Campus

Geen computers meer op de vuilnisbelt

Het storten van elektronisch afval, bruingoed, mag binnenkort niet meer. De producent of importeur moet in de toekomst opdraaien voor de verwerking van zijn eigen producten.

Dat staat in een Algemene Maatregel van Bestuur die het ministerie van Volksgezondheid, Ruimtelijke Ordening en Milieu een dezer dagen lanceert en die naar verwachting volgend jaar oktober van kracht wordt. Het symposium ‘Recycling van wit- en bruingoed’ dat vorige week werd gehouden, gaf de stand van zaken in recycling Nederland.


Figuur 1 Alle faculteiten van de TU samen hebben minimaal 650.000 kilo computers

De consument die vandaag de dag zijn derde computer koopt is geen uitzondering. Zijn eerste Commodore-tje 64 is al lang en breed verdwenen in de familie- of vriendenkring. Grote kans dat die hem inmiddels ook gedumpt hebben en dat het beestje in rook is opgegaan in een van de afvalverbrandingsinstallaties.

Maar misschien heeft een milieubewuste tante de computer in het hergebruikcircuit gebracht, en is het toetsenbord nu terug te vinden in een bermpaaltje. Het zou een uitzondering zijn, want tante heeft er dan waarschijnlijk geld op toe moeten leggen. En voorlopig wordt niemand er nog van weerhouden zijn pc-tje gratis in de kraakwagen van de gemeente te laten afvoeren.

Voor witgoed, met name koelkasten, is het in Nederland inmiddels wel redelijk goed geregeld. Ze worden ingezameld en naar een speciale verwerker gebracht. Daar gaan olie en koelvloeistof eruit; compressor, condensator en kwikhoudende deurschakelaren eraf en het karkas verdwijnt in de shredder, die het geheel vermorzelt tot stukjes van rond de vijf centimeter.

Een magneet verwijdert vervolgens de ijzerdeeltjes uit het snippermengsel en de overige metalen worden met de in Delft ontwikkelde eddy-currentscheider (zie ook het artikel over recycling aan de TU) gescheiden van de resterende kunststof.

Lichte kunststof deeltjes zoals PUR-isolatieschuim, dat voor tweederde uit ozononvriendelijk CFK bestaat, waaien in een windzifter tot een aparte fractie die speciale behandeling krijgt. Het overige plastic gaat weer de shredder in en komt er als acht-millimeterdeeltjes uit. De korrels die overblijven bestaan uit een mix van polymeren. Sommigen daarvan mengen niet goed onderling. Gevolg is dat uit deze korrels slechts een laagwaardige kunststof te maken valt, die eigenlijk alleen geschikt is voor bermpaaltjes.
Kleerhangers

TNO heeft nu een proces ontwikkeld dat recyclen tot een hoogwaardige kunststof mogelijk maakt. Dat proces scheidt de styrenen (polymeren die het belangrijkste bestanddeel vormen in koelkasten) beter van de andere kunststoffen dan voorheen. Daarvoor gebruikt men dichtheidsverschillen van de plastics.Het hoogwaardige kunststof dat nu ontstaat is bijvoorbeeld te gebruiken in sanitair, kleerhangers, cassettes en bureaubakjes. Alleen de kleur kan een knelpunt zijn voor de toepassingsmogelijkheden.

Tegenwoordig kunnen de grote verwerkers ook andere apparaten dan koelkasten verwerken. Steeds meer bedrijfjes storten zich op de afvalmarkt. De Limburgse Mineraalbrekerij in Echt is gestart met omsmelting van oud beeldbuisglas tot nieuw. Glas uit beeldbuizen kan absoluut niet meer in de consumptie-industrie worden gebruikt omdat het lood bevat. Dit dient in de beeldbuis tegen het uittreden van straling, maar is uiterst gevaarlijk in melkflessen.

Het bedrijf verzamelt reeds gedemonteerde beeldbuizen en breekt het dikke glas. Daarna ontdoet men zich van het ijzer en maalt men het glas verder fijn tot korrels. Na wassen zijn de korrels geschikt voor hergebruik.

Recycling van bruingoed gebeurt echter nog niet veel omdat er geen verplichting is om elektronische apparatuur te laten verwerken. Aangezien het verwerken geld kost, verdwijnen veel spullen nog altijd met het grofvuil de afvalberg op.
Vangnet

Geld is hét probleem in ‘Nederland recycle-land’ volgens de symposiumgangers. Er moet immers nog altijd geld bij wil een product verwerkt worden. Alleen het materiaal van oude wasmachines levert nog zoveel op dat het de kosten dekt van demontage en verwerking. Voor ander wit- en bruingoed is dat niet het geval.

Momenteel voelt niemand zich verantwoordelijk om voor die kosten op te draaien. Daarom moest de overheid ingrijpen, en dat gebeurt nu middels de Algemene Maatregel van Bestuur die ter discussie ligt bij belanghebbenden. Het milieuministerie ziet voor de detailhandelaar een rol weggelegd als inzamelaar van oud bruingoed. De gemeente dient als vangnet voor troep die nergens anders terecht kan. Vervolgens draaien de producenten en importeurs op voor de kosten van verwerking van het elektronisch afval.

Bedrijven buigen zich nu over de mogelijkheden per product; repareren en doorverkopen van het hele apparaat, inzamelen van onderdelen en/of verwerking tot de materialen die kunnen worden hergebruikt.

Reparatie, ofwel levensduurverlenging, is niet altijd de beste oplossing voor het milieu. Veel oude apparaten zijn zo energieverslindend dat het beter is ze te vervangen door nieuwe zuinige apparatuur.

