Hogescholen en universiteiten mogen de commissie-Schutte een blik gunnen in de studentendossiers. Dat heeft het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) bepaald nadat de TU Delft en de HBO-raad om advies hadden gevraagd.
br />
Door het gebakkelei over de bevoegdheden van Schutte is de presentatie van het eindrapport over de inschrijffraude in het hoger onderwijs uitgesteld van 5 naar 22 maart. Oorspronkelijke mikte men op 31 december vorig jaar. Kennelijk vindt Schutte verdere vertraging onacceptabel, want hij heeft aangekondigd dat het onderzoek bij ‘een handvol’ instellingen niet op tijd kan worden voltooid.
Voor de weigerachtige instellingen dreigde ‘imagoschade’. Op het bureau van staatssecretaris Nijs liggen inmiddels Kamervragen van Cisca Joldersma (CDA). Wat zijn de namen van de vijf dwarsliggers? En hebben ze behalve de privacy-overwegingen nog andere (lees: minder altruïstische) redenen om de hangmappen bij de nijvere fraudevorsers vandaan te houden?
De TU Delft heeft de commissie nu toch maar inzage gegeven in de gevraagde stukken. Ook de Hogeschool van Utrecht ging op de valreep overstag. Het college aldaar vond de eventuele imagoschade na een weigering zwaarder wegen dan het risico op claims van studenten wier privacy zou worden geschonden.
In de dossiers kunnen immers privacygevoelige gegevens zitten, zoals cijferlijsten en financiële stukken. In theorie zou Schutte zelfs op aantekeningen van de studentpsycholoog kunnen stuiten. Daarom vindt ook de Landelijke Studenten Vakbond deze opsporingsmethode ontoelaatbaar. Het CBP oordeelt nu echter dat de commissie niet anders kan, wil ze de onderste steen in de fraudezaak boven krijgen.
Aanleiding voor de werkzaamheden van de commissie-Schutte is de ‘hbo-fraude’. Volgens een onderzoek van het ministerie van onderwijs sjoemelden zeker tweeëntwintig hogescholen en twee universiteiten voor ongeveer vijftig miljoen euro met de overheidsbekostiging. De Algemene Rekenkamer oordeelde vervolgens dat de onderste steen daarmee nog lang niet boven was. (HOP/PH)
Dat heeft het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) bepaald nadat de TU Delft en de HBO-raad om advies hadden gevraagd.
Door het gebakkelei over de bevoegdheden van Schutte is de presentatie van het eindrapport over de inschrijffraude in het hoger onderwijs uitgesteld van 5 naar 22 maart. Oorspronkelijke mikte men op 31 december vorig jaar. Kennelijk vindt Schutte verdere vertraging onacceptabel, want hij heeft aangekondigd dat het onderzoek bij ‘een handvol’ instellingen niet op tijd kan worden voltooid.
Voor de weigerachtige instellingen dreigde ‘imagoschade’. Op het bureau van staatssecretaris Nijs liggen inmiddels Kamervragen van Cisca Joldersma (CDA). Wat zijn de namen van de vijf dwarsliggers? En hebben ze behalve de privacy-overwegingen nog andere (lees: minder altruïstische) redenen om de hangmappen bij de nijvere fraudevorsers vandaan te houden?
De TU Delft heeft de commissie nu toch maar inzage gegeven in de gevraagde stukken. Ook de Hogeschool van Utrecht ging op de valreep overstag. Het college aldaar vond de eventuele imagoschade na een weigering zwaarder wegen dan het risico op claims van studenten wier privacy zou worden geschonden.
In de dossiers kunnen immers privacygevoelige gegevens zitten, zoals cijferlijsten en financiële stukken. In theorie zou Schutte zelfs op aantekeningen van de studentpsycholoog kunnen stuiten. Daarom vindt ook de Landelijke Studenten Vakbond deze opsporingsmethode ontoelaatbaar. Het CBP oordeelt nu echter dat de commissie niet anders kan, wil ze de onderste steen in de fraudezaak boven krijgen.
Aanleiding voor de werkzaamheden van de commissie-Schutte is de ‘hbo-fraude’. Volgens een onderzoek van het ministerie van onderwijs sjoemelden zeker tweeëntwintig hogescholen en twee universiteiten voor ongeveer vijftig miljoen euro met de overheidsbekostiging. De Algemene Rekenkamer oordeelde vervolgens dat de onderste steen daarmee nog lang niet boven was. (HOP/PH)
Comments are closed.