De klimaatadaptatietop CAS 2021 heeft deze week veel mensen weten te mobiliseren. Wat levert dat op volgens de Delftse klimaatexpert prof. Herman Russchenberg?
Prof.dr.ir Herman Russchenberg is als hoogleraar atmospheric remote sensing verbonden aan de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen (CiTG). Daarnaast is hij directeur van het TU Delft Climate Institute.
Is het belangrijk dat er zo’n Climate Adaptation Summit (CAS 2021) gehouden wordt?
“Ik vind van wel. Omdat naast mitigatie (het verminderen van klimaatverandering, red.) ook adaptatie (het aanpassen eraan, red.) een centraal podium krijgt. In het verleden was men huiverig om aandacht aan adaptatie te besteden, omdat dat ten koste zou gaan van tegengaan van de oorzaak van klimaatverandering. Dat was het sentiment destijds, waar ik het niet mee eens was. Deze conferentie laat zien dat die gedachte aan het kantelen is. Het besef groeit dat beide belangrijk zijn. Het terugdringen van de emissie gaat niet in het tempo dat we nodig hebben, dus we zullen ons moeten aanpassen.”
De doelstelling was om de aanpak van klimaatadaptatie te versnellen. Denkt u dat dat bereikt is?
“Ja en nee. De eindverklaring heeft mooie intenties, maar dat heb je altijd bij conferenties. Maar de concrete bedragen zijn erg bescheiden.”
De grootste uitdagingen liggen niet in het Westen
Ik lees over enkele tientallen miljoenen die vooral bedoeld zijn voor inventarisatie en plannen maken, niet voor het ophogen van dijken.
“Voor ons is adaptatie dijken ophogen en ons wapenen tegen het water. Dat is een heel Nederlands perspectief. Zo kijkt ook de Nederlandse waterbouwsector er likkebaardend naar. Maar adaptatie is meer dan dat. Landbouwadaptatie bijvoorbeeld, stedelijke adaptatie – hoe ga je steden klimaatvriendelijk inrichten. Er zijn veel meer uitdagingen dan alleen de waterveiligheid.”
Het probleem is urgent, de klimaatadaptatietop heeft veel mensen weten te mobiliseren. Is dit de leidraad tot 2030?
“Je moet met dit soort conferenties niet de fout maken om direct een grote sprong voorwaarts te verwachten. Die zie je vrijwel nooit. Van belang is nu dat landen zich gaan richten op klimaatadaptatie. Je moet niet verwachten dat er nu meteen tientallen miljarden euro’s op tafel komen voor de aanpak. Het besef moet doordringen dat de grootste uitdagingen voor adaptatie niet in het Westen liggen – wij kunnen dat wel aan – maar vooral in de ontwikkelende wereld. En dat die geholpen moeten worden hierbij. Daar moeten we fors op inzetten met kennis en innovatie, maar ook met de portemonnee.”
Binnen het Delft Global Initiative zijn voorbeelden te vinden van overdracht van kennis en innovatie. Maar van financiële toezeggingen komt doorgaans niet veel terecht.
“Beleidsmakers zouden beter moeten beseffen dat elke euro die we in die landen besteden tegen klimaatverandering ook voor ons nuttig besteed is.”
Hoezo?
“Hoe beter de leefomgeving voor de mensen in Azië en Afrika is, hoe veiliger de wereld. Als Afrika onleefbaar wordt, waar gaan die mensen dan naartoe, denk je? Dat geldt ook voor Azië. Zoals ik het zie hebben wij in het Westen vrij goed, maar wordt onze impact op de wereld steeds kleiner. Gebieden als Afrika en Azië zullen verder groeien en met recht. Daar moeten wij bij helpen, want als we dat niet doen, en ze groeien dat op een manier die het klimaat schaadt, dan slaat dat terug op ons. Het is in ons eigen belang dat wij het Afrikaanse continent en Azië op een duurzame en veilige manier op ons welvaartsniveau brengen. Als dat niet lukt, krijg je allerlei narigheid in de wereld. Niet alleen strategisch en politiek, maar ook qua klimaat.”
Interview in coronatijd. (Foto: webcam)
Do you have a question or comment about this article?
j.w.wassink@tudelft.nl
Comments are closed.