Datzelfde geldt voor het ‘opluxen’ van oude spullen. Bekend voorbeeld daarvan zijn de oude koelautomaten voor blikjes frisdrank die in een nieuw flitsend jasje worden gestoken. De restyler moet zich ervan vergewissen of de milieuwinst – door materialen opnieuw toe te passen – opweegt tegen het milieuverlies door het extra energieverbruik van de oude machines.

Ten slotte rest nog het hergebruik van de materialen van de producten. Eén van de sprekers op het congres en tevens een regelmatig gevraagd gastspreker op de TU Delft, Mr. A.A. Nijkerk van de Federatie Herwinning Grondstoffen, legt uit dat we door het ontwerpen van steeds complexere producten meer enmeer problemen krijgen met de recycling ervan.

Nederland is volgens hem het meest actieve land in Europa op het gebied van recycling. Tachtig procent van het gebruikte glas, bouw- en sloopafval keert terug in de kringloop, 85 procent van de oude metalen en zestig procent van het oude papier. Toch dreigt dat nu te verslechteren. De auto was enkele jaren geleden nog voor 85 procent herbruikbaar. Tegenwoordig is dat nog maar zeventig procent.

De Mercedes 190 bevat meer dan honderd verschillende soorten kunststof. Dat maakt dat die producten helemaal uit elkaar gepeuterd moeten worden willen ze goed herbruikbaar afval opleveren. En eigenlijk doen we dat liever niet want demonteren kost veel tijd en dus veel geld.

Soms is uit elkaar halen zelfs onmogelijk: een vijflaags pak voor fruitsap bijvoorbeeld. Ook miniaturisering en arbeidsintensieve bevestigingen maken demontage steeds moeilijker. ,,Niet plakken of schroeven, maar klikken%%, benadrukt recycle-goeroe Nijkerk. ,,We moeten reeds in de ontwerpfase nadenken over de laatste fase die een product doormaakt, de verwerking tot zijn oorspronkelijke materialen.” Zijn advies aan iedere producent: ,,Kom vooral eerst met ons, de recyclers praten.%%
RECYCLE-ONDERZOEK.AAN.DE.TU-DELFT:

Van goudzoeker tot hergebruiker

De hebberigheid onder de voormalige goudzoekers staat in groot contrast met de zuinigheid van de hedendaagse recyclers. Toch wordt de techniek die de Amerikaan Thomas Alva Edison (tevens uitvinder van de gloeilamp) ontwikkelde om poedergoud te winnen uit een zandmengsel nu op grote schaal toegepast in de hergebruik-business. De vakgroep grondstoffentechnologie en ingenieursgeologie bij Mijnbouw van prof.ir. W.L. Dalmijn heeft Edisons idee destijds opgepikt en uitontwikkeld tot de huidige eddy-currentscheider.


Figuur 2 De in Delft ontwikkelde eddy-currentscheider werpt de materialen op verschillende afstand van de band af.

Met de eddy-currentscheider is het mogelijk om niet-magnetisch geleidende metalen te scheiden van glas, steen en kunststoffen. Het schroot dat het apparaat in gaat mag geen ijzer meer bevatten, want dat is schadelijk voor de magneten. IJzer wordt daarom vooraf magnetisch verwijderd.

De scheider werkt met behulp van draaiende magneten. Op een lopende band bewegen de stukjes materiaal zich door het snel wisselend magnetisch veld voort. Dit veroorzaakt een stroompje in de geleidende deeltjes dat weer een elektrisch veld opwekt. Hierdoor worden die deeltjes, afhankelijk van hun grootte, geleidbaarheid en vorm op verschillende afstanden van de lopende band af gegooid.

Ir. J.A. van Houwelingen, collega van Dalmijn: ,,Deeltjes moeten groter zijn dan acht millimeter. Daarom was de techniek niet geschikt voor goudwinning. Daarnaast moeten ze een gunstige vorm hebben, liefst massief of kubusvormig. Met draadvormige deeltjes lukt het niet goed.%%

De aluminiumdeeltjes belanden het verst weg van de lopende band. Daarna volgt een mix van zwakke geleiders zoals lood, messing en roestvrijstaal. Niet geleidende deeltjes als glas,steen en kunststof blijven het langst liggen. Deze drie fracties worden dan elk op eigen wijze verwerkt.
Duur

Het aluminium wordt omgesmolten voor hergebruik. Het grootste deel van deze fractie bestaat echter niet uit puur aluminium deeltjes, maar uit aluminiumlegeringen (aluminium vermengd met andere metalen als silicium, zink, magnesium en koper). Dat geeft problemen bij het omsmelten, omdat de samenstelling van de hergebruikte legeringen aan bepaalde eisen moet voldoen. Gevolg is dat er vaak zuiver aluminium bij moet en dat maakt de recycling duur.

Van Houwelingen: ,,Gescheiden inzameling kan de aluminiumfractie wel zo homogeen mogelijk houden. Voor complete scheiding werken we samen met het Amerikaanse bedrijf Huron Valley aan sensortechnieken die deze fractie deeltje voor deeltje bekijken. Scheiding gebeurt dan op basis van spectrometrische bepaling van de chemische elementen of met reflectie.%%

De tweede fractie, de zwakke geleiders, bestaat uit een té grote mix van materialen om direct te verwerken. Door de fractie diverse malen over de eddy-currentscheider te halen wordt wel iets meer scheiding bewerkstelligd, maar dat blijft onvoldoende voor hergebruik.

Een deel van deze fractie verdwijnt naar het buitenland voor handmatige sortering en verwerking, een ander deel wordt opgeslagen totdat verdere verwerking mogelijk is. In het Belgische Hoboken is het wel mogelijk de metalenmix te laten omsmelten tot hun pure fracties, maar loont alleen als de mix veel dure edele metalen bevat. De sensortechniek van Huron Valley biedt ook hier misschien oplossing.

