Ir. Ton Welleman is een geplaagd ambtenaar. De laatste maanden heeft hij een enorme golf publiciteit over zich heen gekregen. Het begon met een artikel in Delta naar aanleiding van zijn deeltijdaanstelling als ‘fietsdocent’ bij Civiele Techniek.
Daarna kwamen achtereenvolgens Vrij Nederland, de Telegraaf, Trouw, Technisch Weekblad en andere bladen langs om hem als projectleider van het ministerie van verkeer en waterstaat aan de tand te voelen over het Masterplan Fiets.
In eerste instantie probeert hij een uitnodiging voor een gesprek wat af te houden. ,,Het eerste interview is leuk, maar bij de tiende is de lol er wel af”, legt Welleman uit. ,,Wel krijg je een aardig beeld van de journalistiek”, vertelt Welleman verder. ,,De kwaliteit van journalisten loopt enorm uiteen.”
,,De fiets heeft zeker toekomst in Nederland. Nu al gebeuren 27 procent van de verplaatsingen per fiets. Bovendien is er een maatschappelijke ontwikkeling aan de gang die het vervoer per fiets bevordert. Mensen zijn het beu om in de stad tussen de auto’s te moeten leven. Ze willen lekker op hun stoepje kunnen zitten zonder dat er auto’s in de weg staan. Logisch dat ze nu de stad uittrekken om daar te recreren. Ze moeten wel. Aan de andere kant worden de afstanden die mensen moeten overbruggen wel steeds groter, bijvoorbeeld doordat grote winkelbedrijven zich aan de rand van de stad vestigen. Dat jaagt mensen juist weer in de auto.”
Op het ministerie is Welleman dagelijks bezig met dit soort problemen. Als projectleider van het Masterplan Fiets maakt hij lange en drukke dagen. Die ene dag in de week op de TU, is voor Welleman echt een rustige dag. ,,Op het ministerie is het voor mij altijd een hectische boel met veel telefoontjes tussendoor, faxen en vergaderingen. Op de TU heerst er een relatieve rust: die van knarsende hersenen van wetenschappers op hun kamertjes, maar tegelijkertijd misschien ook wel die van een zekere gezapigheid.”
Hoogdravend
Toch heeft Welleman niet echt veel moeite om zich aan te passen aan het TU-leven. Hij heeft zelf twaalf jaar lang onderzoek gedaan bij het SWOV, de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid. ,,Veel te lang als ik er nu aan terugdenk. Ik had daar niet zo lang moeten blijven plakken. Dat is funest voor je creativiteit.”
Onderzoek beschrijft Welleman overigens als ‘heel zorgvuldig kijken en handelen’. ,,Dat hoeft helemaal niet zo hoogdravend te zijn. Vooral de presentatie van wetenschap vind ik vaak veel te hoogdravend.” Hij vertelt over zijn jeugd en hoe hij indertijd als arbeiderszoon goed kon leren en de grote stap neemt om naar de hts in Vlissingen te gaan. Als dat goed gaat, zoekt Welleman het nog verder hogerop en besluit om voor ingenieur te studeren in Delft. ,,Op de hts leerde we vanproblemen ‘hoe’ we ze moesten oplossen. Aan de TH hoopte ik meer over het ‘waarom’ te leren. Dat laatste bleek echter een illusie. Veel vakken werden op een hts-achtige manier gegeven, maar aan het denken gezet, nou nee.”
Interactie
Omdat Welleman zowel op het ministerie als op de TU rondloopt heeft hij een kijk op beide werelden, voor zover het zijn vakgebied betreft. Hij beschrijft een klassiek probleem tussen wetenschappers en beleidsmakers: beiden houden zich met hun eigen zaken bezig en er is veel te weinig interactie. Om zijn betoog kracht bij te zetten tekent Welleman twee cirkels op enige afstand van elkaar. ,,Zo is de situatie nu, de cirkel van onderzoek en beleid overlappen elkaar te weinig.” Een tweede plaatje met halfoverlappende cirkels stelt de ideale situatie voor. ,,Als een gedeelte van het onderzoek met het beleid overlapt vind ik dat ideaal. Aan de ene kant van het spectrum vind je de fundamentele wetenschap, waar een beleidsmaker direct niets mee kan. Aan de geheel andere kant van het spectrum vind je het echte korte-termijnbeleid, waar soms nauwelijks genoeg tijd voor is om goed over na te denken. Maar in het tussenliggende gebied zijn er volop mogelijkheden voor interactie tussen onderzoek en beleid.”
