Er zit weinig schot in het overleg tussen universiteiten en ministerie van onderwijs over alternatieven voor een verhoging van het collegegeld. Als het tenminste waar is wat de betrokkenen zeggen, en dat, zo heeft de recente geschiedenis geleerd, is de vraag.
br />
De universiteiten spraken vorige week in VSNU-verband twee maal over de bezuiniging van 200 miljoen gulden die minister Ritzen wilde afwentelen op de studenten. De Tweede Kamer en de universiteiten hebben die manoeuvre afgewezen. Voor 1 februari moet er een beter plan op tafel liggen. Hoe het dan wel moet, dat weten de universiteiten ook niet, zo luidt het officiële standpunt. Wel gaan diverse varianten over tafel, waarbij het collegegeld minder stijgt – genoemd wordt een bedrag van 500 gulden – en de stijging wordt gespreid over een aantal jaren.
Ondertussen heeft onderzoek uitgewezen dat, in tegenstelling tot wat de overheid had beoogd, de studiefinanciering studenten uit lagere inkomens niet gestimuleerd om te gaan studeren.
Dat blijkt uit de publicatie Profijt van overheid, deel 3 van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Een officiële doelstelling van de wet op de studiefinanciering, die in 1986 is ingevoerd, luidt dat studiefinanciering de toegankelijkheid moet waarborgen en waar nodig verbeteren. Echter, de belangstelling van lage inkomens is sindsdien niet toegenomen.
Van het budget voor studiefinaniering kwam in 1983 16 procent terecht bij de onderste 40 procent van de inkomensgroepen. In 1981 was dat zelfs gedaald naar 14 procent. De hoogste inkomens profiteren veel meer van de studiefinanciering. De bovenste twintig procent ontving in 1991 liefst 40 procent van het geld voor studiefinanciering. In 1983 was dat nog slechts 30 procent.
Verrassend is die uitkomst niet. Uit diverse onderzoeken blijkt dat studiefinanciering tot 1991 nauwelijks een rol speelde bij de keuze om te gaan studeren. De opleiding van de ouders was veel belangrijker. Naar verhouding zijn in de periode 1983 – 1991 wel veel meer kinderen uit de middeninkomens gaan studeren. (HOP/P.E.)
Er zit weinig schot in het overleg tussen universiteiten en ministerie van onderwijs over alternatieven voor een verhoging van het collegegeld. Als het tenminste waar is wat de betrokkenen zeggen, en dat, zo heeft de recente geschiedenis geleerd, is de vraag.
De universiteiten spraken vorige week in VSNU-verband twee maal over de bezuiniging van 200 miljoen gulden die minister Ritzen wilde afwentelen op de studenten. De Tweede Kamer en de universiteiten hebben die manoeuvre afgewezen. Voor 1 februari moet er een beter plan op tafel liggen. Hoe het dan wel moet, dat weten de universiteiten ook niet, zo luidt het officiële standpunt. Wel gaan diverse varianten over tafel, waarbij het collegegeld minder stijgt – genoemd wordt een bedrag van 500 gulden – en de stijging wordt gespreid over een aantal jaren.
Ondertussen heeft onderzoek uitgewezen dat, in tegenstelling tot wat de overheid had beoogd, de studiefinanciering studenten uit lagere inkomens niet gestimuleerd om te gaan studeren.
Dat blijkt uit de publicatie Profijt van overheid, deel 3 van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Een officiële doelstelling van de wet op de studiefinanciering, die in 1986 is ingevoerd, luidt dat studiefinanciering de toegankelijkheid moet waarborgen en waar nodig verbeteren. Echter, de belangstelling van lage inkomens is sindsdien niet toegenomen.
Van het budget voor studiefinaniering kwam in 1983 16 procent terecht bij de onderste 40 procent van de inkomensgroepen. In 1981 was dat zelfs gedaald naar 14 procent. De hoogste inkomens profiteren veel meer van de studiefinanciering. De bovenste twintig procent ontving in 1991 liefst 40 procent van het geld voor studiefinanciering. In 1983 was dat nog slechts 30 procent.
Verrassend is die uitkomst niet. Uit diverse onderzoeken blijkt dat studiefinanciering tot 1991 nauwelijks een rol speelde bij de keuze om te gaan studeren. De opleiding van de ouders was veel belangrijker. Naar verhouding zijn in de periode 1983 – 1991 wel veel meer kinderen uit de middeninkomens gaan studeren. (HOP/P.E.)
Comments are closed.