Van Houwelingen: ,,Met de derde fractie (niet-geleidende deeltjes) is niets te beginnen, tenzij men van tevoren ervoor gezorgd heeft dat de voeding van de eddy-current geen kunststoffen bevat, maar dat geldt natuurlijk voor elke fractie. Het is zaak zoveel mogelijk vooraf te scheiden.%%
Ontmanteling

De vakgroep van Dalmijn houdt zich momenteel intensief bezig met de ontwikkeling van de optimale magneetconfiguratie voor de eddy-currentscheider, maar volgens Dalmijn zijn de grenzen aan deze techniek min of meer bereikt. Daarnaast werkt de vakgroep aan de scheiding van kunststoffen (met TNO), aan de verbeterde ontmanteling en mechanische verkleining van autowrakken en past ze samen met Philips ontwerpen voor elektronica aan om de hergebruiksmogelijkheden te vergroten. Ook de verwerking van afvalverbrandingsassen uit afvalverbrandingsovens is onderwerp van studie bij deze vakgroep.

Andere faculteiten binnen de TU houden zich vooral bezig met preventie van het ontstaan van elektronisch afval. Bij de vakgroep constructie van de faculteit Industrieel Ontwerpen is daarvoor sinds december 1995 een deeltijdhoogleraar aangetrokken. Prof.dr.ir. A.L.N. Stevels, tevens werkzaam bij Philips, en zijn collega’s verdiepen zich vooral in demontagetechnieken: hoe krijg ik elektronische apparatuur uitelkaar en hoeveel kost het? En dus ook: hoe moet ik producten maken opdat ze later weer goed uit elkaar te halen zijn?

De IO-sectie milieugerichte productontwikkeling denkt meer conceptueel na over de bedrijfskundige kant van product en milieu. Daarbij gaat het om de vraag hoe je bedrijven zover krijgt om tot milieukundig verantwoord ontwerpen over te gaan, het zogenaamde ecodesign. Dat betekent niet alleen ontwerpen voor hergebruik, maar ook denken aan bijvoorbeeld energieverbruik, duurzaamheid van het product en milieuvriendelijk materiaalgebruik.

Tenslotte bekijkt het laboratorium van de vakgroep vormgeving, fabricage en materialen, van de faculteit Lucht- en Ruimtevaart hoe nieuwe materialen kunnen inspelen op hergebruik. De drie faculteiten steken de koppen bij elkaar om te kijken hoe zij in de toekomst kunnen samenwerken.
HET-AFGEDANKTE-BRUINGOED-VAN-DE-TU:

‘Wij krijgen alleen de drollen’

Elke faculteit, vakgroep of dienst van de universiteit kent het probleem: Wat doen we met afgeschreven elektronische apparatuur? Mainframes, meetkasten en pc%s, de vooruitgang van technisch onderzoek vraagt telkens om het nieuwste van het nieuwste. Het oude spul verdwijnt naar de kelder, bij het grofvuil, richting CMC/DAAS of wordt verkocht.

Hoeveel pc%s zich aan de TU bevinden staat nergens precies geregistreerd, maar het laat zich wel schatten. Neem een middelgrote faculteit als Technische Natuurkunde. Daar hangen volgens de systeembeheerder al 750 computers aan het centrale netwerk. De faculteit zal in totaal rond de duizend computers hebben, en alle faculteiten samen zo’n dertienduizend.

Zonder het Bureau van de universiteit en de centrale diensten mee te rekenen levert dat minimaal 650.000 kilo computers op. Het totale elektronica-afval, ofwel bruingoed, omvat nog meer, want dat bestaat niet alleen uit pc%s maar ook allerlei andere soorten elektronische apparatuur.

Toch kwam er bij de universitaire Dienst Afvoer Afvalstoffen (DAAS), onderdeel van CMC/DAAS, in 1995 slechts 4600 kilo aan monitoren en tv%s binnen en 4500 kilo aan overig elektronisch afval. Waarnemend beheerder van CMC/DAAS J.PH. Bronkhorst: ,,Vergeleken met de hoeveelheid die er moet circuleren is dat een schijntje.%%

Coördinator chemische afvalstoffen G. van Schaik: ,,Het zijn de drollen die wij hier krijgen. Dat zijn spullen waar al het waardevols door de faculteiten of vakgroepen al is uitgehaald en waar wij ook niets meer van kunnen hergebruiken. Kapotte telexapparatuur of meetapparaten bijvoorbeeld. Het meeste verdwijnt dan ook linea recta in de afvalbak. Als we voldoende ‘opgebulkt’ hebben, brengen we het naar een demontagebedrijf in Alphen aan den Rijn – met vergunningen – die het weer doorstuurt voor verdere verwerking.%%

DAAS stelt geen eisen aan het elektronisch afval dat de dienst inzamelt bij vakgroepen. ,,Het enige criterium is dat het verplaatsbaar moet zijn.%% Wel rekent de dienst meer geld voor complete apparatuur dan voor gedemonteerde spullen. Bronkhorst: ,,In die prijs wordt rekening gehouden met wat het spul nog oplevert.%%
Cartridges

Voor sommige delen van elektronica-spullen heeft de dienst een apart inzamelsysteem. Van Schaik: ,,Voor cartridges en toners van printers bijvoorbeeld hebben we afspraken met de leveranciers dat we de spullen centraal inzamelen en dan komen zij ze weer ophalen. Gebruikers van de cartridges krijgen een vergoeding voor de hoeveelheid afgevoerde cartridges. Dat werkt goed.%%

Maar op het overige elektronisch afval moeten de vakgroepen geld toeleggen. Het inleveren van monitoren kost ongeveer 75 cent per kilo en het overige spul 55 cent per kilo.