Zo eenvoudig als het is om cirkels door elkaar heen te tekenen zo lastig is het vaak om wetenschappers en beleidsmakers over de grens van hun eigen wereld te laten kijken. Gebrek aan interesse of een dosis ontwetendheid is hiervan volgens Welleman vaak de oorzaak. Bovendien lokt het systeem, waarbij wetenschappers beoordeeld worden op basis van het aantal publikaties volgens Welleman geen extra interactie uit. Je wordt immers beoordeeld op je publikaties en niet op hoe je onderzoek kan worden toegepast. Ten slotte is er volgens Welleman ook nog sprake van een cultuurverschil tussen wetenschappers en beleidsmakers. Het is voor een wetenschapper vaak geen gemakkelijke stap om contacten met beleidsmakers te zoeken.
Exotisch
De oplossingen die Welleman aandraagt zijn er allemaal op gericht om wetenschappers met beleidmakers in gesprek te brengen. ,,Een goede aanzet zou zijn om bij het begin van een onderzoek een gesprek te organiseren, waar beide groepen in vertegenwoordigd zijn. Dit hoeft helemaal geen groot gebeuren te zijn op één of andere exotische locatie. Het betekent gewoon met wat mensen met een verschillende achtergrond om de tafel gaan zitten. Met veel praten kun je er dan achter komen wat voor problemen er echt in de praktijk spelen. Daar moet je je onderzoek dan op afstemmen.”
,,In de afgelopen jaren dat ik op het ministerie werk, heb ik echter nog nooit een aio bij mij gehad om over het onderzoek te praten. Dat is toch zonde. Daar zou de TU veel alerter op moeten zijn. Het denkpotentieel op de TU kan mijns inziens beter worden ingezet, is mijn eerste indruk na drie weken aan de universiteit.”
Ook binnen het onderwijs valt er volgens Welleman nog veel te verbeteren.,,Ik kan me wel voorstellen dat het soms saai is omte studeren. Overvolle collegezalen waarbij de docent de student vaak niet eens meer kent. Het zou toch eigenlijk veel beter zijn als je halve dagen zou werken en halve dagen zou studeren. Je hebt dan een veel betere terugkoppeling vanuit de praktijk en dat werkt razend motiverend.”
Welleman zal in ieder geval de komende twee jaar ‘fietsdocent’ blijven. Vanaf september is hij van plan een college over fietsverkeer te verzorgen. Welleman: ,,Als er tien man zitten ben ik al tevreden.” Op langere termijn zal het college overbodig worden, in verband met de vijfjarige cursusduur, en moet fietsverkeer geïntegreerd worden in andere vakken. (M.L.C.)
Welleman: ,,Ik kan me wel voorstellen dat het soms saai is om te studeren”
Ir. Ton Welleman is een geplaagd ambtenaar. De laatste maanden heeft hij een enorme golf publiciteit over zich heen gekregen. Het begon met een artikel in Delta naar aanleiding van zijn deeltijdaanstelling als ‘fietsdocent’ bij Civiele Techniek. Daarna kwamen achtereenvolgens Vrij Nederland, de Telegraaf, Trouw, Technisch Weekblad en andere bladen langs om hem als projectleider van het ministerie van verkeer en waterstaat aan de tand te voelen over het Masterplan Fiets.
In eerste instantie probeert hij een uitnodiging voor een gesprek wat af te houden. ,,Het eerste interview is leuk, maar bij de tiende is de lol er wel af”, legt Welleman uit. ,,Wel krijg je een aardig beeld van de journalistiek”, vertelt Welleman verder. ,,De kwaliteit van journalisten loopt enorm uiteen.”
,,De fiets heeft zeker toekomst in Nederland. Nu al gebeuren 27 procent van de verplaatsingen per fiets. Bovendien is er een maatschappelijke ontwikkeling aan de gang die het vervoer per fiets bevordert. Mensen zijn het beu om in de stad tussen de auto’s te moeten leven. Ze willen lekker op hun stoepje kunnen zitten zonder dat er auto’s in de weg staan. Logisch dat ze nu de stad uittrekken om daar te recreren. Ze moeten wel. Aan de andere kant worden de afstanden die mensen moeten overbruggen wel steeds groter, bijvoorbeeld doordat grote winkelbedrijven zich aan de rand van de stad vestigen. Dat jaagt mensen juist weer in de auto.”
Op het ministerie is Welleman dagelijks bezig met dit soort problemen. Als projectleider van het Masterplan Fiets maakt hij lange en drukke dagen. Die ene dag in de week op de TU, is voor Welleman echt een rustige dag. ,,Op het ministerie is het voor mij altijd een hectische boel met veel telefoontjes tussendoor, faxen en vergaderingen. Op de TU heerst er een relatieve rust: die van knarsende hersenen van wetenschappers op hun kamertjes, maar tegelijkertijd misschien ook wel die van een zekere gezapigheid.”
Hoogdravend
Toch heeft Welleman niet echt veel moeite om zich aan te passen aan het TU-leven. Hij heeft zelf twaalf jaar lang onderzoek gedaan bij het SWOV, de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid. ,,Veel te lang als ik er nu aan terugdenk. Ik had daar niet zo lang moeten blijven plakken. Dat is funest voor je creativiteit.”
