,,Waarom hebben ze bij Fokker Engineering eigenlijk ramen als ze er toch nooit doorheen kijken?” De marketingmensen van Fokker zien de ingenieurs als ,,een clan die tijdens hun studie in Delft de baantjes al verdeeld heeft en geen idee heeft van de wereld buiten Fokker”.
Dit soort uitspraken, ooit opgevangen door voormalig bestuursvoorzitter van Fokker Frans Swarttouw, waren medebepalend voor de sfeer waarin het conflict in de bestuurstop van Fokker kon ontstaan. Jannetje Koelewijn presenteerde afgelopen maandag haar boek ,,Het koningsdrama van Fokker”.
In het 144 bladzijden tellende boek van Vrij Nederland- redacteur Jannetje Koelewijn vertelt de zij het insiders- verhaal over de conflicten in de bestuurstop van Fokker van de afgelopen vijftien jaar. Die verwikkelingen resulteerden in een ordinair gevecht tussen toenmalig voorzitter Erik Jan Nederkoorn en tweede man Reinder van Duinen, en leidde begin dit jaar tot het vertrek van Nederkoorn.
Koelewijn las voor het boek vertrouwelijke brieven, notities en notulen van vergaderingen, en voerde vele gesprekken met de hoofdpersonen in het drama, waaronder Nederkoorn en Van Duinen. Het boek, doorspekt met veel citaten en anekdotes, schetst hoe deze twee mannen eigenlijk de twee kampen binnen Fokker vertegenwoordigden. De marketingmensen die Fokker als een verlieslijdende onderneming zien (Nederkoorn) en de techneuten die Fokker beschouwen als een onderneming die prachtige vliegtuigen bouwt waar Nederland trots op kan zijn (Van Duinen).
Ook de rol van de toenmalige minister van Economische Zaken Andriessen, die tegen zijn wil in de geschiedenis in dreigde te gaan als de minister van de uitverkoop (Volvo car, KLM, DAF, Hoogovens en dan ook nog Fokker?), komt in het boek uitgebreid aan de orde.
De karakters van de hoofdpersonen worden in de loop van het boek steeds duidelijker. Koelewijn schroomt ook niet krachtige uitspraken neer te zetten. Zo is Nederkoorns uitlating over de ambtenaren van Economische Zaken, die Koelewijn weer via politicus Henk Vos te horen kreeg, er ongecensureerd ingekomen. De ambtenaren zouden volgens Nederkoorn een stelletje kabouters zijn, die op een andere planeet leven en er totaal geen sjoege van hebben hoe het er in het zakenleven aan toe gaat; ze zitten de boel maar te rekken terwijl ondertussen de tent failliet gaat.
Delfts blauw
De verbondenheid van Fokker met de TU Delft komt regelmatig aan de orde. Zo spreekt Koelewijn in haar boek over de ‘Delftsblauwe cultuur’ bij Fokker: het machogedrag, de gewoonte om aan het einde van de dag met de kousevoeten op het bureau te gaan zitten en een fles whisky open te trekken. Voor Nederkoorn, de typische selfmade man, was dit vreemd. Toen die Delftenaren nog bij het corps rondhingen, werkte hij al lang. Van Duinen hoorde als Gronings natuurkundige niet echt tot de’Delftse maffia’.
Koelewijn geeft wat schertsende voorbeelden van de trotse houding van techneuten. Met name in haar beschrijving van de zoektocht van Fokker naar een industriële partner om uit de financiële problemen te komen, wordt deze houding duidelijk neergezet. Fokker overwoog ooit een samenwerking met Franse en Italiaanse vliegtuigbouwers die met hun gezamenlijke toestel de ATR 42 een directe concurrent vormden voor de Fokker 50. Maar eigenlijk vonden de techneuten dat ,,die puntschoenen toch geen vliegtuigen konden bouwen”. Twee jaar later bleek de goedkopere ATR 42 wel marktleider te zijn, maar de ingenieurs bleven volhouden dat de Fokker de Rolls Royce onder de vliegtuigen was.
Ook voor het toestel van British Aerospace, de BAe 146, hadden de techneuten niet veel goede woorden over. Het was een ,,bij elkaar geraapt zootje losse onderdelen dat ongeveer gelijktijdig met ongeveer dezelfde snelheid in ongeveer dezelfde richting vloog”. Toch was deze ,,Lada onder de jets” een serieuze bedreiging voor de Fokker 100.
