Kwaliteitscontrole en erkenning van opleidingen in Europa worden steeds belangrijker. ‘Accreditatie’ heet de nieuwe weg daarheen, maar de universiteiten moeten nog een hoop obstakels opruimen.
De meningen over accreditatie binnen het hoger onderwijs verschillen evenveel van elkaar als de ongeveer honderd deelnemers aan de conferentie ‘Just checking’. Buitenlandse studenten en beleidsmedewerkers zorgden voor een bont gezelschap in Delftse stadhuis op donderdag 30 september. De TU was gastheer van de conferentie, die als een nadere uitwerking van de bijeenkomst in Bologna afgelopen juni te beschouwen was. In Bologna hebben 29 Europese landen een verklaring ondertekend waarin afgesproken is te komen tot een ‘Europese onderwijsruimte’ in het hoger onderwijs. ,,Nederland heeft hier baat bij”, volgens minister Hermans in Delft, ,,kijk bijvoorbeeld naar de onduidelijkheid die er internationaal bestaat over de doctoraaltitel. Soms biedt een universiteit een cursus aan voor afgestudeerden en noemt dat een master’s programme.” Daarom moet er, vindt ook Hermans, een internationaal ‘bachelor-master’ systeem komen en moet accreditatie (het toekennen van een keurmerk) de kwaliteit van de opleidingen garanderen. Hermans ziet weinig kansen voor een Europese kwaliteitsinstituut maar pleit voor gebruikmaking van de bestaande nationale kwaliteitssystemen. ,,Samenwerken moet natuurlijk wel”, aldus de minister. Daarom heeft hij in de herfst een bijeenkomst gepland met Engelse accreditatie- organisaties.
Michelin-gids
De Amerikaanse accreditatie-expert Tom Philips waarschuwde voor te ver doorgeschoten accreditatie. Bovendien betekent accreditatie niet automatisch een verbetering van de kwaliteit. ,,Mensen proberen om aan de norm te voldoen, maar zullen niet snel uit zichzelf beter presteren”, aldus Philips, tegenwoordig medewerker aan de Universiteit Twente.
Toch blijft het probleem wat je nu precies accrediteert. ,,Je moet daarbij het doel niet uit het oog verliezen”, benadrukte Ronald te Loo van Andersen Consulting. Je kunt een zwemvest beoordelen op het aantal ventielen, de juiste afmetingen en de kwaliteit van het materiaal, maar met een betonnen zwemvest blijf je niet drijven. Het gevaar bestaat dat je alleen beoordeelt wat er al is en niet waar je naar toe wilt. ,,Meestal zal het bij accreditatie om het doel ‘goed onderwijs’ gaan, maar dat hoeft niet”, aldus Te Loo, ,,Een universiteit in Amerika besloot zich te profileren als de dating university omdat studenten het ontmoeten van mensen als belangrijkste doel noemden.”
Dat de discussie niet alleen maar academisch hoeft te blijven, liet Cees de Jong van de HBO raad zien. Komend jaar begint een proefproject voor kwaliteitsbeoordeling op twintig hogescholen. Een aantal uitgangspunten zoals inzichtelijkheid, informativiteit en consistentie is uitgewerkt in standaardcriteria die praktisch bruikbaar zijn, zoals ‘is ertoezicht op studieresultaten’ en ‘is het studieprogramma gericht op zelfstandigheid van studenten’. Dit resulteert dan in een positieve of negatieve beoordeling van de opleiding.
‘s Middags werd in workshops duidelijk hoezeer de verschillende meningen en interpretaties nog uit elkaar liggen. De discussie over wat accreditatie nu eigenlijk precies is, weerhield de deelnemers ervan over andere aspecten na te denken. De conclusie van de werkgroepen dat er meer discussie nodig is, zegt genoeg.
In de afsluitende paneldiscussie bleek het dankzij medewerker Ton Vroeijenstijn van de vereniging van universiteiten VSNU toch ook weer niet zo heel ingewikkeld te zijn. ,,We zijn op zoek naar een kwaliteitslabel voor het hoger onderwijs. Dus eigenlijk een soort Michelin-gids met een, twee of drie sterren. De kwaliteitsbewaking en -verbetering moet op nationaal niveau gebeuren. Op Europees niveau is vooral erkenning van belang.” Daarmee lijkt het erop dat de bestaande nationale visitaties voorlopig niet zullen verdwijnen. Over de noodzaak van accreditatie op Europees niveau is iedereen het eens, maar het is duidelijk geen kwestie van ‘just checking’.
