Delftse studenten met psychische problemen moeten twee maanden wachten op een gesprek met een studentenpsycholoog. Caroline Scheepmaker, hoofd van de afdeling Career & Counseling Services, praat over de gevolgen en mogelijke oplossingen.
Uit jullie jaarcijfers blijkt dat één op de tien Delftse studenten bij jullie cliënt is. Wat veel.
“Het schommelt tussen de acht en tien procent, maar dat is niet veel. Wij schrikken daar niet van, gezien ook de levensfase en de stresssituatie waarin sommige mensen zitten. Het is zoals het is.”
Waar komen studenten mee?
“Studenten voelen zich onder druk staan, zitten vast, geven soms aan zich depressief te voelen. Je moet proberen uit te vinden of dat inderdaad zo is. Dus is er een checklist: ben je bij de huisarts geweest? Onze studenten zijn geneigd om zelf al op internet te kijken en zeggen dan motivatieproblemen of burnout klachten te hebben. Er zijn ook verslavingsklachten. We hebben aparte regelingen voor mensen met functiebeperkingen.”
Welke klachten hebben met hun levensfase te maken?
“Dan hebben we het over autonomie: dat je het huis uit bent en het nu allemaal zelf moet doen en je je leven niet op orde kunt krijgen. Voor internationale studenten geldt dat nog veel meer. Je ziet binnen die groep nogal wat studenten vastlopen in de cultuur. Heimwee, zou ik bijna zeggen. Maar of dat leeftijd-gerelateerd is? De studie is in dit land heel anders. Je kunt niet omgaan met de machtsverhoudingen hier of met extreem voor jezelf opkomen. Dat geldt voor Nederlandse en internationale studenten: jezelf niet goed kunnen presenteren. Geen vragen durven stellen. Faalangst. Bij eerstejaars zie je pieken als het bindend studieadvies eraan komt. Dan krijgen ze meer stress. Datzelfde geldt voor op het nippertje je bachelor halen en nog niet weten wat je daarna gaat doen. In die zin zijn klachten studie-gerelateerd. De ene student kan daar wel mee omgaan en de ander niet. Dat zit in je persoonlijkheid.”
Het is dus lastig te zeggen wat nou specifiek studiegerelateerd is?
“Ja. Als het langer bestaande klachten zijn die echt in iemands persoonlijkheid zitten en waar echt iets aan moet gebeuren, moet je naar externe hulpverleners verwijzen. Dat vergt een lang traject en daar zijn wij niet voor. Dat is een keuze die is gemaakt, maar als iets duidelijk komt door een kleine stresssituatie, kunnen we daar iets mee.”
Collegelid Anka Mulder zei tijdens een vergadering met de studentenraad dat de universiteit misschien duidelijker moet zeggen met welke vraag studenten niet bij de psychologen moeten komen.
“Ik heb daarna tegen haar gezegd dat dat lastig wordt, want waar begin je dan? Je moet helder zijn in wat je hier wél kunt doen. Daar moet je als universiteit een heldere keus in maken. Als je als universiteit zegt ‘dit is onze service en daarbij hoort ook acht tot tien weken wachttijd’, dan moet het niet zo zijn dat studenten zeggen dat dat niet te doen is. Mensen klagen bij ons omdat het zo lang duurt, maar we krijgen niet meer ruimte. Prima: die keus kun je maken, maar dan moet je ook als organisatie daar voor gaan staan.”
Wat zou u het liefst zien? Extra studentenpsychologen?
“Nee, betere ondersteuning. Een POH-GGZ (Praktijkondersteuner Huisarts – Geestelijke Gezondheidszorg, ofwel een gespecialiseerd psychiatrisch verpleegkundige, red.) die bij de intake een eerste schifting doet. Ik denk dat dat enorm helpt. Je creëert zo ruimte om groepswerk te ontwikkelen. We zijn het afgelopen jaar begonnen met effectmetingen van het groepswerk en dat wil je wat meer doen. Je wilt groepen ook iets groter maken.”
De studentenraad pleitte voor twee extra psychologen. Mulder zei: ‘twee psychologen extra is twee docenten minder.’
