Opinion

Kastenplan

Sommige dingen zijn aan de TU heel goed geregeld. Ik kan daar met enige afgunst naar kijken. Regelmatig tref ik de voetbalbroeken van mijn zoons achterin de kast, waar zij al enige weken in een innige omhelzing verkeren met een natte handdoek en een zakje boterhammen met pindakaas.

br />
Nu schenen zich tot voor kort ook dergelijke taferelen in de Aula voor te doen. Hoogleraren werden regelmatig geconfronteerd met toga’s die in een hoek van de kast tussen de resten van schimmelende borrelgarnituur lagen weg te rotten.

Ook deden zich, wegens ontbreken van ingenaaide eigendomsbewijzen, de meest stuitende ruzies voor, waarvan het wachtende publiek in de Aula plenair kon meegenieten.

Onlangs heeft de pedel hier radicaal een einde aan gemaakt. In een schrijven aan de hoogleraren zijn de contouren van het nieuwe Kastenplan geschetst: alle toga’s moeten voortaan gemerkt worden; bovendien krijgen de cheapo’s die te beroerd waren zelf een toga te kopen hun trekken thuis: lenen kan voortaan alleen met uittreksel van het geboortenregister en notarieel gepasseerde toestemming van de eigenaar.

Een naar behoren gemerkte toga, van een hoogleraar die aan de TU werkt, krijgt een plaats in een kast. Toga’s van niet aan de TU werkende hoogleraren krijgen een plaats in een verzamelkast. Tot zover het Kastenplan. Het lijkt onschuldig genoeg.

Nadere bestudering van de tekst van het bij het formulier (zie illustratie) leidt tot de conclusie dat het hier niet om een zo beleidsarme maatregel gaat als gesuggereerd wordt:

onderstaande hoogleraar wil in aanmerking komen voor een plaats in een kast: …………..

professor (titels): ………….

faculteit : …………..

heeft nu een plaats: …………

datum terugzending: …………..

Desgevraagd is de pedel niet bereid tot nadere toelichting, maar zij wil ons wel een hint geven: ,,Bedenkt u maar wie geen plaats in een kast krijgen.” Die vraag is met het Kastenplan in de hand gemakkelijk te beantwoorden. Dat zijn:

– alle hoogleraren die niet aan de TU werken maar de universiteit slechts zien als een decor voor hun pirouetjes buiten de deur.

– alle vrekken die te beroerd zijn om een cent uit te geven voor de versierselen behorende bij de academische waardigheid.

– de onhandigerds die niet met naald en draad hun eigen naam kunnen aanbrengen: zij horen niet op een technische universiteit.

– degenen die het zo druk menen te hebben dat de aanvraag van een togakast niet op hun prioriteitenlijst voorkomt.

Naar verluidt heeft het College van Decanen in het diepste geheim besloten om – bij wijze van eenmalige saneringsmaatregel – per 1 juli 1995 het leerstoelenplan aanhet Kastenplan te koppelen. Van degenen die op de peildatum niet beschikken over een plaats in een kast, wordt de aanstelling ingetrokken. Dus, dames en heren hoogleraren, heeft u geen plaats in een kast, dan bent u op 1 juli uw stoel kwijt.

Sommige dingen zijn aan de TU heel goed geregeld. Ik kan daar met enige afgunst naar kijken. Regelmatig tref ik de voetbalbroeken van mijn zoons achterin de kast, waar zij al enige weken in een innige omhelzing verkeren met een natte handdoek en een zakje boterhammen met pindakaas.

Nu schenen zich tot voor kort ook dergelijke taferelen in de Aula voor te doen. Hoogleraren werden regelmatig geconfronteerd met toga’s die in een hoek van de kast tussen de resten van schimmelende borrelgarnituur lagen weg te rotten.

Ook deden zich, wegens ontbreken van ingenaaide eigendomsbewijzen, de meest stuitende ruzies voor, waarvan het wachtende publiek in de Aula plenair kon meegenieten.

Onlangs heeft de pedel hier radicaal een einde aan gemaakt. In een schrijven aan de hoogleraren zijn de contouren van het nieuwe Kastenplan geschetst: alle toga’s moeten voortaan gemerkt worden; bovendien krijgen de cheapo’s die te beroerd waren zelf een toga te kopen hun trekken thuis: lenen kan voortaan alleen met uittreksel van het geboortenregister en notarieel gepasseerde toestemming van de eigenaar.

Een naar behoren gemerkte toga, van een hoogleraar die aan de TU werkt, krijgt een plaats in een kast. Toga’s van niet aan de TU werkende hoogleraren krijgen een plaats in een verzamelkast. Tot zover het Kastenplan. Het lijkt onschuldig genoeg.

Nadere bestudering van de tekst van het bij het formulier (zie illustratie) leidt tot de conclusie dat het hier niet om een zo beleidsarme maatregel gaat als gesuggereerd wordt:

onderstaande hoogleraar wil in aanmerking komen voor een plaats in een kast: …………..

professor (titels): ………….

faculteit : …………..

heeft nu een plaats: …………

datum terugzending: …………..

Desgevraagd is de pedel niet bereid tot nadere toelichting, maar zij wil ons wel een hint geven: ,,Bedenkt u maar wie geen plaats in een kast krijgen.” Die vraag is met het Kastenplan in de hand gemakkelijk te beantwoorden. Dat zijn:

– alle hoogleraren die niet aan de TU werken maar de universiteit slechts zien als een decor voor hun pirouetjes buiten de deur.

– alle vrekken die te beroerd zijn om een cent uit te geven voor de versierselen behorende bij de academische waardigheid.

– de onhandigerds die niet met naald en draad hun eigen naam kunnen aanbrengen: zij horen niet op een technische universiteit.

– degenen die het zo druk menen te hebben dat de aanvraag van een togakast niet op hun prioriteitenlijst voorkomt.

Naar verluidt heeft het College van Decanen in het diepste geheim besloten om – bij wijze van eenmalige saneringsmaatregel – per 1 juli 1995 het leerstoelenplan aanhet Kastenplan te koppelen. Van degenen die op de peildatum niet beschikken over een plaats in een kast, wordt de aanstelling ingetrokken. Dus, dames en heren hoogleraren, heeft u geen plaats in een kast, dan bent u op 1 juli uw stoel kwijt.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.