De oorlog in Syrië houdt de wereld bezig en dat was te merken tijdens de lezing ‘Hoezo: Syrië’ van NRC-columnist Carolien Roelants vandaag op de TU.
Studium Generale moest uitwijken naar een grotere collegezaal om alle geïnteresseerden een zitplaats te geven. Het verhaal dat zij hoorden was weinig hoopvol.
Roelants, die bijna haar hele loopbaan voor NRC Handelsblad schrijft over het Midden-Oosten, kreeg het voor elkaar een gestructureerde lezing te houden over een onoverzichtelijke oorlog. Zelf sprak ze van een ‘uiterst troebele situatie’. In een klein uur vertelde ze over het ontstaan van het conflict, de internationalisering ervan en de oplossing, ‘of niet’.
Toen de Arabische Lente die in 2010 in Tunesië begon, kreeg die ook vat op mensen in Syrië, vertelde Roelants. De rij ellende die het Syrische volk had moeten verdragen was lang: repressie, corruptie, werkloosheid, vriendjespolitiek, werkloosheid, armoede, honger. Er kwam geweldloos protest tegen de onderdrukking en voor economische verbetering en de wil van het volk. “Het regime van Assad slaat erop of schiet erop, maar mensen hadden niet veel meer om te verliezen.”
Het geweldloze protest veranderde al snel, onder invloed van gedeserteerde soldaten en vrijgelaten extremisten. “Zij kwamen vrij, zodat het regime zijn eigen bewering waar kon maken dat er extremisten achter de protesten zaten. De extremisten bleken fanatiek en gedisciplineerd. Zij hadden niks op met de volkswil van de geweldloze demonstranten. Voor hen gold alleen de wil van God en dat was de stichting van een kalifaat. Er startte een heilige oorlog, waarmee de oorlog sektarisch werd.”
Daarmee nam de onoverzichtelijkheid van het conflict toe. Op het scherm achter haar liet Roelants overzichten zien van rebellengroepen, want Islamitische Staat (IS) is niet de enige. Jabhat al-Nusra (al Qaida) streeft ook naar een kalifaat. Wat minder extreem zijn Jaish al-Fatah en het Zuidelijk Front. Er zijn gematigder groepen als het Koerdische YPG, het Vrije Syrische Leger. Maar er zijn er nog honderden anderen. Al die groepen bestrijden elkaar, vaak krijgen ze steun vanuit het buitenland.
IS is volgens Roelants om meerdere redenen de succesvolste. De rebellen zijn niet alleen fanatiek, gedisciplineerd en intimiderend door hun gewelddadigheid, ze krijgen ook een kans omdat Assad om zijn eigen huid te redden vooral gematigder groepen aanvalt. Want als IS sterk wordt, zal geen buitenland Assad durven verwijderen.
Dat buitenland maakt de strijd in Syrië pas echt ingewikkeld. Volgens Roelants spelen er in het land inmiddels zes oorlogen: Syriërs onderling, extreem versus gematigd, sjiiet tegen soenniet, Iran versus Saoedi-Arabië, Amerika versus Rusland en christenen tegen moslims.
Landen die bij het conflict zijn betrokken, zijn dat vaak uit eigenbelang. Ze willen hun macht in de regio veilig stellen of vergroten. En daarom moet Assad blijven of juist verdwijnen. Iedereen is tegen IS, maar dat smeedt nog geen coalitie. “Hoe meer buitenlanden erbij betrokken raken, hoe moeilijker op te lossen het conflict wordt”, aldus Roelants.
De oorlog zal nog jaren door etteren, denkt zij. “Veel betrokkenen hebben er zelf niet eens echt last van. Er zijn geen vluchtelingen in Saoedi-Arabië of Iran, de Verenigde Staten zijn ver weg. Alleen de Europese Unie heeft er veel last van, maar die heeft alleen lapmiddelen en schijnoplossingen. Een oplossing voor Syrië is ver weg.”
In de ogen van Roelants is er, als het er ooit van komt, maar één manier om de oorlog te beëindigen. “Alle buitenlandse betrokkenen moeten tot overeenstemming komen én hun cliënten in Syrië ertoe bewegen te stoppen met vechten. Die invloed hebben ze. Daarna pas kan IS worden aangepakt.”
Comments are closed.