Staatssecretaris Nuis wil volgend jaar mei een ontwikkelingsplan voor het nieuwe stelsel van hoger onderwijs presenteren. Tot die tijd wil hij met betrokkenen binnen en buiten het hoger onderwijs discussiëren over de contouren daarvan.
In september 1995 volgt overleg met de Tweede Kamer en vaststelling van het plan. In het najaar wil Nuis de benodigde wetswijzigingen doorvoeren en beginnen met de invoering van het stelsel.
De staatssecretaris schrijft dat in de ‘procesbrief’ die hij naar de verenigingen van universiteiten (VSNU) en hogescholen (HBO-Raad) heeft gestuurd. De brief maakt duidelijk dat de ambities van Nuis groot zijn, al vindt hij zelf dat het allemaal ‘goed te overzien is’.
Tot mei wil Nuis praten met universiteiten en hogescholen, studenten, werkgevers, beroeps- en brancheorganisaties en deskundigen. Ook wil hij met de grenslanden om de tafel zitten. Gespreksonderwerpen zijn differentiatie in cursusduur en eindniveau, toegankelijkheid en selectiviteit, studeerbaarheid, titulatuur, diploma’s en ‘bestuurlijke condities’. Met dat laatste wordt bedoeld dat universiteiten en hogescholen meer zeggenschap krijgen over de inrichting van het onderwijs aan hun instelling. Nuis hoopt bovendien dat hij de diverse onderwerpen kan verdelen over een twintigtal regionale bijeenkomsten, ,,waaraan ook belangstellende burgers mee kunnen doen”.
Evenals in september spande Nuis zich dinsdag tot het uiterste in om duidelijk te maken dat hij de discussie van de komende maanden zo open mogelijk wil ingaan. De discussie met de instellingen belooft bijzonder lastig te worden, als zij al van de grond komt. Nuis benadrukte dat de bezuiniging van vijfhonderd miljoen gulden in het hoger onderwijs niet van de baan is. Met andere woorden: als het technisch onderzoek naar mogelijke besparingen in het hoger onderwijs vanaf 1998 niet dat bedrag opleveren, dan blijft het restant drukken op de discussie over het nieuwe stelsel. In een eerste reactie hebben VSNU en HBO-Raad laten weten dat onaanvaardbaar te vinden. Zij willen slechts meepraten zonder de druk dat er geld af moet.
Nuis heeft ook af te rekenen met het kabinet. In navolging van minister Ritzen zei hij met zoveel woorden dat er wat hem betreft geen vijfhonderd miljoen kan worden bezuinigd op het hoger onderwijs. Of andere ministeries willen bijspringen is zeer de vraag. (HOP/P.E.)
Staatssecretaris Nuis wil volgend jaar mei een ontwikkelingsplan voor het nieuwe stelsel van hoger onderwijs presenteren. Tot die tijd wil hij met betrokkenen binnen en buiten het hoger onderwijs discussiëren over de contouren daarvan. In september 1995 volgt overleg met de Tweede Kamer en vaststelling van het plan. In het najaar wil Nuis de benodigde wetswijzigingen doorvoeren en beginnen met de invoering van het stelsel.
De staatssecretaris schrijft dat in de ‘procesbrief’ die hij naar de verenigingen van universiteiten (VSNU) en hogescholen (HBO-Raad) heeft gestuurd. De brief maakt duidelijk dat de ambities van Nuis groot zijn, al vindt hij zelf dat het allemaal ‘goed te overzien is’.
Tot mei wil Nuis praten met universiteiten en hogescholen, studenten, werkgevers, beroeps- en brancheorganisaties en deskundigen. Ook wil hij met de grenslanden om de tafel zitten. Gespreksonderwerpen zijn differentiatie in cursusduur en eindniveau, toegankelijkheid en selectiviteit, studeerbaarheid, titulatuur, diploma’s en ‘bestuurlijke condities’. Met dat laatste wordt bedoeld dat universiteiten en hogescholen meer zeggenschap krijgen over de inrichting van het onderwijs aan hun instelling. Nuis hoopt bovendien dat hij de diverse onderwerpen kan verdelen over een twintigtal regionale bijeenkomsten, ,,waaraan ook belangstellende burgers mee kunnen doen”.
Evenals in september spande Nuis zich dinsdag tot het uiterste in om duidelijk te maken dat hij de discussie van de komende maanden zo open mogelijk wil ingaan. De discussie met de instellingen belooft bijzonder lastig te worden, als zij al van de grond komt. Nuis benadrukte dat de bezuiniging van vijfhonderd miljoen gulden in het hoger onderwijs niet van de baan is. Met andere woorden: als het technisch onderzoek naar mogelijke besparingen in het hoger onderwijs vanaf 1998 niet dat bedrag opleveren, dan blijft het restant drukken op de discussie over het nieuwe stelsel. In een eerste reactie hebben VSNU en HBO-Raad laten weten dat onaanvaardbaar te vinden. Zij willen slechts meepraten zonder de druk dat er geld af moet.
Nuis heeft ook af te rekenen met het kabinet. In navolging van minister Ritzen zei hij met zoveel woorden dat er wat hem betreft geen vijfhonderd miljoen kan worden bezuinigd op het hoger onderwijs. Of andere ministeries willen bijspringen is zeer de vraag. (HOP/P.E.)
Comments are closed.