“Ik weet dat ze dat heeft gezegd. Waar je ook naar moet kijken is dat als je het oké vindt dat mensen zoveel weken moeten wachten, een groot deel van hen gestagneerd raakt en de problematiek verergert. Ze hebben dan meer hulp nodig. Dat kan betekenen, maar die som hebben we nog nooit gemaakt, dat die mensen deze wachttijd aan het eind terugvragen in de vorm van RAS-maanden (Regeling Afstudeersteun Studenten, financiële ondersteuning bij studievertraging door onder meer ziekte, red.). Ik zou eerder dit sommetje willen maken dan: ‘hier een psycholoog is daar geen docent’.”
De studentenraad zei dat zelfs de crisistelefoon een keertje niet werd opgenomen, omdat psychologen het te druk hadden. Klopt dat?
“Ja, dat kan. Als je al met een cliënt bezig bent, wat doe je dan met de volgende? Nu is het gelukkig niet iedere dag crisis, maar dit is wat er gebeurt. Die crisistelefoon is overigens niet 24/7. Die service bieden wij niet. Mensen kunnen tijdens kantooruren bellen. Dat staat op onze website: psychologen.tudelft.nl. Er staat een emergency-knop op. In een crisisgeval willen we dat mensen de huisarts bellen. En als het gaat over suïcide: gewoon 112 bellen. Als er iemand op het dak staat, bellen wij ook 112.”
In crisisgevallen moeten studenten dus niet jullie bellen?
“Nee, maar het is logisch dat ze dat doen. Docenten en studieadviseurs doen het, want ze hebben allemaal iets van: wat moet ik nu doen? Wij zijn er voor de ondersteuning van mensen die een student moeten helpen. Of het nu een medestudent is, een docent of een studieadviseur. We zouden masterclasses voor studieadviseurs graag verder willen ontwikkelen en vaker willen herhalen. Zo wordt iedere studieadviseur weer even getraind in het leren herkennen, handelen en oefenen, en spreid je de hulp. We zijn bezig met een project professionalisering van de studieadviseurs in LDE-verband (Leiden, Delft, Erasmus, red.) waardoor je een groot aanbod hebt. Vaak is faalangst een eerste trigger. Als studenten daarover heel laagdrempelig hun ei kwijt kunnen bij een studieadviseur, gaat dat veel schelen.”
Zijn er ongelukken gebeurd door die wachttijden of het niet kunnen opnemen van de crisistelefoon?
“Dat weet ik niet. Als er een crisis is en wij te horen krijgen dat er in de stad iets is gebeurd of als er in een studentenhuis iemand gevonden is, checken wij altijd even of die persoon bij ons bekend was en of we dit hadden kunnen weten. Dat is tot nu toe nog nooit zo geweest.”
Maar daar kom je niet altijd achter.
“Precies.”
Hebben we het hier over suïcides?
“Bijvoorbeeld. Dat is natuurlijk dramatisch voor teams. Iedere keer als zoiets gebeurt – en dat is gelukkig niet vaak – kijken we meteen in het team of het er eentje van ons was en of we er mee bezig waren. Had hij zich aangemeld?. Dat geldt ook voor klachten als mensen zich niet geholpen voelen. Je gaat meteen kijken of je iets hebt gemist. Dat is nooit voorgekomen.”
Hoe vaak komt suïcide voor?
“TU-studentenpsychologen hebben naar eigen inschatting twee tot drie keer per maand te maken met een aanvraag die te bestempelen is als crisissituatie. Ongeveer één keer per anderhalve maand is er een mogelijke suïcide-dreiging waarvoor overleg met huisarts of crisisdienst nodig is en de psychologen daarvoor de crisisdiensten inschakelen.”
Hoe lang zijn de wachttijden bij de GGZ nu?
“Acht tot negen maanden is het laatste getal dat ik gehoord heb.”
Komen studenten vanuit die wachtlijst bij jullie?
“Dat komt voor. En dat is het ingewikkelde, want hoe kun je dan als hulpverlener niks doen? Als een student echt niets kan, wat is dan wijsheid? Uitschrijven? Niet uitschrijven? Dat wordt nog ingewikkelder als je het hebt over internationale studenten, want als zij niet kunnen studeren, moeten ze eigenlijk weg. En dan? Het is een groot maatschappelijk probleem. Waar staan wij dan voor? Het zou fijner zijn als studieadviseurs of docenten dingen kunnen herkennen en steun kunnen geven. Zodat je preventief meer kunt gaan doen, dat vind ik typisch iets voor studentenpsychologen: preventie en eerste opvang. Dat is de grote boodschap.”
Lees ook: Hulp voor studentenpsychologen
Do you have a question or comment about this article?
c.j.c.vanuffelen@tudelft.nl
Comments are closed.