De Belgische architecte Barbara Renier studeerde vorige week dinsdag nóg eens af, bij bouwmanagement en vastgoedbeheer in Delft. Titel: ‘Projectmanagement in België’ met daarachter een heel groot vraagteken.
De Belgische architecte Barbara Renier studeerde vorige week dinsdag nóg eens af, bij bouwmanagement en vastgoedbeheer in Delft. Titel: ‘Projectmanagement in België’ met daarachter een heel groot vraagteken.
,,In Nederland is alles meestal veel beter geregeld, behalve in de bouw”, vertelt Renier. Is het hier niet altijd duidelijk wie verantwoordelijk is voor bepaalde bouwproblemen, in België staat dit onverbiddelijk in de wet. Om een bouwvergunning te krijgen, moet er altijd een architect aan te pas komen. Vervolgens is deze architect de eerste tien jaar aansprakelijk voor alle zichtbare en onzichtbare gebreken van een bouwwerk. ,,Hij moet opdraaien voor de kosten van de gehele schade.”
In dit strenge gegeven zoekt Renier de oorzaak van het verschil in projectmanagement tussen Nederland en België. ,,Doordat de architect verantwoordelijk is, wil hij alle touwtjes in handen houden. Hij zal niet snel iets overlaten aan een projectmanager. De term bestaat wel in België, maar de taak wordt meestal anders ingevuld.”
In België neemt de opdrachtgever een architect in de arm voor het ontwerp. Pas als de tekeningen af zijn, is de aannemer aan de beurt. In Nederland gebeurt het niet zelden dat architect en aannemer tegelijkertijd ingeschakeld worden, zodat de aannemer ook betrokken is bij het ontwerp. ,,Een projectmanager is dan nodig om het bouwproces te coördineren en te organiseren. Hij faseert het in logische stappen, let op kosten- en kwaliteitsbeheersing en staat midden tussen de actoren.” De Belgische projectmanager adviseert de opdrachtgever over bijvoorbeeld het programma van eisen. ,,Als belangrijkste taak moet hij waarborgen dat de kosten niet worden overschreden”, aldus Renier.
Masculien
Om te onderzoeken in hoeverre ‘typisch’ Belgische of Nederlandse eigenschappen een rol spelen bij de verschillende werkwijzen, bestuurde Renier de theorie van Hofstede. Daarin worden maatschappijen gekarakteriseerd aan de hand van vier eigenschappen. Op twee punten was het verschil groot: ,,België scoort veel hoger op ‘onzekerheidsvermijding’. Dat kan zich in een bedrijf uiten door regels en precisiewerk. Voor innovaties is minder gelegenheid.”
Ook op ‘masculiniteit’ behaalt Nederland veel minder punten. ,,Het feminiene Nederland hecht dus meer belang aan een goede werkrelatie met de chef en collega’s, terwijl in België zaken als een hoog inkomen, erkenning van prestaties en promotiemogelijkheden meer meetellen”, legt Renier uit.
Toch wil ze aan deze verschillen niet het falen van enkele Nederlandse bouwbedrijven op de Belgische markt wijten. ,,De wederzijdse vooroordelen spelen een grotere rol. Vlamingen verwijten Nederlanders, wat de Nederlanders op hun beurt Duitsers verwijten: arrogantie, drukte, onbescheidenheid, ongeduld en vooral onbetrouwbaarheid.
Nederlanders zijn positiever over de Belgischekaraktereigenschappen – bescheiden, gezellig, humoristisch -, maar dichten de Belg niet al te veel zakelijke talenten toe. De tijd die Vlamingen steken in het opbouwen van een vertrouwensrelatie, ziet de Nederlander als tijdverspilling. Voor de volgens Renier achterdochtige Vlaming is dat vertrouwen echter noodzakelijk om zaken te kunnen doen.
Van Hasseltlaan
Renier ziet haar scriptie als een eerste leidraad voor Nederlandse bedrijven om mogelijke samenwerkingsproblemen te signaleren op de Belgische bouwmarkt. Het is geen pleidooi om de projectmanager in België dezelfde rol te geven: ,,Soms wordt er hier te veel gelet op de kwaliteit van het bouwproces in vergelijking met de kwaliteit van het bouwwerk. Dat levert afschuwelijke gebouwen op, zoals hier.” Vanaf haar balkon wijst de Belgische naar de fleurig opgeschilderde flats van de Van Hasseltlaan.
Maar de situatie in België is ook niet ideaal: ,,Architecten kunnen het niet meer aan, onder andere doordat er onvoldoende in bouwmanagement wordt onderwezen. Om die reden ben ik naar Delft gekomen. Belgen zullen in de opleidingen meer tijd moeten besteden aan het projectmanagement en anders moet de wet van ’39 worden veranderd, zodat de architect niet meer overal eindverantwoordelijk voor is.”