Bronkhorst: ,,Het is een heel andere markt voor ons dan de chemicaliën, omdat er geen centrale verplichting op de universiteit geldt om het bij ons te brengen. Aangezien faculteiten en vakgroepen voor de kosten opdraaien, willen zij ook het maximale uit hun apparatuur halen. Dat betekent dat ze het spul, als het nog niet kapot is, vaak bewaren totdat ze het misschien nog eens kunnen gebruiken. Ook proberen ze het zelf te verkopen.%%

Omdat DAAS op deze manier alleen de afdankertjes krijgt kan ze daardoor de prijs voor algemeen belang ook niet verlagen, waardoor de drempel voor faculteiten blijft bestaan.
Creatief

Hoe creatief zijn faculteiten zelf? Sommigen behoorlijk. Een aardig voorbeeld is Wiskunde. Die faculteit bracht afgelopen dinsdag een partij van ruim honderd computers naar een werkervaringsplaats in Rotterdam. Mensen met Melkertbanen knappen de spullen daar zoveel mogelijk op, waarna ze weer bruikbaar zijn op middelbare scholen.

De meeste faculteiten verkopen de apparaten die nog werken en proberen de rest te slijten onder het motto: ‘wat de gek ervoor geeft’. Vaak worden spullen opgekocht door iemand die denkt er nog een cent mee te kunnen verdienen. De restjes verdwijnen dan op de vuilnisbelt.

Wat op vakgroepniveau met de afgeschreven apparatuur gebeurt, is niet makkelijk te overzien. Lang niet iedere faculteit houdt er een verplichte centrale inzameling op na zodat vele vakgroepen hun eigen beleid voeren op het gebied van elektronica-afval.

Met het stortverbod in het op komst zijnde centrale overheidsbeleid, wordt de vrijheid van de gebruiker een stuk beperkter. Ook de TU moet dan een manier vinden om op een nette manier van haar zooi af te komen. Bronkhorst van CMC/DAAS: ,,We zijn op dit moment nog niet in overleg met de universitaire Dienst Arbeidsomstandigheden en Milieu over TU-beleid op dit gebied, maar te zijner tijd hopen wij wel een centrale rol te kunnen spelen als inzamelaar van elektronisch afval.”

Joyce Ouwerkerk

,,

Het storten van elektronisch afval, bruingoed, mag binnenkort niet meer. De producent of importeur moet in de toekomst opdraaien voor de verwerking van zijn eigen producten. Dat staat in een Algemene Maatregel van Bestuur die het ministerie van Volksgezondheid, Ruimtelijke Ordening en Milieu een dezer dagen lanceert en die naar verwachting volgend jaar oktober van kracht wordt. Het symposium ‘Recycling van wit- en bruingoed’ dat vorige week werd gehouden, gaf de stand van zaken in recycling Nederland.


Figuur 1 Alle faculteiten van de TU samen hebben minimaal 650.000 kilo computers

De consument die vandaag de dag zijn derde computer koopt is geen uitzondering. Zijn eerste Commodore-tje 64 is al lang en breed verdwenen in de familie- of vriendenkring. Grote kans dat die hem inmiddels ook gedumpt hebben en dat het beestje in rook is opgegaan in een van de afvalverbrandingsinstallaties.

Maar misschien heeft een milieubewuste tante de computer in het hergebruikcircuit gebracht, en is het toetsenbord nu terug te vinden in een bermpaaltje. Het zou een uitzondering zijn, want tante heeft er dan waarschijnlijk geld op toe moeten leggen. En voorlopig wordt niemand er nog van weerhouden zijn pc-tje gratis in de kraakwagen van de gemeente te laten afvoeren.

Voor witgoed, met name koelkasten, is het in Nederland inmiddels wel redelijk goed geregeld. Ze worden ingezameld en naar een speciale verwerker gebracht. Daar gaan olie en koelvloeistof eruit; compressor, condensator en kwikhoudende deurschakelaren eraf en het karkas verdwijnt in de shredder, die het geheel vermorzelt tot stukjes van rond de vijf centimeter.

Een magneet verwijdert vervolgens de ijzerdeeltjes uit het snippermengsel en de overige metalen worden met de in Delft ontwikkelde eddy-currentscheider (zie ook het artikel over recycling aan de TU) gescheiden van de resterende kunststof.

Lichte kunststof deeltjes zoals PUR-isolatieschuim, dat voor tweederde uit ozononvriendelijk CFK bestaat, waaien in een windzifter tot een aparte fractie die speciale behandeling krijgt. Het overige plastic gaat weer de shredder in en komt er als acht-millimeterdeeltjes uit. De korrels die overblijven bestaan uit een mix van polymeren. Sommigen daarvan mengen niet goed onderling. Gevolg is dat uit deze korrels slechts een laagwaardige kunststof te maken valt, die eigenlijk alleen geschikt is voor bermpaaltjes.
Kleerhangers

TNO heeft nu een proces ontwikkeld dat recyclen tot een hoogwaardige kunststof mogelijk maakt. Dat proces scheidt de styrenen (polymeren die het belangrijkste bestanddeel vormen in koelkasten) beter van de andere kunststoffen dan voorheen. Daarvoor gebruikt men dichtheidsverschillen van de plastics.Het hoogwaardige kunststof dat nu ontstaat is bijvoorbeeld te gebruiken in sanitair, kleerhangers, cassettes en bureaubakjes. Alleen de kleur kan een knelpunt zijn voor de toepassingsmogelijkheden.

