Campus

Cannonballrace

Zaterdagochtend acht uur, achter de Aula. De startersvlag is geheven. De Arc de Triomphe in Parijs is dit weekend het doel van een autorace door een dertigtal Virgilianen.

Een zevental auto’s, een motor en een busje staan met ronkende motoren klaar om te vertrekken. Twee jonge studentes zijn omgepraat om de startersvlag te hanteren. De oudste en ranzigste auto start het eerst, het snelste vervoermiddel, de motor, het laatst.

Onder het toeziend oog van enige verbaasde Thea’s van de herdoopte ‘Meiden studeren techniek’-dagen, doet het eerste ongeluk zich voor in de eerste bocht. Een overenthousiaste deelnemer giert op twee wielen door de bocht, mist rakelings een paar vuilnisbakken, om vervolgens tegen de stoeprand op te rijden. Het voorwiel komt hierdoor onder een hoek van vijfenveertig graden met de verticaal te staan, wat het einde van de race betekent voor deze ploeg.

De overige ploegen laten zich niet afschrikken en vertrekken vol goede moed naar Parijs. ,,Het leukste is dat je elkaar onderweg tegenkomt en verhalen kunt uitwisselen”, vindt een deelnemer. ,,Ondermeer op de punten waar je een bewijs van aankomst moet regelen. Dit leidt tot korte tussensprints, waarbij men elkaar probeert af te troeven.” Vlak langs een rivier in België gebeurt dat zo fel, dat een auto uit de bocht vliegt, rakelings langs een forse boom. ,,Dat was wel gekkenwerk. Een volgende keer moet misschien meer de nadruk liggen op behendigheid dan op snelheid.”

Met de behendigheid van Parijzenaren komt de motorrijder hard in aanraking. Vanaf de binnenste rijbaan van de driebaansweg rondom Parijs schiet een Fransoos vlak voor de motor op de buitenste baan. Vervolgens staat de automobilist op de rem, de motorrijder idem dito, en één moment later schuiven motor en berijder met honderd kilometer per uur over het asfalt. ,,Dankzij mijn dikke beschermende motorpak is er niets gebeurd”, aldus de berijder. ,,Maar het duurde wel even voor ik weer in staat was zonder knikkende knieën door te rijden.” De motor is licht beschadigd, in het bijzonder staat het stuur onder een forse hoek. ,,Moeizaam en langzaam ben ik toen naar het centrale ontmoetingspunt op de Champs Elysee gereden.” Met enige Delftse improvisatie, bestaande uit een autoband als verbindingsstuk en een auto als krachtbron, trekken de Delftenaren dit de volgende ochtend voor het hotel – letterlijk – recht.

In Parijs blijkt het doel onbereikbaar: de Champs-Elysee wordt toevallig net op dit moment heropend. De deelnemers konden dus niet bij de Arc de Triomphe finishen, en verzamelen zich daarom in de nabijgelegen ‘Pub Renault’ voor de prijsuitreiking.

De eerste prijs gaat naar het Volkswagenbusje. Zij komen het eerste aan door onderweg een flink stuk af te snijden. De organisatie meent dat het enthousiasme van de tien zevendejaars jaarclubleden, alsmede de moed om met dit bijna twintig jaar oude busje naar Parijs te racen beloond moeten worden. De winnaars ontvangen een bokaal van een meter hoog en een halve meter breed – het restant van een zeilwedstrijd acht jaar geleden. Nadat iedereen zijn overall heeft verwisseldvoor een net pak, wordt laat op de avond dan toch de foto genomen waar het allemaal om ging: onder de Arc de Triomphe, met de beker. (P.R.)

Paul Rutten

Zaterdagochtend acht uur, achter de Aula. De startersvlag is geheven. De Arc de Triomphe in Parijs is dit weekend het doel van een autorace door een dertigtal Virgilianen. Een zevental auto’s, een motor en een busje staan met ronkende motoren klaar om te vertrekken. Twee jonge studentes zijn omgepraat om de startersvlag te hanteren. De oudste en ranzigste auto start het eerst, het snelste vervoermiddel, de motor, het laatst.

Onder het toeziend oog van enige verbaasde Thea’s van de herdoopte ‘Meiden studeren techniek’-dagen, doet het eerste ongeluk zich voor in de eerste bocht. Een overenthousiaste deelnemer giert op twee wielen door de bocht, mist rakelings een paar vuilnisbakken, om vervolgens tegen de stoeprand op te rijden. Het voorwiel komt hierdoor onder een hoek van vijfenveertig graden met de verticaal te staan, wat het einde van de race betekent voor deze ploeg.

De overige ploegen laten zich niet afschrikken en vertrekken vol goede moed naar Parijs. ,,Het leukste is dat je elkaar onderweg tegenkomt en verhalen kunt uitwisselen”, vindt een deelnemer. ,,Ondermeer op de punten waar je een bewijs van aankomst moet regelen. Dit leidt tot korte tussensprints, waarbij men elkaar probeert af te troeven.” Vlak langs een rivier in België gebeurt dat zo fel, dat een auto uit de bocht vliegt, rakelings langs een forse boom. ,,Dat was wel gekkenwerk. Een volgende keer moet misschien meer de nadruk liggen op behendigheid dan op snelheid.”

Met de behendigheid van Parijzenaren komt de motorrijder hard in aanraking. Vanaf de binnenste rijbaan van de driebaansweg rondom Parijs schiet een Fransoos vlak voor de motor op de buitenste baan. Vervolgens staat de automobilist op de rem, de motorrijder idem dito, en één moment later schuiven motor en berijder met honderd kilometer per uur over het asfalt. ,,Dankzij mijn dikke beschermende motorpak is er niets gebeurd”, aldus de berijder. ,,Maar het duurde wel even voor ik weer in staat was zonder knikkende knieën door te rijden.” De motor is licht beschadigd, in het bijzonder staat het stuur onder een forse hoek. ,,Moeizaam en langzaam ben ik toen naar het centrale ontmoetingspunt op de Champs Elysee gereden.” Met enige Delftse improvisatie, bestaande uit een autoband als verbindingsstuk en een auto als krachtbron, trekken de Delftenaren dit de volgende ochtend voor het hotel – letterlijk – recht.

In Parijs blijkt het doel onbereikbaar: de Champs-Elysee wordt toevallig net op dit moment heropend. De deelnemers konden dus niet bij de Arc de Triomphe finishen, en verzamelen zich daarom in de nabijgelegen ‘Pub Renault’ voor de prijsuitreiking.

De eerste prijs gaat naar het Volkswagenbusje. Zij komen het eerste aan door onderweg een flink stuk af te snijden. De organisatie meent dat het enthousiasme van de tien zevendejaars jaarclubleden, alsmede de moed om met dit bijna twintig jaar oude busje naar Parijs te racen beloond moeten worden. De winnaars ontvangen een bokaal van een meter hoog en een halve meter breed – het restant van een zeilwedstrijd acht jaar geleden. Nadat iedereen zijn overall heeft verwisseldvoor een net pak, wordt laat op de avond dan toch de foto genomen waar het allemaal om ging: onder de Arc de Triomphe, met de beker. (P.R.)

Paul Rutten

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.