Of er al niet genoeg op het bordje ligt van de universiteitsbestuurders: bezuinigingen, collegegeldverhoging, herziening van het stelsel van hoger onderwijs.
De TU Delft doet daar dit jaar nog een heikel punt bij: de bestuurlijke organisatie van de universiteit. Een mooi onderwerp voor de partijen in de universiteitsraad om zich mee te profileren: in mei zijn er verkiezingen.
,,Het college van bestuur zet een discussie over principes en oogmerken van bestuur, verantwoording en medezeggenschap hoog op de agenda.” Deze zin uit de vorig jaar vastgestelde Strategienota krijgt dit jaar zijn vertaling. Het college gaat initiatieven nemen om de geesten rijp te maken voor een eigen regeling of ‘charter’. Het ministerie in Zoetermeer wil al enige tijd aan universiteiten de mogelijkheid bieden om ieder voor zich de structuren aan te passen en naar eigen inzicht in te spelen op veranderde omstandigheden.
Een paar kerngedachten van het cvb zijn al wel bekend: centraal besturen op hoofdlijnen, duidelijke bevoegdheden bij concrete functies, verantwoording afleggen waar het hoort, meepraten over dingen die je aangaan, efficiency in bestuur. Rector Wakker zei vrijdag in zijn diesrede: ,,Het is noodzakelijk dat de huidige starre, gelaagde en inefficiënte bestuursstructuur drastisch wordt veranderd en aangepast aan de eisen die moderne organisaties stellen.”
Bezinning op de bestuursstructuur is niet een puur Delftse zaak. De VU in Amsterdam en de KU Nijmegen zijn, als bijzondere universiteiten met een stichtingsvorm, voorgegaan. Zij hebben de rechten van de universiteitsraad en de vertegenwoordiging van studenten in de faculteitsraden ingeperkt. En medio vorig jaar was de crisis in Leiden voor staatssecretaris Cohen reden om zijn opvolger aan te bevelen de herziening van de bestuursstructuur krachtig ter hand te nemen.
Ondertussen heeft die opvolger, Nuis, met de miljardenbezuinigingen en de herziening van het hoger-onderwijsstelsel nog een paar andere probleempjes, zodat een formele basis voor een ‘charter’ wel even op zich zal laten wachten. Maar het Delftse college van bestuur wil kennelijk het maximale halen uit de bestaande regeling. Daarvoor is wel medewerking, zo niet consensus, van de gekozen universiteitsraad vereist. Een eerste stap in die richting kan zijn het organiseren van een symposium, om de vergaderbobo’s eens voor de spiegel te zetten en te laten nadenken over de vraag of de huidige praktijk wel zaligmakend is.
Meer tact
Deze aanpak getuigt van meer tact dan die van najaar 1993, toen het cvb in de concept-versie van de Strategienota de u-bij voorbaat verving door een ondernemingsraad (voor personeelsleden) en een studentenraad (de klanten of de produkten). Het cvb heeft deze gedachten echter nog niet vergeten, en wil tevens de eerste resultaten van de experimenten met ‘integraal management’ (de dekaan die ook belast is met facultair beheer) meenemen. Wat bijvoorbeeld te doen met de dubbele medezeggenschap: die van faculteitsraden èn van medezeggenschapscommissies. Ook wil men bekijken wat ‘clustering’ van faculteiten in administratieve zin kan opleveren. Is het mogelijk door een bundeling op dat niveau zulk sterk management te creëren dat cvb- en u-raad meer op hoofdlijnen en op doelstellingen kunnen sturen?
Van de universiteitsraad zal dit proces de bereidheid vragen niet in kretologie (‘terug naar de jaren vijftig’) of in gezwaai met verworven rechten te verzanden. Met name bij de drie personeelspartijen zal dit ‘van au gaan’. De studentenpartijen Aag en Oras hebben van het bestuursdebat minder te vrezen: de dynamiek van de discussies over het hoger onderwijs bevordert hun positie so wie so. Studiefinanciering naar de instellingen? Kwaliteitsbewaking door de klant? Verschillen in collegegelden en gedifferentieerde studieduur? Geen Delfts universiteitsbestuurder zal daarover beleid willen maken zonder overleg met ‘de klant’. Al hoeft voor dat overleg het huidige parlementje spelen van de u-raad niet het alleen zaligmakende model te zijn.