Geen filiaal
Het boek beschrijft hoe de verdeeldheid binnen Fokker, na de overname door Dasa, leidde tot het uiteindelijke conflict tussen Nederkoorn en Van Duinen. Nederkoorn vertegenwoordigde het kamp dat vond dat je niets aan Rolls Royces had als bijna geen een klant er een wilde kopen. Hij vond dat Fokker maar eens een echte onderneming moest worden in plaats van iedere keer het handje ophouden bij de staat. Hij noemde Van Duinen wereldvreemd als hij honderden ingenieurs in dienst wilde houden, terwijl er met hun output geen geld te verdienen viel. Fokker was toch geen hobbyclub en ook geen filiaal van de TU Delft. Fokker was een beursgenoteerde onderneming.
Kortom Nederkoorn pleitte voor snelle en intensieve samenwerking met Dasa, iets wat Van Duinen absoluut niet wilde want voor hem was verbetering van de technische kennis binnen Fokker het belangrijkste. Niet overhaast integreren met Dasa maar met kleine stapjes tegelijk en alleen met een specifiek doel. Nederkoorn heeft het uiteindelijk moeten afleggen en vertrok.
Het boek eindigt als Nederkoorn is ontslagen en thuis zit, en Van Duinen, na een korte periode Nederkoorns baan waargenomen te hebben, weer gewoon lid van de Raad van Bestuur is. Volgens Koelewijn riepen tegenstanders van Van Duinen van het begin af aan dat ook deze bestuurder niet lang bij Fokker zou blijven. Inmiddels heeft Van Duinen vorige week inderdaad afscheid genomen van Fokker. Hij heeft het vuile werk (negentienhonderd ontslagen en een verlies van 460 miljoen) mogen opknappen en wordt nu directeur NWO.
(Jannetje Koelewijn, Het koningsdrama van Fokker, Walburg Pers, ISBN 906011.895.2, fl.29,50, 144 pagina’s)
Fokker-model in de hal van L&R
,,Waarom hebben ze bij Fokker Engineering eigenlijk ramen als ze er toch nooit doorheen kijken?” De marketingmensen van Fokker zien de ingenieurs als ,,een clan die tijdens hun studie in Delft de baantjes al verdeeld heeft en geen idee heeft van de wereld buiten Fokker”. Dit soort uitspraken, ooit opgevangen door voormalig bestuursvoorzitter van Fokker Frans Swarttouw, waren medebepalend voor de sfeer waarin het conflict in de bestuurstop van Fokker kon ontstaan. Jannetje Koelewijn presenteerde afgelopen maandag haar boek ,,Het koningsdrama van Fokker”.
In het 144 bladzijden tellende boek van Vrij Nederland- redacteur Jannetje Koelewijn vertelt de zij het insiders- verhaal over de conflicten in de bestuurstop van Fokker van de afgelopen vijftien jaar. Die verwikkelingen resulteerden in een ordinair gevecht tussen toenmalig voorzitter Erik Jan Nederkoorn en tweede man Reinder van Duinen, en leidde begin dit jaar tot het vertrek van Nederkoorn.
Koelewijn las voor het boek vertrouwelijke brieven, notities en notulen van vergaderingen, en voerde vele gesprekken met de hoofdpersonen in het drama, waaronder Nederkoorn en Van Duinen. Het boek, doorspekt met veel citaten en anekdotes, schetst hoe deze twee mannen eigenlijk de twee kampen binnen Fokker vertegenwoordigden. De marketingmensen die Fokker als een verlieslijdende onderneming zien (Nederkoorn) en de techneuten die Fokker beschouwen als een onderneming die prachtige vliegtuigen bouwt waar Nederland trots op kan zijn (Van Duinen).
Ook de rol van de toenmalige minister van Economische Zaken Andriessen, die tegen zijn wil in de geschiedenis in dreigde te gaan als de minister van de uitverkoop (Volvo car, KLM, DAF, Hoogovens en dan ook nog Fokker?), komt in het boek uitgebreid aan de orde.