Tegenwoordig kunnen de grote verwerkers ook andere apparaten dan koelkasten verwerken. Steeds meer bedrijfjes storten zich op de afvalmarkt. De Limburgse Mineraalbrekerij in Echt is gestart met omsmelting van oud beeldbuisglas tot nieuw. Glas uit beeldbuizen kan absoluut niet meer in de consumptie-industrie worden gebruikt omdat het lood bevat. Dit dient in de beeldbuis tegen het uittreden van straling, maar is uiterst gevaarlijk in melkflessen.

Het bedrijf verzamelt reeds gedemonteerde beeldbuizen en breekt het dikke glas. Daarna ontdoet men zich van het ijzer en maalt men het glas verder fijn tot korrels. Na wassen zijn de korrels geschikt voor hergebruik.

Recycling van bruingoed gebeurt echter nog niet veel omdat er geen verplichting is om elektronische apparatuur te laten verwerken. Aangezien het verwerken geld kost, verdwijnen veel spullen nog altijd met het grofvuil de afvalberg op.
Vangnet

Geld is hét probleem in ‘Nederland recycle-land’ volgens de symposiumgangers. Er moet immers nog altijd geld bij wil een product verwerkt worden. Alleen het materiaal van oude wasmachines levert nog zoveel op dat het de kosten dekt van demontage en verwerking. Voor ander wit- en bruingoed is dat niet het geval.

Momenteel voelt niemand zich verantwoordelijk om voor die kosten op te draaien. Daarom moest de overheid ingrijpen, en dat gebeurt nu middels de Algemene Maatregel van Bestuur die ter discussie ligt bij belanghebbenden. Het milieuministerie ziet voor de detailhandelaar een rol weggelegd als inzamelaar van oud bruingoed. De gemeente dient als vangnet voor troep die nergens anders terecht kan. Vervolgens draaien de producenten en importeurs op voor de kosten van verwerking van het elektronisch afval.

Bedrijven buigen zich nu over de mogelijkheden per product; repareren en doorverkopen van het hele apparaat, inzamelen van onderdelen en/of verwerking tot de materialen die kunnen worden hergebruikt.

Reparatie, ofwel levensduurverlenging, is niet altijd de beste oplossing voor het milieu. Veel oude apparaten zijn zo energieverslindend dat het beter is ze te vervangen door nieuwe zuinige apparatuur.

Datzelfde geldt voor het ‘opluxen’ van oude spullen. Bekend voorbeeld daarvan zijn de oude koelautomaten voor blikjes frisdrank die in een nieuw flitsend jasje worden gestoken. De restyler moet zich ervan vergewissen of de milieuwinst – door materialen opnieuw toe te passen – opweegt tegen het milieuverlies door het extra energieverbruik van de oude machines.

Ten slotte rest nog het hergebruik van de materialen van de producten. Eén van de sprekers op het congres en tevens een regelmatig gevraagd gastspreker op de TU Delft, Mr. A.A. Nijkerk van de Federatie Herwinning Grondstoffen, legt uit dat we door het ontwerpen van steeds complexere producten meer enmeer problemen krijgen met de recycling ervan.

Nederland is volgens hem het meest actieve land in Europa op het gebied van recycling. Tachtig procent van het gebruikte glas, bouw- en sloopafval keert terug in de kringloop, 85 procent van de oude metalen en zestig procent van het oude papier. Toch dreigt dat nu te verslechteren. De auto was enkele jaren geleden nog voor 85 procent herbruikbaar. Tegenwoordig is dat nog maar zeventig procent.

De Mercedes 190 bevat meer dan honderd verschillende soorten kunststof. Dat maakt dat die producten helemaal uit elkaar gepeuterd moeten worden willen ze goed herbruikbaar afval opleveren. En eigenlijk doen we dat liever niet want demonteren kost veel tijd en dus veel geld.

Soms is uit elkaar halen zelfs onmogelijk: een vijflaags pak voor fruitsap bijvoorbeeld. Ook miniaturisering en arbeidsintensieve bevestigingen maken demontage steeds moeilijker. ,,Niet plakken of schroeven, maar klikken%%, benadrukt recycle-goeroe Nijkerk. ,,We moeten reeds in de ontwerpfase nadenken over de laatste fase die een product doormaakt, de verwerking tot zijn oorspronkelijke materialen.” Zijn advies aan iedere producent: ,,Kom vooral eerst met ons, de recyclers praten.%%
RECYCLE-ONDERZOEK.AAN.DE.TU-DELFT:

Van goudzoeker tot hergebruiker

De hebberigheid onder de voormalige goudzoekers staat in groot contrast met de zuinigheid van de hedendaagse recyclers. Toch wordt de techniek die de Amerikaan Thomas Alva Edison (tevens uitvinder van de gloeilamp) ontwikkelde om poedergoud te winnen uit een zandmengsel nu op grote schaal toegepast in de hergebruik-business. De vakgroep grondstoffentechnologie en ingenieursgeologie bij Mijnbouw van prof.ir. W.L. Dalmijn heeft Edisons idee destijds opgepikt en uitontwikkeld tot de huidige eddy-currentscheider.


Figuur 2 De in Delft ontwikkelde eddy-currentscheider werpt de materialen op verschillende afstand van de band af.

Met de eddy-currentscheider is het mogelijk om niet-magnetisch geleidende metalen te scheiden van glas, steen en kunststoffen. Het schroot dat het apparaat in gaat mag geen ijzer meer bevatten, want dat is schadelijk voor de magneten. IJzer wordt daarom vooraf magnetisch verwijderd.