Onderzoek beschrijft Welleman overigens als ‘heel zorgvuldig kijken en handelen’. ,,Dat hoeft helemaal niet zo hoogdravend te zijn. Vooral de presentatie van wetenschap vind ik vaak veel te hoogdravend.” Hij vertelt over zijn jeugd en hoe hij indertijd als arbeiderszoon goed kon leren en de grote stap neemt om naar de hts in Vlissingen te gaan. Als dat goed gaat, zoekt Welleman het nog verder hogerop en besluit om voor ingenieur te studeren in Delft. ,,Op de hts leerde we vanproblemen ‘hoe’ we ze moesten oplossen. Aan de TH hoopte ik meer over het ‘waarom’ te leren. Dat laatste bleek echter een illusie. Veel vakken werden op een hts-achtige manier gegeven, maar aan het denken gezet, nou nee.”
Interactie
Omdat Welleman zowel op het ministerie als op de TU rondloopt heeft hij een kijk op beide werelden, voor zover het zijn vakgebied betreft. Hij beschrijft een klassiek probleem tussen wetenschappers en beleidsmakers: beiden houden zich met hun eigen zaken bezig en er is veel te weinig interactie. Om zijn betoog kracht bij te zetten tekent Welleman twee cirkels op enige afstand van elkaar. ,,Zo is de situatie nu, de cirkel van onderzoek en beleid overlappen elkaar te weinig.” Een tweede plaatje met halfoverlappende cirkels stelt de ideale situatie voor. ,,Als een gedeelte van het onderzoek met het beleid overlapt vind ik dat ideaal. Aan de ene kant van het spectrum vind je de fundamentele wetenschap, waar een beleidsmaker direct niets mee kan. Aan de geheel andere kant van het spectrum vind je het echte korte-termijnbeleid, waar soms nauwelijks genoeg tijd voor is om goed over na te denken. Maar in het tussenliggende gebied zijn er volop mogelijkheden voor interactie tussen onderzoek en beleid.”
Zo eenvoudig als het is om cirkels door elkaar heen te tekenen zo lastig is het vaak om wetenschappers en beleidsmakers over de grens van hun eigen wereld te laten kijken. Gebrek aan interesse of een dosis ontwetendheid is hiervan volgens Welleman vaak de oorzaak. Bovendien lokt het systeem, waarbij wetenschappers beoordeeld worden op basis van het aantal publikaties volgens Welleman geen extra interactie uit. Je wordt immers beoordeeld op je publikaties en niet op hoe je onderzoek kan worden toegepast. Ten slotte is er volgens Welleman ook nog sprake van een cultuurverschil tussen wetenschappers en beleidsmakers. Het is voor een wetenschapper vaak geen gemakkelijke stap om contacten met beleidsmakers te zoeken.
Exotisch
De oplossingen die Welleman aandraagt zijn er allemaal op gericht om wetenschappers met beleidmakers in gesprek te brengen. ,,Een goede aanzet zou zijn om bij het begin van een onderzoek een gesprek te organiseren, waar beide groepen in vertegenwoordigd zijn. Dit hoeft helemaal geen groot gebeuren te zijn op één of andere exotische locatie. Het betekent gewoon met wat mensen met een verschillende achtergrond om de tafel gaan zitten. Met veel praten kun je er dan achter komen wat voor problemen er echt in de praktijk spelen. Daar moet je je onderzoek dan op afstemmen.”
,,In de afgelopen jaren dat ik op het ministerie werk, heb ik echter nog nooit een aio bij mij gehad om over het onderzoek te praten. Dat is toch zonde. Daar zou de TU veel alerter op moeten zijn. Het denkpotentieel op de TU kan mijns inziens beter worden ingezet, is mijn eerste indruk na drie weken aan de universiteit.”
Ook binnen het onderwijs valt er volgens Welleman nog veel te verbeteren.,,Ik kan me wel voorstellen dat het soms saai is omte studeren. Overvolle collegezalen waarbij de docent de student vaak niet eens meer kent. Het zou toch eigenlijk veel beter zijn als je halve dagen zou werken en halve dagen zou studeren. Je hebt dan een veel betere terugkoppeling vanuit de praktijk en dat werkt razend motiverend.”
Welleman zal in ieder geval de komende twee jaar ‘fietsdocent’ blijven. Vanaf september is hij van plan een college over fietsverkeer te verzorgen. Welleman: ,,Als er tien man zitten ben ik al tevreden.” Op langere termijn zal het college overbodig worden, in verband met de vijfjarige cursusduur, en moet fietsverkeer geïntegreerd worden in andere vakken. (M.L.C.)
Welleman: ,,Ik kan me wel voorstellen dat het soms saai is om te studeren”
Comments are closed.