De vijf schilderen die vorig jaar oktober opdoken in Australië, nadat deze in 1989 uit het voormalig Academiegebouw aan de Oude Delft 95 waren gestolen, zijn sinds kort weer in TU-bezit.
De TU laat de zwaar gehavende kunstwerken restaureren.
De universiteit, die zelf opdraait voor de transport- en verzekeringskosten, heeft voor de restauratie van de vijf negentiende-eeuwse werken drie offertes aangevraagd. De lijsten waaruit de doeken in maart 1989 werden gesneden, en die na herstel daarom een fractie kleiner zullen uitvallen, heeft de TU teruggehaald bij het IHE, het International Institute for Hydraulic and Environmental Engineering, dat al 35 jaar het historische pand aan de Oude Delft bewoont. In het gebouw bevinden zich nog steeds veel kunstwerken die ooit aan de universiteit werden geschonken.
Aangezien de schilderijen dienst deden als bewijsmateriaal, maar ook omdat er nogal wat bij kwam kijken om de Australische autoriteiten van het rechtmatige eigendom te overtuigen, heeft de overdracht van de schilderijen bijna een jaar op zich laten wachten. Het vindersloon is gegaan naar een verslaggever van de Australische Sunday Times die de belangrijkste knopen heeft gelegd in de informatie die heeft geleid tot de vondst in de stad Perth.
Voor zover nu bekend kocht een Australische oliebaron en kunsthandelaar, terwijl hij in Nederland op bezoek was bij familie, de werken voor 3500 Amerikaanse dollars. Hij wilde ze weer doorverkopen voor honderdduizend dollar, totdat een Australisch parlementslid getipt werd over een verdachte olietransactie. Via documenten over deze transactie leidde het spoor naar Perth, waar de schilderijen in de garage van de zakenman lagen opgeslagen.
Volgens het proces verbaal in 1989 bedraagt de waarde van de zes als gestolen opgegeven schilderijen tachtigduizend gulden. De teruggevonden werken zijn portretten van Koning Willem II, stichter van de Academie, diens zoon de Prins van Oranje, tabakskoning en minister W.A. Baron Schimmelpenninck, eerste directeur van de Academie A. Lipkens en zijn opvolger G. Simons. De schilders zijn W. Schmidt, B. Witkamp, J.A. van der Hulst en N. Pieneman. Een kopie van een schilderij van J. van Mierevelt met een afbeelding van Willem de Zwijger, is nog zoek.
Het is niet gezegd dat de schilderijen na de restauratie weer bij het IHE komen te hangen. Een rol bij die beslissing speelt een bruikleencontract waarover IHE en TU het moeilijk eens kunnen worden. Het is ook mogelijk dat de TU het portret van bijvoorbeeld Lipkens nu in haar eigen ‘Lipkenszaal’ op het Bureau wil ophangen. (H.O.)
Het portret van Lipkens voor de diefstal
,
De vijf schilderen die vorig jaar oktober opdoken in Australië, nadat deze in 1989 uit het voormalig Academiegebouw aan de Oude Delft 95 waren gestolen, zijn sinds kort weer in TU-bezit. De TU laat de zwaar gehavende kunstwerken restaureren.
De universiteit, die zelf opdraait voor de transport- en verzekeringskosten, heeft voor de restauratie van de vijf negentiende-eeuwse werken drie offertes aangevraagd. De lijsten waaruit de doeken in maart 1989 werden gesneden, en die na herstel daarom een fractie kleiner zullen uitvallen, heeft de TU teruggehaald bij het IHE, het International Institute for Hydraulic and Environmental Engineering, dat al 35 jaar het historische pand aan de Oude Delft bewoont. In het gebouw bevinden zich nog steeds veel kunstwerken die ooit aan de universiteit werden geschonken.
Aangezien de schilderijen dienst deden als bewijsmateriaal, maar ook omdat er nogal wat bij kwam kijken om de Australische autoriteiten van het rechtmatige eigendom te overtuigen, heeft de overdracht van de schilderijen bijna een jaar op zich laten wachten. Het vindersloon is gegaan naar een verslaggever van de Australische Sunday Times die de belangrijkste knopen heeft gelegd in de informatie die heeft geleid tot de vondst in de stad Perth.
