In 2002 brengt de Nederlandsche Bank drie miljard euromunten in omloop. Het oude muntgeld levert een flinke berg nikkel op. Over 112 dagen heeft Europa officieel een nieuwe gemeenschappelijke munt.
Op 1 juli 2002 verliest de gulden zijn status als wettelijk betaalmiddel, en voor die tijd moeten alle munten en biljetten zijn omgewisseld voor euro’s. Een operatie van formaat waarover banken en winkelbedrijven elkaar nu al weken in de haren vliegen. Ook de automatenmakers krijgen drukke tijden, want circa tweehonderdduizend muntautomaten wachten nog op een herijking.
Alleen al in Nederland zullen drie miljard stuks kleingeld worden vervangen door evenveel euromunten. In de loop der jaren werden zelfs zes miljard munten in omloop gebracht, maar een groot deel daarvan is verloren gegaan of weggestopt in piekpijpen en spaarvarkens. Volgens een onderzoek van de Nederlandsche Bank heeft dit opgepotte geld een waarde van ongeveer vijfhonderd miljoen gulden.
Omdat de kluizen van de Bank de komende eurovloed niet aankunnen, wordt in Lelystad een opslag- en distributiecentrum gebouwd. Na 1 januari 1999 ligt daar vijftienduizend ton eurometaal: zowel de munten zelf, als het materiaal om de geldstukken te slaan. Uiteindelijke straatwaarde: 2,7 miljard gulden. De ingenomen guldens worden ook in Lelystad bewaard, en zullen later worden omgesmolten.
Handen
Of daarvan weer muntgeld wordt gemaakt valt nog te bezien, maar recycling ligt voor de hand. Nikkel, hoofdbestanddeel van het meeste muntgeld, kost ruim twee keer zoveel als koper en is daarmee relatief duur. Desgevraagd denkt dr.ir. J. Sietsma, hoofddocent bij de sectie thermische verwerkingstechnologie van STM, dat de terugwinning geen grote problemen zal opleveren. ,,De samenstelling van muntgeld wordt goed gecontroleerd, en nikkel vindt een brede toepassing in de industrie en techniek. Het wordt namelijk het meest gebruikt voor de productie van roestvast staal. Naast chroom wordt in RVS-legeringen ook acht tot tien procent nikkel verwerkt.”
Volgens Sietsma zijn vooral de gunstige corrosie-eigenschappen van het metaal aantrekkelijk. Het zure, vochtige milieu van zwetende vingers deert nikkel niet, en nikkelmetaal is bovendien zeer slijtvast. ,,Geld gaat door vele handen. Bij muntgeld is het van belang dat de oppervlaktegesteldheid goed blijft, je wilt tenslotte niet dat de details vervagen. Nikkel is wat dat betreft is een zeer geschikt materiaal.”
Tel daar de goede pletbaarheid bij op, en het is duidelijk waarom nikkel het zover geschopt heeft in het muntwezen. Toch worden de munten van 10, 20 en 50 eurocent niet van dit metaal geslagen. Omdat steeds meer mensen last hebben van nikkelallergie wilden de Zweden dat deze geldstukken een andere samenstelling kregen. Het werd een geelkleurige legering van koper, aluminium, zink en tin. De naam: Noords goud.
Over 112 dagen heeft Europa officieel een nieuwe gemeenschappelijke munt. Op 1 juli 2002 verliest de gulden zijn status als wettelijk betaalmiddel, en voor die tijd moeten alle munten en biljetten zijn omgewisseld voor euro’s. Een operatie van formaat waarover banken en winkelbedrijven elkaar nu al weken in de haren vliegen. Ook de automatenmakers krijgen drukke tijden, want circa tweehonderdduizend muntautomaten wachten nog op een herijking.
Alleen al in Nederland zullen drie miljard stuks kleingeld worden vervangen door evenveel euromunten. In de loop der jaren werden zelfs zes miljard munten in omloop gebracht, maar een groot deel daarvan is verloren gegaan of weggestopt in piekpijpen en spaarvarkens. Volgens een onderzoek van de Nederlandsche Bank heeft dit opgepotte geld een waarde van ongeveer vijfhonderd miljoen gulden.
Omdat de kluizen van de Bank de komende eurovloed niet aankunnen, wordt in Lelystad een opslag- en distributiecentrum gebouwd. Na 1 januari 1999 ligt daar vijftienduizend ton eurometaal: zowel de munten zelf, als het materiaal om de geldstukken te slaan. Uiteindelijke straatwaarde: 2,7 miljard gulden. De ingenomen guldens worden ook in Lelystad bewaard, en zullen later worden omgesmolten.
Handen
Of daarvan weer muntgeld wordt gemaakt valt nog te bezien, maar recycling ligt voor de hand. Nikkel, hoofdbestanddeel van het meeste muntgeld, kost ruim twee keer zoveel als koper en is daarmee relatief duur. Desgevraagd denkt dr.ir. J. Sietsma, hoofddocent bij de sectie thermische verwerkingstechnologie van STM, dat de terugwinning geen grote problemen zal opleveren. ,,De samenstelling van muntgeld wordt goed gecontroleerd, en nikkel vindt een brede toepassing in de industrie en techniek. Het wordt namelijk het meest gebruikt voor de productie van roestvast staal. Naast chroom wordt in RVS-legeringen ook acht tot tien procent nikkel verwerkt.”
Volgens Sietsma zijn vooral de gunstige corrosie-eigenschappen van het metaal aantrekkelijk. Het zure, vochtige milieu van zwetende vingers deert nikkel niet, en nikkelmetaal is bovendien zeer slijtvast. ,,Geld gaat door vele handen. Bij muntgeld is het van belang dat de oppervlaktegesteldheid goed blijft, je wilt tenslotte niet dat de details vervagen. Nikkel is wat dat betreft is een zeer geschikt materiaal.”
Tel daar de goede pletbaarheid bij op, en het is duidelijk waarom nikkel het zover geschopt heeft in het muntwezen. Toch worden de munten van 10, 20 en 50 eurocent niet van dit metaal geslagen. Omdat steeds meer mensen last hebben van nikkelallergie wilden de Zweden dat deze geldstukken een andere samenstelling kregen. Het werd een geelkleurige legering van koper, aluminium, zink en tin. De naam: Noords goud.
Comments are closed.