De meningen over accreditatie binnen het hoger onderwijs verschillen evenveel van elkaar als de ongeveer honderd deelnemers aan de conferentie ‘Just checking’. Buitenlandse studenten en beleidsmedewerkers zorgden voor een bont gezelschap in Delftse stadhuis op donderdag 30 september. De TU was gastheer van de conferentie, die als een nadere uitwerking van de bijeenkomst in Bologna afgelopen juni te beschouwen was. In Bologna hebben 29 Europese landen een verklaring ondertekend waarin afgesproken is te komen tot een ‘Europese onderwijsruimte’ in het hoger onderwijs. ,,Nederland heeft hier baat bij”, volgens minister Hermans in Delft, ,,kijk bijvoorbeeld naar de onduidelijkheid die er internationaal bestaat over de doctoraaltitel. Soms biedt een universiteit een cursus aan voor afgestudeerden en noemt dat een master’s programme.” Daarom moet er, vindt ook Hermans, een internationaal ‘bachelor-master’ systeem komen en moet accreditatie (het toekennen van een keurmerk) de kwaliteit van de opleidingen garanderen. Hermans ziet weinig kansen voor een Europese kwaliteitsinstituut maar pleit voor gebruikmaking van de bestaande nationale kwaliteitssystemen. ,,Samenwerken moet natuurlijk wel”, aldus de minister. Daarom heeft hij in de herfst een bijeenkomst gepland met Engelse accreditatie- organisaties.
Michelin-gids
De Amerikaanse accreditatie-expert Tom Philips waarschuwde voor te ver doorgeschoten accreditatie. Bovendien betekent accreditatie niet automatisch een verbetering van de kwaliteit. ,,Mensen proberen om aan de norm te voldoen, maar zullen niet snel uit zichzelf beter presteren”, aldus Philips, tegenwoordig medewerker aan de Universiteit Twente.
Toch blijft het probleem wat je nu precies accrediteert. ,,Je moet daarbij het doel niet uit het oog verliezen”, benadrukte Ronald te Loo van Andersen Consulting. Je kunt een zwemvest beoordelen op het aantal ventielen, de juiste afmetingen en de kwaliteit van het materiaal, maar met een betonnen zwemvest blijf je niet drijven. Het gevaar bestaat dat je alleen beoordeelt wat er al is en niet waar je naar toe wilt. ,,Meestal zal het bij accreditatie om het doel ‘goed onderwijs’ gaan, maar dat hoeft niet”, aldus Te Loo, ,,Een universiteit in Amerika besloot zich te profileren als de dating university omdat studenten het ontmoeten van mensen als belangrijkste doel noemden.”
Dat de discussie niet alleen maar academisch hoeft te blijven, liet Cees de Jong van de HBO raad zien. Komend jaar begint een proefproject voor kwaliteitsbeoordeling op twintig hogescholen. Een aantal uitgangspunten zoals inzichtelijkheid, informativiteit en consistentie is uitgewerkt in standaardcriteria die praktisch bruikbaar zijn, zoals ‘is ertoezicht op studieresultaten’ en ‘is het studieprogramma gericht op zelfstandigheid van studenten’. Dit resulteert dan in een positieve of negatieve beoordeling van de opleiding.
‘s Middags werd in workshops duidelijk hoezeer de verschillende meningen en interpretaties nog uit elkaar liggen. De discussie over wat accreditatie nu eigenlijk precies is, weerhield de deelnemers ervan over andere aspecten na te denken. De conclusie van de werkgroepen dat er meer discussie nodig is, zegt genoeg.
In de afsluitende paneldiscussie bleek het dankzij medewerker Ton Vroeijenstijn van de vereniging van universiteiten VSNU toch ook weer niet zo heel ingewikkeld te zijn. ,,We zijn op zoek naar een kwaliteitslabel voor het hoger onderwijs. Dus eigenlijk een soort Michelin-gids met een, twee of drie sterren. De kwaliteitsbewaking en -verbetering moet op nationaal niveau gebeuren. Op Europees niveau is vooral erkenning van belang.” Daarmee lijkt het erop dat de bestaande nationale visitaties voorlopig niet zullen verdwijnen. Over de noodzaak van accreditatie op Europees niveau is iedereen het eens, maar het is duidelijk geen kwestie van ‘just checking’.
Comments are closed.