De karakters van de hoofdpersonen worden in de loop van het boek steeds duidelijker. Koelewijn schroomt ook niet krachtige uitspraken neer te zetten. Zo is Nederkoorns uitlating over de ambtenaren van Economische Zaken, die Koelewijn weer via politicus Henk Vos te horen kreeg, er ongecensureerd ingekomen. De ambtenaren zouden volgens Nederkoorn een stelletje kabouters zijn, die op een andere planeet leven en er totaal geen sjoege van hebben hoe het er in het zakenleven aan toe gaat; ze zitten de boel maar te rekken terwijl ondertussen de tent failliet gaat.
Delfts blauw
De verbondenheid van Fokker met de TU Delft komt regelmatig aan de orde. Zo spreekt Koelewijn in haar boek over de ‘Delftsblauwe cultuur’ bij Fokker: het machogedrag, de gewoonte om aan het einde van de dag met de kousevoeten op het bureau te gaan zitten en een fles whisky open te trekken. Voor Nederkoorn, de typische selfmade man, was dit vreemd. Toen die Delftenaren nog bij het corps rondhingen, werkte hij al lang. Van Duinen hoorde als Gronings natuurkundige niet echt tot de’Delftse maffia’.
Koelewijn geeft wat schertsende voorbeelden van de trotse houding van techneuten. Met name in haar beschrijving van de zoektocht van Fokker naar een industriële partner om uit de financiële problemen te komen, wordt deze houding duidelijk neergezet. Fokker overwoog ooit een samenwerking met Franse en Italiaanse vliegtuigbouwers die met hun gezamenlijke toestel de ATR 42 een directe concurrent vormden voor de Fokker 50. Maar eigenlijk vonden de techneuten dat ,,die puntschoenen toch geen vliegtuigen konden bouwen”. Twee jaar later bleek de goedkopere ATR 42 wel marktleider te zijn, maar de ingenieurs bleven volhouden dat de Fokker de Rolls Royce onder de vliegtuigen was.
Ook voor het toestel van British Aerospace, de BAe 146, hadden de techneuten niet veel goede woorden over. Het was een ,,bij elkaar geraapt zootje losse onderdelen dat ongeveer gelijktijdig met ongeveer dezelfde snelheid in ongeveer dezelfde richting vloog”. Toch was deze ,,Lada onder de jets” een serieuze bedreiging voor de Fokker 100.
Geen filiaal
Het boek beschrijft hoe de verdeeldheid binnen Fokker, na de overname door Dasa, leidde tot het uiteindelijke conflict tussen Nederkoorn en Van Duinen. Nederkoorn vertegenwoordigde het kamp dat vond dat je niets aan Rolls Royces had als bijna geen een klant er een wilde kopen. Hij vond dat Fokker maar eens een echte onderneming moest worden in plaats van iedere keer het handje ophouden bij de staat. Hij noemde Van Duinen wereldvreemd als hij honderden ingenieurs in dienst wilde houden, terwijl er met hun output geen geld te verdienen viel. Fokker was toch geen hobbyclub en ook geen filiaal van de TU Delft. Fokker was een beursgenoteerde onderneming.
Kortom Nederkoorn pleitte voor snelle en intensieve samenwerking met Dasa, iets wat Van Duinen absoluut niet wilde want voor hem was verbetering van de technische kennis binnen Fokker het belangrijkste. Niet overhaast integreren met Dasa maar met kleine stapjes tegelijk en alleen met een specifiek doel. Nederkoorn heeft het uiteindelijk moeten afleggen en vertrok.
Het boek eindigt als Nederkoorn is ontslagen en thuis zit, en Van Duinen, na een korte periode Nederkoorns baan waargenomen te hebben, weer gewoon lid van de Raad van Bestuur is. Volgens Koelewijn riepen tegenstanders van Van Duinen van het begin af aan dat ook deze bestuurder niet lang bij Fokker zou blijven. Inmiddels heeft Van Duinen vorige week inderdaad afscheid genomen van Fokker. Hij heeft het vuile werk (negentienhonderd ontslagen en een verlies van 460 miljoen) mogen opknappen en wordt nu directeur NWO.
(Jannetje Koelewijn, Het koningsdrama van Fokker, Walburg Pers, ISBN 906011.895.2, fl.29,50, 144 pagina’s)
Fokker-model in de hal van L&R
Comments are closed.