Omgekeerd
De personeelspartijen zullen de omgekeerde weg bewandelen: de democratisering van de jaren zestig en zeventig gaf hen de meerderheid in de u-raad. Maar dat zelfde publieke debat morrelt aan hun positie. Nu het denken in termen van produkten en klanten de boventoon heeft, wordt het universitaire personeel gezien als de ‘dienstverlener’ die kwaliteit moet leveren. En niet de dienst uitmaken.
Verzet vanuit de personeelspartijen tegen die ontwikkeling zou in de publieke opinie het beeld versterken van de universiteit die aan zijn eigen waterhoofd ten onder gaat en het derhalve verdient door de politiek hard aangepakt te worden.
Het zal dus interessant worden te zien hoe de personeelspartijen zich rondom de u-raadsverkiezingen van mei over dit thema uitlaten. Anticiperen zij op deze ontwikkelingen of laten ze ook hier het initiatief aan het college van bestuur? Houden zij vast aan oude vormen en gedachten, of komen ze met vernieuwende voorstellen voor hun ‘medezeggenschap’? Als de partijen hun slagzinnen van ‘een heldere visie’ en ‘beter beslissen’ waar willen maken, dan ligt hier een kans. (R.M.)
Fractieleden TH Akkoord: een heldere visie…
Fractieleden Demokratisch Beleid: beter beslissen…
,
Of er al niet genoeg op het bordje ligt van de universiteitsbestuurders: bezuinigingen, collegegeldverhoging, herziening van het stelsel van hoger onderwijs. De TU Delft doet daar dit jaar nog een heikel punt bij: de bestuurlijke organisatie van de universiteit. Een mooi onderwerp voor de partijen in de universiteitsraad om zich mee te profileren: in mei zijn er verkiezingen.
,,Het college van bestuur zet een discussie over principes en oogmerken van bestuur, verantwoording en medezeggenschap hoog op de agenda.” Deze zin uit de vorig jaar vastgestelde Strategienota krijgt dit jaar zijn vertaling. Het college gaat initiatieven nemen om de geesten rijp te maken voor een eigen regeling of ‘charter’. Het ministerie in Zoetermeer wil al enige tijd aan universiteiten de mogelijkheid bieden om ieder voor zich de structuren aan te passen en naar eigen inzicht in te spelen op veranderde omstandigheden.
Een paar kerngedachten van het cvb zijn al wel bekend: centraal besturen op hoofdlijnen, duidelijke bevoegdheden bij concrete functies, verantwoording afleggen waar het hoort, meepraten over dingen die je aangaan, efficiency in bestuur. Rector Wakker zei vrijdag in zijn diesrede: ,,Het is noodzakelijk dat de huidige starre, gelaagde en inefficiënte bestuursstructuur drastisch wordt veranderd en aangepast aan de eisen die moderne organisaties stellen.”
Bezinning op de bestuursstructuur is niet een puur Delftse zaak. De VU in Amsterdam en de KU Nijmegen zijn, als bijzondere universiteiten met een stichtingsvorm, voorgegaan. Zij hebben de rechten van de universiteitsraad en de vertegenwoordiging van studenten in de faculteitsraden ingeperkt. En medio vorig jaar was de crisis in Leiden voor staatssecretaris Cohen reden om zijn opvolger aan te bevelen de herziening van de bestuursstructuur krachtig ter hand te nemen.
Ondertussen heeft die opvolger, Nuis, met de miljardenbezuinigingen en de herziening van het hoger-onderwijsstelsel nog een paar andere probleempjes, zodat een formele basis voor een ‘charter’ wel even op zich zal laten wachten. Maar het Delftse college van bestuur wil kennelijk het maximale halen uit de bestaande regeling. Daarvoor is wel medewerking, zo niet consensus, van de gekozen universiteitsraad vereist. Een eerste stap in die richting kan zijn het organiseren van een symposium, om de vergaderbobo’s eens voor de spiegel te zetten en te laten nadenken over de vraag of de huidige praktijk wel zaligmakend is.
