mijn onderzoek voor hen dus wel een eye-opener.”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.