De Belgische architecte Barbara Renier studeerde vorige week dinsdag nóg eens af, bij bouwmanagement en vastgoedbeheer in Delft. Titel: ‘Projectmanagement in België’ met daarachter een heel groot vraagteken.
,,In Nederland is alles meestal veel beter geregeld, behalve in de bouw”, vertelt Renier. Is het hier niet altijd duidelijk wie verantwoordelijk is voor bepaalde bouwproblemen, in België staat dit onverbiddelijk in de wet. Om een bouwvergunning te krijgen, moet er altijd een architect aan te pas komen. Vervolgens is deze architect de eerste tien jaar aansprakelijk voor alle zichtbare en onzichtbare gebreken van een bouwwerk. ,,Hij moet opdraaien voor de kosten van de gehele schade.”
In dit strenge gegeven zoekt Renier de oorzaak van het verschil in projectmanagement tussen Nederland en België. ,,Doordat de architect verantwoordelijk is, wil hij alle touwtjes in handen houden. Hij zal niet snel iets overlaten aan een projectmanager. De term bestaat wel in België, maar de taak wordt meestal anders ingevuld.”
In België neemt de opdrachtgever een architect in de arm voor het ontwerp. Pas als de tekeningen af zijn, is de aannemer aan de beurt. In Nederland gebeurt het niet zelden dat architect en aannemer tegelijkertijd ingeschakeld worden, zodat de aannemer ook betrokken is bij het ontwerp. ,,Een projectmanager is dan nodig om het bouwproces te coördineren en te organiseren. Hij faseert het in logische stappen, let op kosten- en kwaliteitsbeheersing en staat midden tussen de actoren.” De Belgische projectmanager adviseert de opdrachtgever over bijvoorbeeld het programma van eisen. ,,Als belangrijkste taak moet hij waarborgen dat de kosten niet worden overschreden”, aldus Renier.
Masculien
Om te onderzoeken in hoeverre ‘typisch’ Belgische of Nederlandse eigenschappen een rol spelen bij de verschillende werkwijzen, bestuurde Renier de theorie van Hofstede. Daarin worden maatschappijen gekarakteriseerd aan de hand van vier eigenschappen. Op twee punten was het verschil groot: ,,België scoort veel hoger op ‘onzekerheidsvermijding’. Dat kan zich in een bedrijf uiten door regels en precisiewerk. Voor innovaties is minder gelegenheid.”
Ook op ‘masculiniteit’ behaalt Nederland veel minder punten. ,,Het feminiene Nederland hecht dus meer belang aan een goede werkrelatie met de chef en collega’s, terwijl in België zaken als een hoog inkomen, erkenning van prestaties en promotiemogelijkheden meer meetellen”, legt Renier uit.
Toch wil ze aan deze verschillen niet het falen van enkele Nederlandse bouwbedrijven op de Belgische markt wijten. ,,De wederzijdse vooroordelen spelen een grotere rol. Vlamingen verwijten Nederlanders, wat de Nederlanders op hun beurt Duitsers verwijten: arrogantie, drukte, onbescheidenheid, ongeduld en vooral onbetrouwbaarheid.
Nederlanders zijn positiever over de Belgischekaraktereigenschappen – bescheiden, gezellig, humoristisch -, maar dichten de Belg niet al te veel zakelijke talenten toe. De tijd die Vlamingen steken in het opbouwen van een vertrouwensrelatie, ziet de Nederlander als tijdverspilling. Voor de volgens Renier achterdochtige Vlaming is dat vertrouwen echter noodzakelijk om zaken te kunnen doen.
Van Hasseltlaan
Renier ziet haar scriptie als een eerste leidraad voor Nederlandse bedrijven om mogelijke samenwerkingsproblemen te signaleren op de Belgische bouwmarkt. Het is geen pleidooi om de projectmanager in België dezelfde rol te geven: ,,Soms wordt er hier te veel gelet op de kwaliteit van het bouwproces in vergelijking met de kwaliteit van het bouwwerk. Dat levert afschuwelijke gebouwen op, zoals hier.” Vanaf haar balkon wijst de Belgische naar de fleurig opgeschilderde flats van de Van Hasseltlaan.
Maar de situatie in België is ook niet ideaal: ,,Architecten kunnen het niet meer aan, onder andere doordat er onvoldoende in bouwmanagement wordt onderwezen. Om die reden ben ik naar Delft gekomen. Belgen zullen in de opleidingen meer tijd moeten besteden aan het projectmanagement en anders moet de wet van ’39 worden veranderd, zodat de architect niet meer overal eindverantwoordelijk voor is.”
Comments are closed.