De scheider werkt met behulp van draaiende magneten. Op een lopende band bewegen de stukjes materiaal zich door het snel wisselend magnetisch veld voort. Dit veroorzaakt een stroompje in de geleidende deeltjes dat weer een elektrisch veld opwekt. Hierdoor worden die deeltjes, afhankelijk van hun grootte, geleidbaarheid en vorm op verschillende afstanden van de lopende band af gegooid.

Ir. J.A. van Houwelingen, collega van Dalmijn: ,,Deeltjes moeten groter zijn dan acht millimeter. Daarom was de techniek niet geschikt voor goudwinning. Daarnaast moeten ze een gunstige vorm hebben, liefst massief of kubusvormig. Met draadvormige deeltjes lukt het niet goed.%%

De aluminiumdeeltjes belanden het verst weg van de lopende band. Daarna volgt een mix van zwakke geleiders zoals lood, messing en roestvrijstaal. Niet geleidende deeltjes als glas,steen en kunststof blijven het langst liggen. Deze drie fracties worden dan elk op eigen wijze verwerkt.
Duur

Het aluminium wordt omgesmolten voor hergebruik. Het grootste deel van deze fractie bestaat echter niet uit puur aluminium deeltjes, maar uit aluminiumlegeringen (aluminium vermengd met andere metalen als silicium, zink, magnesium en koper). Dat geeft problemen bij het omsmelten, omdat de samenstelling van de hergebruikte legeringen aan bepaalde eisen moet voldoen. Gevolg is dat er vaak zuiver aluminium bij moet en dat maakt de recycling duur.

Van Houwelingen: ,,Gescheiden inzameling kan de aluminiumfractie wel zo homogeen mogelijk houden. Voor complete scheiding werken we samen met het Amerikaanse bedrijf Huron Valley aan sensortechnieken die deze fractie deeltje voor deeltje bekijken. Scheiding gebeurt dan op basis van spectrometrische bepaling van de chemische elementen of met reflectie.%%

De tweede fractie, de zwakke geleiders, bestaat uit een té grote mix van materialen om direct te verwerken. Door de fractie diverse malen over de eddy-currentscheider te halen wordt wel iets meer scheiding bewerkstelligd, maar dat blijft onvoldoende voor hergebruik.

Een deel van deze fractie verdwijnt naar het buitenland voor handmatige sortering en verwerking, een ander deel wordt opgeslagen totdat verdere verwerking mogelijk is. In het Belgische Hoboken is het wel mogelijk de metalenmix te laten omsmelten tot hun pure fracties, maar loont alleen als de mix veel dure edele metalen bevat. De sensortechniek van Huron Valley biedt ook hier misschien oplossing.

Van Houwelingen: ,,Met de derde fractie (niet-geleidende deeltjes) is niets te beginnen, tenzij men van tevoren ervoor gezorgd heeft dat de voeding van de eddy-current geen kunststoffen bevat, maar dat geldt natuurlijk voor elke fractie. Het is zaak zoveel mogelijk vooraf te scheiden.%%
Ontmanteling

De vakgroep van Dalmijn houdt zich momenteel intensief bezig met de ontwikkeling van de optimale magneetconfiguratie voor de eddy-currentscheider, maar volgens Dalmijn zijn de grenzen aan deze techniek min of meer bereikt. Daarnaast werkt de vakgroep aan de scheiding van kunststoffen (met TNO), aan de verbeterde ontmanteling en mechanische verkleining van autowrakken en past ze samen met Philips ontwerpen voor elektronica aan om de hergebruiksmogelijkheden te vergroten. Ook de verwerking van afvalverbrandingsassen uit afvalverbrandingsovens is onderwerp van studie bij deze vakgroep.

Andere faculteiten binnen de TU houden zich vooral bezig met preventie van het ontstaan van elektronisch afval. Bij de vakgroep constructie van de faculteit Industrieel Ontwerpen is daarvoor sinds december 1995 een deeltijdhoogleraar aangetrokken. Prof.dr.ir. A.L.N. Stevels, tevens werkzaam bij Philips, en zijn collega’s verdiepen zich vooral in demontagetechnieken: hoe krijg ik elektronische apparatuur uitelkaar en hoeveel kost het? En dus ook: hoe moet ik producten maken opdat ze later weer goed uit elkaar te halen zijn?

De IO-sectie milieugerichte productontwikkeling denkt meer conceptueel na over de bedrijfskundige kant van product en milieu. Daarbij gaat het om de vraag hoe je bedrijven zover krijgt om tot milieukundig verantwoord ontwerpen over te gaan, het zogenaamde ecodesign. Dat betekent niet alleen ontwerpen voor hergebruik, maar ook denken aan bijvoorbeeld energieverbruik, duurzaamheid van het product en milieuvriendelijk materiaalgebruik.

Tenslotte bekijkt het laboratorium van de vakgroep vormgeving, fabricage en materialen, van de faculteit Lucht- en Ruimtevaart hoe nieuwe materialen kunnen inspelen op hergebruik. De drie faculteiten steken de koppen bij elkaar om te kijken hoe zij in de toekomst kunnen samenwerken.
HET-AFGEDANKTE-BRUINGOED-VAN-DE-TU:

‘Wij krijgen alleen de drollen’

Elke faculteit, vakgroep of dienst van de universiteit kent het probleem: Wat doen we met afgeschreven elektronische apparatuur? Mainframes, meetkasten en pc%s, de vooruitgang van technisch onderzoek vraagt telkens om het nieuwste van het nieuwste. Het oude spul verdwijnt naar de kelder, bij het grofvuil, richting CMC/DAAS of wordt verkocht.

