Opinion

MIT voorbeeld voor TU: onderzoek als bijbaan

Massachusetts Institute of Technology: sinds de oprichting in 1865 als particuliere universiteit aan de top van de Amerikaanse ranking voor technische universiteiten.

De universiteitsraadsfractie van Oras bracht er enige weken geleden een oriëntatiebezoek. Een programma om studenten al vroeg in contact te brengen met onderzoek sprak tot de verbeelding.

Een vergelijking tussen Delft en MIT is moeilijk, omdat de twee instituten fundamenteel anders zijn ingericht. MIT is georganiseerd volgens het Angelsaksische model, Delft volgens het Duitse model. Het in- en uitgangsniveau van de studenten is anders en de mentaliteit is geheel anders.

Interessant voor ons was een programma ter bevordering van het contact van studenten met die ándere hoofdactiviteit, onderzoek. In plaats van de eerste jaren alleen op college docenten te horen spreken over onderzoek krijgen alle studenten de kans om zelf mee te werken aan onderzoek.

Wat het meest opvalt aan het UROP (undergraduate research opportunities program) is de enorme participatiegraad. Driekwart van de studenten en ruim de helft van het wetenschappelijk personeel is bij het programma betrokken. In dit opzicht is UROP ook in de Verenigde Staten uniek. Studenten van alle jaren kunnen bij de docent van hun keuze solliciteren naar een plaats in zijn onderzoeksteam. De student kan daarbij kiezen of hij zich in geld of in studiepunten wil laten uitbetalen. De met UROP behaalde studiepunten kunnen gebruikt worden om de vrije keuzeruimte in de studie mee op te vullen.

Tijdens de collegeperiodes is de weekbelasting voor een UROP-participant acht à tien uur, in de zomervakantie kan dat oplopen tot full-time. Omdat de duur van een project een half tot een heel jaar is, hebben de studenten de gelegenheid om in meerdere projecten, al dan niet met dezelfde professor, mee te draaien.

De voordelen van UROP zijn legio en bijna alle vertegenwoordigers van de universitaire gemeenschap noemden het programma een van de sterke punten van MIT. Vanuit financieel oogpunt is het programma voor beide partijen aantrekkelijk. Voor de onderzoeksprojectleider zijn de studenten goedkope medewerkers (lage inschaling, minder sociale premies en overhead). De student verdient volgens Amerikaanse begrippen een redelijk centje bij met inhoudelijk werk, en niet met een McJob.

Een ander voordeel voor studenten is dat ze al vroeg in hun studie praktijkervaring in het onderzoek opdoen en veel leren van het direct samenwerken met een professor. Dat maakt de kloof tussen medewerkers en studenten kleiner. Beide partijen begrijpen elkaar beter en dat straalt natuurlijk af op de sfeer van de universiteit.

De student voelt zich meer betrokken bij de instelling en loopt er niet slechts als consument door de gangen van het ene college naar het andere. De wetenschappers in hetonderzoeksteam werken met gemotiveerde en enthousiaste, frisse krachten. Zij kunnen hun eigen vakliefde direct en individueel overbrengen op studenten. Natuurlijk dient de inspanning van het wetenschappelijk personeel niet onderschat te worden. Studenten zijn door hun gebrek aan ervaring niet de ideale medewerkers in een project en het zal zeker investeringen vergen voordat een UROP’er voor het onderzoek iets kan opleveren. Op MIT worden de voordelen echter groter geacht dan de nadelen.

De Oras heeft al eerder nagedacht over de mogelijkheden de TU en studenten meer te laten profiteren van elkaars goede eigenschappen. Nu gebeurt dat op kleine schaal in de vorm van student-assistentschappen voor voornamelijk onderwijs en via uitzendbureaus voor ondersteunende- en beheerszaken. Op dit moment heeft ongeveer twee procent van de studenten een betrekking bij de TU als student-assistent.

Principiële zaken kunnen invoering van een aan UROP verwant project in Delft niet in de weg staan. Participeren in onderzoek is in Delft niet erg gebruikelijk, maar wel mogelijk in het kader van een student-assistentschap, en het lijkt dat de genoemde voordelen van deze vorm van onderzoeksparticipatie in Nederland ook zouden gelden. Om het doen van onderzoek voor studiepunten aantrekkelijk te maken dienen voorzieningen geschapen te worden in het curriculum.

Voor het welslagen van een UROP-Delft is belangrijk dat het voor onderzoekers aantrekkelijk wordt studenten bij hun onderzoek te betrekken. Zaken als eventuele administratieve drempels dienen verlaagd te worden, en de mentaliteit van het wetenschappelijk personeel zal zich zo moeten ontwikkelen dat zij de onderwijskundige waarde van het delen van hun onderzoek met student-medewerkers leren waarderen.

