Het KNAW trekt ten strijde tegen biobrandstoffen. Deze zouden nauwelijks leiden tot verminderde CO2-uitstoot.
Van het verbruik van fossiele brandstoffen moeten we op den duur af. Daar lijkt iedereen het over eens.
Het bijstoken van hout in energiecentrales en het gebruik van biobrandstoffen, zoals ethanol gemaakt van plantaardig materiaal, kunnen helpen bij het omschakelen naar een duurzame energievoorziening. Dat is althans de mening van veel energie-experts.
De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) maakt korte metten met deze opvatting in het rapport ‘Biobrandstof en hout als energiebronnen – effect op uitstoot van broeikasgassen’.
De belangrijkste conclusie uit dit rapport: het bijstoken van hout in energiecentrales en het gebruik van biobrandstoffen in het vervoer doen de uitstoot van broeikasgassen niet wezenlijk dalen, onder meer doordat veel broeikasgassen vrijkomen bij het ontginnen van natuurgebieden voor de teelt van biobrandstofgewassen.
Het rapport was goed getimed: het verscheen 12 januari, een dag voor het debat in de Tweede Kamer over het Energieakkoord. De overheid moet volgens de schrijvers veel meer inzetten op zonne-energie.
Volgens dr.ir. Wiebren de Jong, van de afdeling process and energy (3mE) halen de schrijvers oude koeien uit de sloot. “Het verhaal is erg eenzijdig. De schrijvers bekritiseren onder meer de teelt van koolzaad voor de productie van biodiesel omdat dit relatief veel landbouwareaal kost en concurreert met de voedselvoorziening. Dat is al lang onderkend. Tegenwoordig werkt men aan tweede generatie biobrandstoffen gemaakt van landbouwafval en reststromen uit de bosbouw. Zulk afval kan ook worden bijgestookt in elektriciteitscentrales.”
De Jong en zijn collega dr.ir. Ruud van Ommen, van de afdeling chemical engineering (TNW), brachten vorige week een nieuw studieboek uit voor de masteropleiding sustainable energy technology, waarin alle verschillende technologieën van biomassa-conversie zijn samengebracht.
Het KNAW-rapport schoot ook Van Ommen in het verkeerde keelgat. “Het verbaast me dat de KNAW een rapport dat door slechts drie KNAW-leden is geschreven omarmt en presenteert als visie van de hele organisatie. Onder de schrijvers bevinden zich geen energie-experts.”
Het slechts twee pagina’s tellende rapport is opgesteld door Martijn Katan (hoogleraar voedingsleer aan de VU Amsterdam), Louise Vet (hoogleraar ecologie aan de Wageningen Universiteit) en Prof. Rudy Rabbinge (landbouwdeskundige van de Wageningen Universiteit).
“Om vijf procent van onze benzine en diesel te vervangen door koolzaadolie moeten we heel Nederland ten noorden van de lijn Amsterdam-Enschede met koolzaad beplanten”, aldus het drietal. De onderzoekers schrijven vervolgens: ‘Wetenschappelijk en economisch ligt de toekomst bij het directe gebruik van zonne-energie, langs fotovoltaïsche of bio-organische weg.’
Van Ommen is net als De Jong van mening dat de schrijvers selectief gewinkeld hebben. “De tweede generatie biobrandstof (gemaakt uit reststromen) en derde generatie (gemaakt van algen en zeewier) zijn nodig om over te stappen op een duurzame energievoorziening. De energiedichtheid in accu’s of van waterstofgas (een energiedrager die je doormiddel van zonne-energie kunt aanmaken) is veel lager dan die van biobrandstoffen. Het zware vrachtverkeer, de grote scheepvaart en de luchtvaart kunnen de komende vijftig jaar niet zonder biobrandstof.”
Comments are closed.