Volgende week wordt begonnen met de aanleg van de eerste natuurvriendelijke oever achter het IRI. Het is de bedoeling dat alle sloten in de loop der jaren op milieuvriendelijke wijze onderhouden worden.
De grootste verandering is dat men in plaats van hardhouten beschoeiing grenen onderwater beschoeiingen gaat gebruiken, zodat een glooiende en natuurlijke oever ontstaat.
In totaal beheert de TU in opdracht van het Hoogheemraadschap zo’n vijftien kilometer sloot. Om aan de eisen van het Hoogheemraadschap te voldoen – de sloten hebben een afwateringsfunktie – is het noodzakelijk om de oevers te beschoeien. Tot nu toe gebeurde dit op een efficiënte en functionele wijze waardoor ‘harde’ hardhouten oevers ontstonden. Met het opkomen van het milieudenken staan nu de ecologische functie en landschappelijke waarde van de sloot centraal. De oevers moeten weer ‘zacht’ worden, zodat er een gebied tussen land en water ontstaat waar de natuur de ruimte krijgt. Er is dan meer kans voor waterdieren en planten als het harig wilgeroosje, de kruipende boterbloem, het veelwortelig kroos en het moerasvergeetmijnietje.
Volgens J. Schievink van de Initiatiefgroep Natuuurbeheer in Delft en auteur van de startnotitie ,,Een natuurvriendelijke oever in de TU-wijk” is het momenteel een landelijke trend om anders over oevers te denken. Schievink: ,,De planten in de sloot zorgen ervoor dat bepaalde afvalstoffen zoals nitraten en fosfaten uit het water worden gehaald en beschermen bovendien het land met hun wortels.” Verder maakt dr. M. Donze, hoogleraar ecologie en milieubeheer, Civiele Techniek, plannen om de effecten van deze oevers te onderzoeken. (M.L.C)
Volgende week wordt begonnen met de aanleg van de eerste natuurvriendelijke oever achter het IRI. Het is de bedoeling dat alle sloten in de loop der jaren op milieuvriendelijke wijze onderhouden worden. De grootste verandering is dat men in plaats van hardhouten beschoeiing grenen onderwater beschoeiingen gaat gebruiken, zodat een glooiende en natuurlijke oever ontstaat.
In totaal beheert de TU in opdracht van het Hoogheemraadschap zo’n vijftien kilometer sloot. Om aan de eisen van het Hoogheemraadschap te voldoen – de sloten hebben een afwateringsfunktie – is het noodzakelijk om de oevers te beschoeien. Tot nu toe gebeurde dit op een efficiënte en functionele wijze waardoor ‘harde’ hardhouten oevers ontstonden. Met het opkomen van het milieudenken staan nu de ecologische functie en landschappelijke waarde van de sloot centraal. De oevers moeten weer ‘zacht’ worden, zodat er een gebied tussen land en water ontstaat waar de natuur de ruimte krijgt. Er is dan meer kans voor waterdieren en planten als het harig wilgeroosje, de kruipende boterbloem, het veelwortelig kroos en het moerasvergeetmijnietje.
Volgens J. Schievink van de Initiatiefgroep Natuuurbeheer in Delft en auteur van de startnotitie ,,Een natuurvriendelijke oever in de TU-wijk” is het momenteel een landelijke trend om anders over oevers te denken. Schievink: ,,De planten in de sloot zorgen ervoor dat bepaalde afvalstoffen zoals nitraten en fosfaten uit het water worden gehaald en beschermen bovendien het land met hun wortels.” Verder maakt dr. M. Donze, hoogleraar ecologie en milieubeheer, Civiele Techniek, plannen om de effecten van deze oevers te onderzoeken. (M.L.C)
Comments are closed.