Voor zover nu bekend kocht een Australische oliebaron en kunsthandelaar, terwijl hij in Nederland op bezoek was bij familie, de werken voor 3500 Amerikaanse dollars. Hij wilde ze weer doorverkopen voor honderdduizend dollar, totdat een Australisch parlementslid getipt werd over een verdachte olietransactie. Via documenten over deze transactie leidde het spoor naar Perth, waar de schilderijen in de garage van de zakenman lagen opgeslagen.
Volgens het proces verbaal in 1989 bedraagt de waarde van de zes als gestolen opgegeven schilderijen tachtigduizend gulden. De teruggevonden werken zijn portretten van Koning Willem II, stichter van de Academie, diens zoon de Prins van Oranje, tabakskoning en minister W.A. Baron Schimmelpenninck, eerste directeur van de Academie A. Lipkens en zijn opvolger G. Simons. De schilders zijn W. Schmidt, B. Witkamp, J.A. van der Hulst en N. Pieneman. Een kopie van een schilderij van J. van Mierevelt met een afbeelding van Willem de Zwijger, is nog zoek.
Het is niet gezegd dat de schilderijen na de restauratie weer bij het IHE komen te hangen. Een rol bij die beslissing speelt een bruikleencontract waarover IHE en TU het moeilijk eens kunnen worden. Het is ook mogelijk dat de TU het portret van bijvoorbeeld Lipkens nu in haar eigen ‘Lipkenszaal’ op het Bureau wil ophangen. (H.O.)
Het portret van Lipkens voor de diefstal
De vijf schilderen die vorig jaar oktober opdoken in Australië, nadat deze in 1989 uit het voormalig Academiegebouw aan de Oude Delft 95 waren gestolen, zijn sinds kort weer in TU-bezit. De TU laat de zwaar gehavende kunstwerken restaureren.
De universiteit, die zelf opdraait voor de transport- en verzekeringskosten, heeft voor de restauratie van de vijf negentiende-eeuwse werken drie offertes aangevraagd. De lijsten waaruit de doeken in maart 1989 werden gesneden, en die na herstel daarom een fractie kleiner zullen uitvallen, heeft de TU teruggehaald bij het IHE, het International Institute for Hydraulic and Environmental Engineering, dat al 35 jaar het historische pand aan de Oude Delft bewoont. In het gebouw bevinden zich nog steeds veel kunstwerken die ooit aan de universiteit werden geschonken.
Aangezien de schilderijen dienst deden als bewijsmateriaal, maar ook omdat er nogal wat bij kwam kijken om de Australische autoriteiten van het rechtmatige eigendom te overtuigen, heeft de overdracht van de schilderijen bijna een jaar op zich laten wachten. Het vindersloon is gegaan naar een verslaggever van de Australische Sunday Times die de belangrijkste knopen heeft gelegd in de informatie die heeft geleid tot de vondst in de stad Perth.
Voor zover nu bekend kocht een Australische oliebaron en kunsthandelaar, terwijl hij in Nederland op bezoek was bij familie, de werken voor 3500 Amerikaanse dollars. Hij wilde ze weer doorverkopen voor honderdduizend dollar, totdat een Australisch parlementslid getipt werd over een verdachte olietransactie. Via documenten over deze transactie leidde het spoor naar Perth, waar de schilderijen in de garage van de zakenman lagen opgeslagen.
Volgens het proces verbaal in 1989 bedraagt de waarde van de zes als gestolen opgegeven schilderijen tachtigduizend gulden. De teruggevonden werken zijn portretten van Koning Willem II, stichter van de Academie, diens zoon de Prins van Oranje, tabakskoning en minister W.A. Baron Schimmelpenninck, eerste directeur van de Academie A. Lipkens en zijn opvolger G. Simons. De schilders zijn W. Schmidt, B. Witkamp, J.A. van der Hulst en N. Pieneman. Een kopie van een schilderij van J. van Mierevelt met een afbeelding van Willem de Zwijger, is nog zoek.
Het is niet gezegd dat de schilderijen na de restauratie weer bij het IHE komen te hangen. Een rol bij die beslissing speelt een bruikleencontract waarover IHE en TU het moeilijk eens kunnen worden. Het is ook mogelijk dat de TU het portret van bijvoorbeeld Lipkens nu in haar eigen ‘Lipkenszaal’ op het Bureau wil ophangen. (H.O.)
Comments are closed.