(De auteur is lid van de Oras en medewerker van de fractie in de universiteitsraad)

Massachusetts Institute of Technology: sinds de oprichting in 1865 als particuliere universiteit aan de top van de Amerikaanse ranking voor technische universiteiten. De universiteitsraadsfractie van Oras bracht er enige weken geleden een oriëntatiebezoek. Een programma om studenten al vroeg in contact te brengen met onderzoek sprak tot de verbeelding.

Een vergelijking tussen Delft en MIT is moeilijk, omdat de twee instituten fundamenteel anders zijn ingericht. MIT is georganiseerd volgens het Angelsaksische model, Delft volgens het Duitse model. Het in- en uitgangsniveau van de studenten is anders en de mentaliteit is geheel anders.

Interessant voor ons was een programma ter bevordering van het contact van studenten met die ándere hoofdactiviteit, onderzoek. In plaats van de eerste jaren alleen op college docenten te horen spreken over onderzoek krijgen alle studenten de kans om zelf mee te werken aan onderzoek.

Wat het meest opvalt aan het UROP (undergraduate research opportunities program) is de enorme participatiegraad. Driekwart van de studenten en ruim de helft van het wetenschappelijk personeel is bij het programma betrokken. In dit opzicht is UROP ook in de Verenigde Staten uniek. Studenten van alle jaren kunnen bij de docent van hun keuze solliciteren naar een plaats in zijn onderzoeksteam. De student kan daarbij kiezen of hij zich in geld of in studiepunten wil laten uitbetalen. De met UROP behaalde studiepunten kunnen gebruikt worden om de vrije keuzeruimte in de studie mee op te vullen.

Tijdens de collegeperiodes is de weekbelasting voor een UROP-participant acht à tien uur, in de zomervakantie kan dat oplopen tot full-time. Omdat de duur van een project een half tot een heel jaar is, hebben de studenten de gelegenheid om in meerdere projecten, al dan niet met dezelfde professor, mee te draaien.

De voordelen van UROP zijn legio en bijna alle vertegenwoordigers van de universitaire gemeenschap noemden het programma een van de sterke punten van MIT. Vanuit financieel oogpunt is het programma voor beide partijen aantrekkelijk. Voor de onderzoeksprojectleider zijn de studenten goedkope medewerkers (lage inschaling, minder sociale premies en overhead). De student verdient volgens Amerikaanse begrippen een redelijk centje bij met inhoudelijk werk, en niet met een McJob.

Een ander voordeel voor studenten is dat ze al vroeg in hun studie praktijkervaring in het onderzoek opdoen en veel leren van het direct samenwerken met een professor. Dat maakt de kloof tussen medewerkers en studenten kleiner. Beide partijen begrijpen elkaar beter en dat straalt natuurlijk af op de sfeer van de universiteit.

De student voelt zich meer betrokken bij de instelling en loopt er niet slechts als consument door de gangen van het ene college naar het andere. De wetenschappers in hetonderzoeksteam werken met gemotiveerde en enthousiaste, frisse krachten. Zij kunnen hun eigen vakliefde direct en individueel overbrengen op studenten. Natuurlijk dient de inspanning van het wetenschappelijk personeel niet onderschat te worden. Studenten zijn door hun gebrek aan ervaring niet de ideale medewerkers in een project en het zal zeker investeringen vergen voordat een UROP’er voor het onderzoek iets kan opleveren. Op MIT worden de voordelen echter groter geacht dan de nadelen.

De Oras heeft al eerder nagedacht over de mogelijkheden de TU en studenten meer te laten profiteren van elkaars goede eigenschappen. Nu gebeurt dat op kleine schaal in de vorm van student-assistentschappen voor voornamelijk onderwijs en via uitzendbureaus voor ondersteunende- en beheerszaken. Op dit moment heeft ongeveer twee procent van de studenten een betrekking bij de TU als student-assistent.

Principiële zaken kunnen invoering van een aan UROP verwant project in Delft niet in de weg staan. Participeren in onderzoek is in Delft niet erg gebruikelijk, maar wel mogelijk in het kader van een student-assistentschap, en het lijkt dat de genoemde voordelen van deze vorm van onderzoeksparticipatie in Nederland ook zouden gelden. Om het doen van onderzoek voor studiepunten aantrekkelijk te maken dienen voorzieningen geschapen te worden in het curriculum.

Voor het welslagen van een UROP-Delft is belangrijk dat het voor onderzoekers aantrekkelijk wordt studenten bij hun onderzoek te betrekken. Zaken als eventuele administratieve drempels dienen verlaagd te worden, en de mentaliteit van het wetenschappelijk personeel zal zich zo moeten ontwikkelen dat zij de onderwijskundige waarde van het delen van hun onderzoek met student-medewerkers leren waarderen.

(De auteur is lid van de Oras en medewerker van de fractie in de universiteitsraad)

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.