Geheel onverwacht is op 18 mei overleden prof.dr.ir. Frans Nieuwstadt, hoogleraar stromingsleer aan de TU Delft sinds 1986.Nieuwstadt werd opgeleid als vliegtuigbouwkundige, aan wat toen nog de Technische Hogeschool Delft was.
Na de afronding van zijn studie, studeerde hij twee jaar aan het California Institute of Technology. Daarna keerde hij terug naar Nederland en was werkzaam als onderzoeker bij het KNMI. In 1981 promoveerde hij aan de Vrije Universiteit bij prof. Henk Tennekes op een onderwerp in het vakgebied van de atmosferische turbulentie. Het door hem ontwikkelde model voor de verspreiding van verontreinigingen in de atmosfeer staat tot op heden bekend als het Nieuwstadt-model.
In 1986 greep Frans Nieuwstadt de kans aan om terug te keren naar de techniek, en werd hij hoogleraar stromingsleer aan het laboratorium voor aëro- en hydrodynamica van de faculteit Werktuigbouwkunde en Maritieme Techniek. Hij trad in het voetspoor van beroemde voorgangers als J.M. Burgers en J.O. Hinze. Zijn onderzoek richtte zich met name op de structuur van turbulente stromingen en op processen die door turbulente stromingen worden bepaald, zoals menging. Hij heeft met succes numerieke berekeningsmethodes en experimenteel onderzoek gecombineerd.
Onder zijn leiding heeft het laboratorium een sterke internationale positie verworven. Hij voorzag het belang van een goede landelijke samenwerking op het gebied van de stromingsleer, en was een belangrijke initiator bij de oprichting van de FOM werkgemeenschap Stroming & Warmte en van het J.M. Burgerscentrum. De sterke internationale positie van de Nederlandse stromingsleer is hieraan te danken. Vanaf 2000 was hij voorzitter van het uitvoerend bestuur van de Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM). Frans Nieuwstadt was ook voorzitter van de afdeling Proces & Energie (faculteit 3mE).
Resultaten van zijn onderzoek hebben regelmatig de landelijke en internationale pers gehaald. Eén van de onderwerpen is het onderzoek naar weerstandvermindering van turbulente stromingen door buizen door middel van polymeertoevoegingen. Dit principe wordt onder andere toegepast voor olietransport door lange pijpleidingen. Zeer recent is er nog een artikel van hem gepubliceerd in het tijdschrift Science, over onderzoek waarin uit simulaties voorspelde structuren voor het eerst experimenteel werden aangetoond; dit resultaat brengt de wetenschap een stap dichter bij het begrijpen van turbulentie. In interviews benadrukte hij altijd dat goed fundamenteel wetenschappelijk onderzoek een kwestie is van de lange adem. Eén van zijn zorgen was dat de middelen ervoor meer en meer beperkt worden.
Hij gaf op een inspirerende manier leiding aan het laboratorium, met een groot gevoel van verantwoordelijkheid voor zijn studenten en promovendi. De waardering voor zijn onderzoek en onderwijs kwam tot uiting in de toekenning van de Delftse Leermeesterprijs in 2002. Hij voelde zich hiermee zeer vereerd, vooral omdat studenten hem hadden voorgedragen voor deze prijs.
Zijn enorme inzet binnen en buiten het laboratorium was indrukwekkend. Zijn onverwachte overlijden is door velen als een grote schok ervaren. Velen zullen hem missen als leermeester, collega en vriend.
Prof.dr.ir. J. Westerweel en dr.ir. B.J. Boersma, laboratorium voor aero- en hydrodynamics
Geheel onverwacht is op 18 mei overleden prof.dr.ir. Frans Nieuwstadt, hoogleraar stromingsleer aan de TU Delft sinds 1986.
Nieuwstadt werd opgeleid als vliegtuigbouwkundige, aan wat toen nog de Technische Hogeschool Delft was. Na de afronding van zijn studie, studeerde hij twee jaar aan het California Institute of Technology. Daarna keerde hij terug naar Nederland en was werkzaam als onderzoeker bij het KNMI. In 1981 promoveerde hij aan de Vrije Universiteit bij prof. Henk Tennekes op een onderwerp in het vakgebied van de atmosferische turbulentie. Het door hem ontwikkelde model voor de verspreiding van verontreinigingen in de atmosfeer staat tot op heden bekend als het Nieuwstadt-model.
In 1986 greep Frans Nieuwstadt de kans aan om terug te keren naar de techniek, en werd hij hoogleraar stromingsleer aan het laboratorium voor aëro- en hydrodynamica van de faculteit Werktuigbouwkunde en Maritieme Techniek. Hij trad in het voetspoor van beroemde voorgangers als J.M. Burgers en J.O. Hinze. Zijn onderzoek richtte zich met name op de structuur van turbulente stromingen en op processen die door turbulente stromingen worden bepaald, zoals menging. Hij heeft met succes numerieke berekeningsmethodes en experimenteel onderzoek gecombineerd.
Onder zijn leiding heeft het laboratorium een sterke internationale positie verworven. Hij voorzag het belang van een goede landelijke samenwerking op het gebied van de stromingsleer, en was een belangrijke initiator bij de oprichting van de FOM werkgemeenschap Stroming & Warmte en van het J.M. Burgerscentrum. De sterke internationale positie van de Nederlandse stromingsleer is hieraan te danken. Vanaf 2000 was hij voorzitter van het uitvoerend bestuur van de Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM). Frans Nieuwstadt was ook voorzitter van de afdeling Proces & Energie (faculteit 3mE).
Resultaten van zijn onderzoek hebben regelmatig de landelijke en internationale pers gehaald. Eén van de onderwerpen is het onderzoek naar weerstandvermindering van turbulente stromingen door buizen door middel van polymeertoevoegingen. Dit principe wordt onder andere toegepast voor olietransport door lange pijpleidingen. Zeer recent is er nog een artikel van hem gepubliceerd in het tijdschrift Science, over onderzoek waarin uit simulaties voorspelde structuren voor het eerst experimenteel werden aangetoond; dit resultaat brengt de wetenschap een stap dichter bij het begrijpen van turbulentie. In interviews benadrukte hij altijd dat goed fundamenteel wetenschappelijk onderzoek een kwestie is van de lange adem. Eén van zijn zorgen was dat de middelen ervoor meer en meer beperkt worden.
Hij gaf op een inspirerende manier leiding aan het laboratorium, met een groot gevoel van verantwoordelijkheid voor zijn studenten en promovendi. De waardering voor zijn onderzoek en onderwijs kwam tot uiting in de toekenning van de Delftse Leermeesterprijs in 2002. Hij voelde zich hiermee zeer vereerd, vooral omdat studenten hem hadden voorgedragen voor deze prijs.
Zijn enorme inzet binnen en buiten het laboratorium was indrukwekkend. Zijn onverwachte overlijden is door velen als een grote schok ervaren. Velen zullen hem missen als leermeester, collega en vriend.
Prof.dr.ir. J. Westerweel en dr.ir. B.J. Boersma, laboratorium voor aero- en hydrodynamics
Comments are closed.