Meer tact
Deze aanpak getuigt van meer tact dan die van najaar 1993, toen het cvb in de concept-versie van de Strategienota de u-bij voorbaat verving door een ondernemingsraad (voor personeelsleden) en een studentenraad (de klanten of de produkten). Het cvb heeft deze gedachten echter nog niet vergeten, en wil tevens de eerste resultaten van de experimenten met ‘integraal management’ (de dekaan die ook belast is met facultair beheer) meenemen. Wat bijvoorbeeld te doen met de dubbele medezeggenschap: die van faculteitsraden èn van medezeggenschapscommissies. Ook wil men bekijken wat ‘clustering’ van faculteiten in administratieve zin kan opleveren. Is het mogelijk door een bundeling op dat niveau zulk sterk management te creëren dat cvb- en u-raad meer op hoofdlijnen en op doelstellingen kunnen sturen?
Van de universiteitsraad zal dit proces de bereidheid vragen niet in kretologie (‘terug naar de jaren vijftig’) of in gezwaai met verworven rechten te verzanden. Met name bij de drie personeelspartijen zal dit ‘van au gaan’. De studentenpartijen Aag en Oras hebben van het bestuursdebat minder te vrezen: de dynamiek van de discussies over het hoger onderwijs bevordert hun positie so wie so. Studiefinanciering naar de instellingen? Kwaliteitsbewaking door de klant? Verschillen in collegegelden en gedifferentieerde studieduur? Geen Delfts universiteitsbestuurder zal daarover beleid willen maken zonder overleg met ‘de klant’. Al hoeft voor dat overleg het huidige parlementje spelen van de u-raad niet het alleen zaligmakende model te zijn.
Omgekeerd
De personeelspartijen zullen de omgekeerde weg bewandelen: de democratisering van de jaren zestig en zeventig gaf hen de meerderheid in de u-raad. Maar dat zelfde publieke debat morrelt aan hun positie. Nu het denken in termen van produkten en klanten de boventoon heeft, wordt het universitaire personeel gezien als de ‘dienstverlener’ die kwaliteit moet leveren. En niet de dienst uitmaken.
Verzet vanuit de personeelspartijen tegen die ontwikkeling zou in de publieke opinie het beeld versterken van de universiteit die aan zijn eigen waterhoofd ten onder gaat en het derhalve verdient door de politiek hard aangepakt te worden.
Het zal dus interessant worden te zien hoe de personeelspartijen zich rondom de u-raadsverkiezingen van mei over dit thema uitlaten. Anticiperen zij op deze ontwikkelingen of laten ze ook hier het initiatief aan het college van bestuur? Houden zij vast aan oude vormen en gedachten, of komen ze met vernieuwende voorstellen voor hun ‘medezeggenschap’? Als de partijen hun slagzinnen van ‘een heldere visie’ en ‘beter beslissen’ waar willen maken, dan ligt hier een kans. (R.M.)
Fractieleden TH Akkoord: een heldere visie…
Fractieleden Demokratisch Beleid: beter beslissen…
Of er al niet genoeg op het bordje ligt van de universiteitsbestuurders: bezuinigingen, collegegeldverhoging, herziening van het stelsel van hoger onderwijs. De TU Delft doet daar dit jaar nog een heikel punt bij: de bestuurlijke organisatie van de universiteit. Een mooi onderwerp voor de partijen in de universiteitsraad om zich mee te profileren: in mei zijn er verkiezingen.
,,Het college van bestuur zet een discussie over principes en oogmerken van bestuur, verantwoording en medezeggenschap hoog op de agenda.” Deze zin uit de vorig jaar vastgestelde Strategienota krijgt dit jaar zijn vertaling. Het college gaat initiatieven nemen om de geesten rijp te maken voor een eigen regeling of ‘charter’. Het ministerie in Zoetermeer wil al enige tijd aan universiteiten de mogelijkheid bieden om ieder voor zich de structuren aan te passen en naar eigen inzicht in te spelen op veranderde omstandigheden.
Een paar kerngedachten van het cvb zijn al wel bekend: centraal besturen op hoofdlijnen, duidelijke bevoegdheden bij concrete functies, verantwoording afleggen waar het hoort, meepraten over dingen die je aangaan, efficiency in bestuur. Rector Wakker zei vrijdag in zijn diesrede: ,,Het is noodzakelijk dat de huidige starre, gelaagde en inefficiënte bestuursstructuur drastisch wordt veranderd en aangepast aan de eisen die moderne organisaties stellen.”
