De historische collectie van geodesie-instrumenten is afgelopen zomer verhuisd naar de torenkamer van Kanaalweg 4. De voorwerpen zijn daarmee terug naar waar de landmeetkunde ooit begon.
“We blijven er wel fit bij”, lacht oud-landmeter Wim van Beusekom. De vrijwilligers van Stichting de Hollandse Cirkel voor de geschiedenis van de geodesie moeten namelijk 98 treden beklimmen voordat ze aan het werk kunnen met de oude instrumenten. Toch kunnen ze zich geen mooier onderkomen wensen dan de bovenverdieping van juist dit gebouw. Studentenhuisvester DUWO bood hen het aan, en de koepel aan de Koninklijke Vereniging voor Weer- en Sterrenkunde (KNVWS).
Kanaalweg 4
Dit gebouw aan de Kanaalweg 4 was namelijk de bakermat van de geodesie in Nederland en bleef tot 1975 als zodanig in gebruik. Het pand dat nu grotendeels in gebruik is als kantoor van DUWO, werd in 1895 als eerste nieuwbouw van de TU-wijk in gebruik genomen door de Rijkscommissie voor Graadmeting en Waterpassing en voor het onderwijs in de geodesie van wat toen nog Polytechnische Hogeschool heette. De Rijksdriehoeksmeting van het kadaster, de meetkundige dienst van Rijkswaterstaat en het instituut ITC voor luchtkaartering en aardwetenschappen voor studenten uit ontwikkelingslanden vonden alle hier hun oorsprong.
Ir. Chris Nelis, een van de andere vrijwilligers, studeerde hier in 1974 af. Hij herinnert zich nog de speciaal gebouwde lange ruimtes op de begane grond waar studenten leerden omgaan met waterpassen en theodolieten.
Nu zijn de historische instrumenten dus terug in het gebouw waar het ooit allemaal begon. De vrijwilligers leggen de laatste hand aan de inrichting. Er moeten nog wat portretten opgehangen worden en het gerestaureerde meubilair van hoogleraar en oud-ministerpresident prof.dr.ir. W. Schermerhorn moet nog een goede plek krijgen. Op woensdag 27 augustus houden ze een opening voor genodigden.
Kasten
Vier kasten zijn intussen ingericht. Een kast toont historische theodolieten (landmeetkundig hoekmeetinstrumenten) van tussen 1900 en 1990. Die ernaast bevat waterpassen voor de hoogtemetingen. In de hoek staat een triangulator waarmee sets luchtfoto’s tot kaarten verwerkt kunnen worden. Om de hoek: nog een kast met verwerkingsapparatuur die de voortgang van de techniek goed illustreert: rekentabellen, rekenlineaal, rekenmachines en ponskaarten.
Koepel
Ook de markante koepel op het gebouw wordt opnieuw ingericht. Een antieke witgeverfde telescoop ligt al klaar in de ruimte er direct onder. Indien er middelen ter beschikking komen voor de restauratie, dan zouden de vrijwilligers de koepel graag weer gangbaar laten maken zodat er ook sterrenkundige metingen uitgevoerd kunnen worden.
Vrijstaand
De koepel steunt op vrijstaande pijlers waar omheen het trappenhuis geconstrueerd is. Die constructie moest garanderen dat het observatorium geen trillingen zou ondervinden uit de rest van het gebouw.
“Tot ongeveer 1930 werd hier de Nederlandse tijdmeting geijkt aan de hand van sterrenkundige waarnemingen”, vertelt Van Beusekom met stralende ogen. “Hier werden metingen gedaan en ook in Leiden. Het gemiddelde van die metingen was de ware tijd in Nederland.”
Nelis herinnert zich vooral het platform onder de koepel. Pas afgestudeerden lanceerden van hieraf hun jalons (roodwit gestreepte landmeetkundige stokken) als speren richting Botanische tuin om te zien wie het verste kwam.
Ver kwam Nelis niet, maar nu is hij wel als een van de weinigen teruggekeerd.
Het voormalige gebouw voor geodesie is op nationale monumentendag zaterdag 13 september voor het publiek gratis toegankelijk. Voor overige toegang zijn de vrijwilligers bereikbaar via hun website.
Comments are closed.