Tweederde van de honderd Nederlandse onderzoekscholen doet mee aan een initiatief tot ‘topschool’. Dat blijkt uit de in totaal 36 aanmeldingen die bij NWO zijn ingediend.
Ook Delft is ruim vertegenwoordigd.
Hoewel Minister Ritzen een voorkeur had voor initiatieven die voortkomen uit slechts één onderzoekschool, heeft een groot aantal onderzoeksgroepen toch gekozen voor samenwerking buiten de eigen winkel. Die samenwerking wordt verdedigd met het argument dat het beste uit meerdere onderzoekscholen bijeengebracht is. Behalve bèta’s en medici kwamen vooral de sociale wetenschappen met veel plannen. In de nu lopende ronde worden vijf tot tien topcentra geselecteerd. Samen krijgen ze straks vijftig miljoen gulden per jaar aan premie.
In totaal zijn er achttien combinatieplannen ingediend, met samen 47 of 48 deelnemende onderzoekscholen. Het breedst zijn enkele coalities van elk vier scholen. De eerste verenigt 22 wiskundigen uit praktisch alle universiteiten. Nummer twee is een netwerk van dertien hoogleraren op het terrein van de chemische katalyse – afkomstig van acht verschillende universiteiten. In beide is de TU vertegenwoordigd, via respectievelijk Disc en Niok.
Van de achttien soloplannen komt een deel ook nog uit onderzoekscholen die zelf een landelijk samenwerkingsverband zijn, zoals LOT (taalkunde) en NRSMS (middeleeuwen). Een echt solo-initiatief is het Utrechtse klimaat-instituut van Nobelprijswinnaar Paul Crutzen. Ook drie bestaande onderzoekscholen uit de natuur- en sterrenkunde verkozen elk de solotoer boven nieuwe dwarsverbanden.
Delft is verder vertegenwoordigd in de topscholen in spe voor ruimtelijke investeringen (OTB), large scale scale distributions (de onderzoekschool Asci), geologie (Centrum voor Technische Geowetenschappen), ‘nanolink’ (Dimes), stroming (Burgerscentrum) en photonica (via de Eindhovense onderzoekschool Cobra). (HOP/FS)
Tweederde van de honderd Nederlandse onderzoekscholen doet mee aan een initiatief tot ‘topschool’. Dat blijkt uit de in totaal 36 aanmeldingen die bij NWO zijn ingediend. Ook Delft is ruim vertegenwoordigd.
Hoewel Minister Ritzen een voorkeur had voor initiatieven die voortkomen uit slechts één onderzoekschool, heeft een groot aantal onderzoeksgroepen toch gekozen voor samenwerking buiten de eigen winkel. Die samenwerking wordt verdedigd met het argument dat het beste uit meerdere onderzoekscholen bijeengebracht is. Behalve bèta’s en medici kwamen vooral de sociale wetenschappen met veel plannen. In de nu lopende ronde worden vijf tot tien topcentra geselecteerd. Samen krijgen ze straks vijftig miljoen gulden per jaar aan premie.
In totaal zijn er achttien combinatieplannen ingediend, met samen 47 of 48 deelnemende onderzoekscholen. Het breedst zijn enkele coalities van elk vier scholen. De eerste verenigt 22 wiskundigen uit praktisch alle universiteiten. Nummer twee is een netwerk van dertien hoogleraren op het terrein van de chemische katalyse – afkomstig van acht verschillende universiteiten. In beide is de TU vertegenwoordigd, via respectievelijk Disc en Niok.
Van de achttien soloplannen komt een deel ook nog uit onderzoekscholen die zelf een landelijk samenwerkingsverband zijn, zoals LOT (taalkunde) en NRSMS (middeleeuwen). Een echt solo-initiatief is het Utrechtse klimaat-instituut van Nobelprijswinnaar Paul Crutzen. Ook drie bestaande onderzoekscholen uit de natuur- en sterrenkunde verkozen elk de solotoer boven nieuwe dwarsverbanden.
Delft is verder vertegenwoordigd in de topscholen in spe voor ruimtelijke investeringen (OTB), large scale scale distributions (de onderzoekschool Asci), geologie (Centrum voor Technische Geowetenschappen), ‘nanolink’ (Dimes), stroming (Burgerscentrum) en photonica (via de Eindhovense onderzoekschool Cobra). (HOP/FS)
Comments are closed.