Laat de gebruiker een oordeel vellen over nieuwe software, nog voordat het op de markt komt. Dat is de gedachte achter het WIT-lab bij de faculteit WTM.
Het nieuwe zoeksysteem voor de universiteitsbibliotheek werd na enkele tests flink onder handen genomen.
Trots wijst drs. Jelle Attema, wetenschappelijk medewerker van de faculteit WTM, op de controleruimte van ‘zijn’ WIT-lab. Via drie monitoren, twee televisies en een geluidsinstallatie zijn de handelingen van een geselecteerde proefpersoon in een andere ruimte eenvoudig te volgen.
Sinds 1986 beschikt WTM over het Laboratorium voor Werk en Interactie Technologie. Hier vindt zogenaamd usability-onderzoek plaats, waarbij gekeken wordt naar efficiëntie, bedieningsgemak, ondersteuning en foutloze uitvoering van computersoftware.
,,Een potentiële gebruiker krijgt een kleine opdracht, die hij moet uitvoeren met de ontwikkelde software. Ondertussen kunnen in de controleruimte de programmeur, de opdrachtgever, maar ook bijvoorbeeld mensen van de helpdesk van een bepaalde organisatie exact volgen wat er nog mankeert aan het programma”, aldus Attema.
Zelf noteert hij tijdens deze sessie alle opmerkingen die de aanwezigen maken. Die combineert hij vervolgens met aanmerkingen en suggesties van de proefpersoon zelf. In overleg tussen opdrachtgever en programmeur wordt vervolgens besloten of en hoe de problemen opgelost moeten worden, waarna de programmeur met een stapel opdrachten onder zijn arm naar huis gaat. ,,Het zijn meestal kleine dingen die we vinden”, vertelt Attema, ,,zoals een button met een verkeerd label of een rare foutmelding.”
Begin dit jaar deed het lab usability-tests met het prototype van het nieuwe zoeksysteem van de bibliotheek, dat bij de opening van het nieuwe gebouw moet worden opgeleverd. Attema is zeer te spreken over de resultaten. ,,Vier weken nadat de software-ontwikkelaars in het WIT-lab waren geweest kwamen ze terug en toen stond er plotseling een systeem dat aanzienlijk was veranderd. De gebruikers konden er opeens mee overweg.”
Een onderzoek kost ongeveer een week. ,,Na vijf à zes proefpersonen weten we meestal voldoende”, aldus Attema. ,,Dan hebben we ongeveer tachtig procent van de problemen wel gevonden. En van die overige twintig procent hopen we dan maar dat het niet zo belangrijk is. Maar dat is een afweging die je moet maken. Het is afhankelijk van de tijd die je nog wilt investeren in verdere ontwikkeling.”
Maar waarom biedt WTM een dergelijke commerciële service aan? Attema: ,,We willen bij het wetenschappelijk onderzoek gebruik maken van kennis uit de praktijk. We willen zien wat voor problemen er zijn en waar gebruikers iets aan hebben. We mikken absoluut niet op grote winsten. Ik hoef eigenlijk alleen mezelf terug te verdienen.”
Laat de gebruiker een oordeel vellen over nieuwe software, nog voordat het op de markt komt. Dat is de gedachte achter het WIT-lab bij de faculteit WTM. Het nieuwe zoeksysteem voor de universiteitsbibliotheek werd na enkele tests flink onder handen genomen.
Trots wijst drs. Jelle Attema, wetenschappelijk medewerker van de faculteit WTM, op de controleruimte van ‘zijn’ WIT-lab. Via drie monitoren, twee televisies en een geluidsinstallatie zijn de handelingen van een geselecteerde proefpersoon in een andere ruimte eenvoudig te volgen.
Sinds 1986 beschikt WTM over het Laboratorium voor Werk en Interactie Technologie. Hier vindt zogenaamd usability-onderzoek plaats, waarbij gekeken wordt naar efficiëntie, bedieningsgemak, ondersteuning en foutloze uitvoering van computersoftware.
,,Een potentiële gebruiker krijgt een kleine opdracht, die hij moet uitvoeren met de ontwikkelde software. Ondertussen kunnen in de controleruimte de programmeur, de opdrachtgever, maar ook bijvoorbeeld mensen van de helpdesk van een bepaalde organisatie exact volgen wat er nog mankeert aan het programma”, aldus Attema.
Zelf noteert hij tijdens deze sessie alle opmerkingen die de aanwezigen maken. Die combineert hij vervolgens met aanmerkingen en suggesties van de proefpersoon zelf. In overleg tussen opdrachtgever en programmeur wordt vervolgens besloten of en hoe de problemen opgelost moeten worden, waarna de programmeur met een stapel opdrachten onder zijn arm naar huis gaat. ,,Het zijn meestal kleine dingen die we vinden”, vertelt Attema, ,,zoals een button met een verkeerd label of een rare foutmelding.”
Begin dit jaar deed het lab usability-tests met het prototype van het nieuwe zoeksysteem van de bibliotheek, dat bij de opening van het nieuwe gebouw moet worden opgeleverd. Attema is zeer te spreken over de resultaten. ,,Vier weken nadat de software-ontwikkelaars in het WIT-lab waren geweest kwamen ze terug en toen stond er plotseling een systeem dat aanzienlijk was veranderd. De gebruikers konden er opeens mee overweg.”
Een onderzoek kost ongeveer een week. ,,Na vijf à zes proefpersonen weten we meestal voldoende”, aldus Attema. ,,Dan hebben we ongeveer tachtig procent van de problemen wel gevonden. En van die overige twintig procent hopen we dan maar dat het niet zo belangrijk is. Maar dat is een afweging die je moet maken. Het is afhankelijk van de tijd die je nog wilt investeren in verdere ontwikkeling.”
Maar waarom biedt WTM een dergelijke commerciële service aan? Attema: ,,We willen bij het wetenschappelijk onderzoek gebruik maken van kennis uit de praktijk. We willen zien wat voor problemen er zijn en waar gebruikers iets aan hebben. We mikken absoluut niet op grote winsten. Ik hoef eigenlijk alleen mezelf terug te verdienen.”
Comments are closed.