Hoeveel pc%s zich aan de TU bevinden staat nergens precies geregistreerd, maar het laat zich wel schatten. Neem een middelgrote faculteit als Technische Natuurkunde. Daar hangen volgens de systeembeheerder al 750 computers aan het centrale netwerk. De faculteit zal in totaal rond de duizend computers hebben, en alle faculteiten samen zo’n dertienduizend.

Zonder het Bureau van de universiteit en de centrale diensten mee te rekenen levert dat minimaal 650.000 kilo computers op. Het totale elektronica-afval, ofwel bruingoed, omvat nog meer, want dat bestaat niet alleen uit pc%s maar ook allerlei andere soorten elektronische apparatuur.

Toch kwam er bij de universitaire Dienst Afvoer Afvalstoffen (DAAS), onderdeel van CMC/DAAS, in 1995 slechts 4600 kilo aan monitoren en tv%s binnen en 4500 kilo aan overig elektronisch afval. Waarnemend beheerder van CMC/DAAS J.PH. Bronkhorst: ,,Vergeleken met de hoeveelheid die er moet circuleren is dat een schijntje.%%

Coördinator chemische afvalstoffen G. van Schaik: ,,Het zijn de drollen die wij hier krijgen. Dat zijn spullen waar al het waardevols door de faculteiten of vakgroepen al is uitgehaald en waar wij ook niets meer van kunnen hergebruiken. Kapotte telexapparatuur of meetapparaten bijvoorbeeld. Het meeste verdwijnt dan ook linea recta in de afvalbak. Als we voldoende ‘opgebulkt’ hebben, brengen we het naar een demontagebedrijf in Alphen aan den Rijn – met vergunningen – die het weer doorstuurt voor verdere verwerking.%%

DAAS stelt geen eisen aan het elektronisch afval dat de dienst inzamelt bij vakgroepen. ,,Het enige criterium is dat het verplaatsbaar moet zijn.%% Wel rekent de dienst meer geld voor complete apparatuur dan voor gedemonteerde spullen. Bronkhorst: ,,In die prijs wordt rekening gehouden met wat het spul nog oplevert.%%
Cartridges

Voor sommige delen van elektronica-spullen heeft de dienst een apart inzamelsysteem. Van Schaik: ,,Voor cartridges en toners van printers bijvoorbeeld hebben we afspraken met de leveranciers dat we de spullen centraal inzamelen en dan komen zij ze weer ophalen. Gebruikers van de cartridges krijgen een vergoeding voor de hoeveelheid afgevoerde cartridges. Dat werkt goed.%%

Maar op het overige elektronisch afval moeten de vakgroepen geld toeleggen. Het inleveren van monitoren kost ongeveer 75 cent per kilo en het overige spul 55 cent per kilo.

Bronkhorst: ,,Het is een heel andere markt voor ons dan de chemicaliën, omdat er geen centrale verplichting op de universiteit geldt om het bij ons te brengen. Aangezien faculteiten en vakgroepen voor de kosten opdraaien, willen zij ook het maximale uit hun apparatuur halen. Dat betekent dat ze het spul, als het nog niet kapot is, vaak bewaren totdat ze het misschien nog eens kunnen gebruiken. Ook proberen ze het zelf te verkopen.%%

Omdat DAAS op deze manier alleen de afdankertjes krijgt kan ze daardoor de prijs voor algemeen belang ook niet verlagen, waardoor de drempel voor faculteiten blijft bestaan.
Creatief

Hoe creatief zijn faculteiten zelf? Sommigen behoorlijk. Een aardig voorbeeld is Wiskunde. Die faculteit bracht afgelopen dinsdag een partij van ruim honderd computers naar een werkervaringsplaats in Rotterdam. Mensen met Melkertbanen knappen de spullen daar zoveel mogelijk op, waarna ze weer bruikbaar zijn op middelbare scholen.

De meeste faculteiten verkopen de apparaten die nog werken en proberen de rest te slijten onder het motto: ‘wat de gek ervoor geeft’. Vaak worden spullen opgekocht door iemand die denkt er nog een cent mee te kunnen verdienen. De restjes verdwijnen dan op de vuilnisbelt.

Wat op vakgroepniveau met de afgeschreven apparatuur gebeurt, is niet makkelijk te overzien. Lang niet iedere faculteit houdt er een verplichte centrale inzameling op na zodat vele vakgroepen hun eigen beleid voeren op het gebied van elektronica-afval.

Met het stortverbod in het op komst zijnde centrale overheidsbeleid, wordt de vrijheid van de gebruiker een stuk beperkter. Ook de TU moet dan een manier vinden om op een nette manier van haar zooi af te komen. Bronkhorst van CMC/DAAS: ,,We zijn op dit moment nog niet in overleg met de universitaire Dienst Arbeidsomstandigheden en Milieu over TU-beleid op dit gebied, maar te zijner tijd hopen wij wel een centrale rol te kunnen spelen als inzamelaar van elektronisch afval.”

Joyce Ouwerkerk

Het storten van elektronisch afval, bruingoed, mag binnenkort niet meer. De producent of importeur moet in de toekomst opdraaien voor de verwerking van zijn eigen producten. Dat staat in een Algemene Maatregel van Bestuur die het ministerie van Volksgezondheid, Ruimtelijke Ordening en Milieu een dezer dagen lanceert en die naar verwachting volgend jaar oktober van kracht wordt. Het symposium ‘Recycling van wit- en bruingoed’ dat vorige week werd gehouden, gaf de stand van zaken in recycling Nederland.


Figuur 1 Alle faculteiten van de TU samen hebben minimaal 650.000 kilo computers

De consument die vandaag de dag zijn derde computer koopt is geen uitzondering. Zijn eerste Commodore-tje 64 is al lang en breed verdwenen in de familie- of vriendenkring. Grote kans dat die hem inmiddels ook gedumpt hebben en dat het beestje in rook is opgegaan in een van de afvalverbrandingsinstallaties.