Bezinning op de bestuursstructuur is niet een puur Delftse zaak. De VU in Amsterdam en de KU Nijmegen zijn, als bijzondere universiteiten met een stichtingsvorm, voorgegaan. Zij hebben de rechten van de universiteitsraad en de vertegenwoordiging van studenten in de faculteitsraden ingeperkt. En medio vorig jaar was de crisis in Leiden voor staatssecretaris Cohen reden om zijn opvolger aan te bevelen de herziening van de bestuursstructuur krachtig ter hand te nemen.
Ondertussen heeft die opvolger, Nuis, met de miljardenbezuinigingen en de herziening van het hoger-onderwijsstelsel nog een paar andere probleempjes, zodat een formele basis voor een ‘charter’ wel even op zich zal laten wachten. Maar het Delftse college van bestuur wil kennelijk het maximale halen uit de bestaande regeling. Daarvoor is wel medewerking, zo niet consensus, van de gekozen universiteitsraad vereist. Een eerste stap in die richting kan zijn het organiseren van een symposium, om de vergaderbobo’s eens voor de spiegel te zetten en te laten nadenken over de vraag of de huidige praktijk wel zaligmakend is.
Meer tact
Deze aanpak getuigt van meer tact dan die van najaar 1993, toen het cvb in de concept-versie van de Strategienota de u-bij voorbaat verving door een ondernemingsraad (voor personeelsleden) en een studentenraad (de klanten of de produkten). Het cvb heeft deze gedachten echter nog niet vergeten, en wil tevens de eerste resultaten van de experimenten met ‘integraal management’ (de dekaan die ook belast is met facultair beheer) meenemen. Wat bijvoorbeeld te doen met de dubbele medezeggenschap: die van faculteitsraden èn van medezeggenschapscommissies. Ook wil men bekijken wat ‘clustering’ van faculteiten in administratieve zin kan opleveren. Is het mogelijk door een bundeling op dat niveau zulk sterk management te creëren dat cvb- en u-raad meer op hoofdlijnen en op doelstellingen kunnen sturen?
Van de universiteitsraad zal dit proces de bereidheid vragen niet in kretologie (‘terug naar de jaren vijftig’) of in gezwaai met verworven rechten te verzanden. Met name bij de drie personeelspartijen zal dit ‘van au gaan’. De studentenpartijen Aag en Oras hebben van het bestuursdebat minder te vrezen: de dynamiek van de discussies over het hoger onderwijs bevordert hun positie so wie so. Studiefinanciering naar de instellingen? Kwaliteitsbewaking door de klant? Verschillen in collegegelden en gedifferentieerde studieduur? Geen Delfts universiteitsbestuurder zal daarover beleid willen maken zonder overleg met ‘de klant’. Al hoeft voor dat overleg het huidige parlementje spelen van de u-raad niet het alleen zaligmakende model te zijn.
Omgekeerd
De personeelspartijen zullen de omgekeerde weg bewandelen: de democratisering van de jaren zestig en zeventig gaf hen de meerderheid in de u-raad. Maar dat zelfde publieke debat morrelt aan hun positie. Nu het denken in termen van produkten en klanten de boventoon heeft, wordt het universitaire personeel gezien als de ‘dienstverlener’ die kwaliteit moet leveren. En niet de dienst uitmaken.
Verzet vanuit de personeelspartijen tegen die ontwikkeling zou in de publieke opinie het beeld versterken van de universiteit die aan zijn eigen waterhoofd ten onder gaat en het derhalve verdient door de politiek hard aangepakt te worden.
Het zal dus interessant worden te zien hoe de personeelspartijen zich rondom de u-raadsverkiezingen van mei over dit thema uitlaten. Anticiperen zij op deze ontwikkelingen of laten ze ook hier het initiatief aan het college van bestuur? Houden zij vast aan oude vormen en gedachten, of komen ze met vernieuwende voorstellen voor hun ‘medezeggenschap’? Als de partijen hun slagzinnen van ‘een heldere visie’ en ‘beter beslissen’ waar willen maken, dan ligt hier een kans. (R.M.)
Comments are closed.