Maar misschien heeft een milieubewuste tante de computer in het hergebruikcircuit gebracht, en is het toetsenbord nu terug te vinden in een bermpaaltje. Het zou een uitzondering zijn, want tante heeft er dan waarschijnlijk geld op toe moeten leggen. En voorlopig wordt niemand er nog van weerhouden zijn pc-tje gratis in de kraakwagen van de gemeente te laten afvoeren.

Voor witgoed, met name koelkasten, is het in Nederland inmiddels wel redelijk goed geregeld. Ze worden ingezameld en naar een speciale verwerker gebracht. Daar gaan olie en koelvloeistof eruit; compressor, condensator en kwikhoudende deurschakelaren eraf en het karkas verdwijnt in de shredder, die het geheel vermorzelt tot stukjes van rond de vijf centimeter.

Een magneet verwijdert vervolgens de ijzerdeeltjes uit het snippermengsel en de overige metalen worden met de in Delft ontwikkelde eddy-currentscheider (zie ook het artikel over recycling aan de TU) gescheiden van de resterende kunststof.

Lichte kunststof deeltjes zoals PUR-isolatieschuim, dat voor tweederde uit ozononvriendelijk CFK bestaat, waaien in een windzifter tot een aparte fractie die speciale behandeling krijgt. Het overige plastic gaat weer de shredder in en komt er als acht-millimeterdeeltjes uit. De korrels die overblijven bestaan uit een mix van polymeren. Sommigen daarvan mengen niet goed onderling. Gevolg is dat uit deze korrels slechts een laagwaardige kunststof te maken valt, die eigenlijk alleen geschikt is voor bermpaaltjes.
Kleerhangers

TNO heeft nu een proces ontwikkeld dat recyclen tot een hoogwaardige kunststof mogelijk maakt. Dat proces scheidt de styrenen (polymeren die het belangrijkste bestanddeel vormen in koelkasten) beter van de andere kunststoffen dan voorheen. Daarvoor gebruikt men dichtheidsverschillen van de plastics.Het hoogwaardige kunststof dat nu ontstaat is bijvoorbeeld te gebruiken in sanitair, kleerhangers, cassettes en bureaubakjes. Alleen de kleur kan een knelpunt zijn voor de toepassingsmogelijkheden.

Tegenwoordig kunnen de grote verwerkers ook andere apparaten dan koelkasten verwerken. Steeds meer bedrijfjes storten zich op de afvalmarkt. De Limburgse Mineraalbrekerij in Echt is gestart met omsmelting van oud beeldbuisglas tot nieuw. Glas uit beeldbuizen kan absoluut niet meer in de consumptie-industrie worden gebruikt omdat het lood bevat. Dit dient in de beeldbuis tegen het uittreden van straling, maar is uiterst gevaarlijk in melkflessen.

Het bedrijf verzamelt reeds gedemonteerde beeldbuizen en breekt het dikke glas. Daarna ontdoet men zich van het ijzer en maalt men het glas verder fijn tot korrels. Na wassen zijn de korrels geschikt voor hergebruik.

Recycling van bruingoed gebeurt echter nog niet veel omdat er geen verplichting is om elektronische apparatuur te laten verwerken. Aangezien het verwerken geld kost, verdwijnen veel spullen nog altijd met het grofvuil de afvalberg op.
Vangnet

Geld is hét probleem in ‘Nederland recycle-land’ volgens de symposiumgangers. Er moet immers nog altijd geld bij wil een product verwerkt worden. Alleen het materiaal van oude wasmachines levert nog zoveel op dat het de kosten dekt van demontage en verwerking. Voor ander wit- en bruingoed is dat niet het geval.

Momenteel voelt niemand zich verantwoordelijk om voor die kosten op te draaien. Daarom moest de overheid ingrijpen, en dat gebeurt nu middels de Algemene Maatregel van Bestuur die ter discussie ligt bij belanghebbenden. Het milieuministerie ziet voor de detailhandelaar een rol weggelegd als inzamelaar van oud bruingoed. De gemeente dient als vangnet voor troep die nergens anders terecht kan. Vervolgens draaien de producenten en importeurs op voor de kosten van verwerking van het elektronisch afval.

Bedrijven buigen zich nu over de mogelijkheden per product; repareren en doorverkopen van het hele apparaat, inzamelen van onderdelen en/of verwerking tot de materialen die kunnen worden hergebruikt.

Reparatie, ofwel levensduurverlenging, is niet altijd de beste oplossing voor het milieu. Veel oude apparaten zijn zo energieverslindend dat het beter is ze te vervangen door nieuwe zuinige apparatuur.

Datzelfde geldt voor het ‘opluxen’ van oude spullen. Bekend voorbeeld daarvan zijn de oude koelautomaten voor blikjes frisdrank die in een nieuw flitsend jasje worden gestoken. De restyler moet zich ervan vergewissen of de milieuwinst – door materialen opnieuw toe te passen – opweegt tegen het milieuverlies door het extra energieverbruik van de oude machines.

Ten slotte rest nog het hergebruik van de materialen van de producten. Eén van de sprekers op het congres en tevens een regelmatig gevraagd gastspreker op de TU Delft, Mr. A.A. Nijkerk van de Federatie Herwinning Grondstoffen, legt uit dat we door het ontwerpen van steeds complexere producten meer enmeer problemen krijgen met de recycling ervan.

Nederland is volgens hem het meest actieve land in Europa op het gebied van recycling. Tachtig procent van het gebruikte glas, bouw- en sloopafval keert terug in de kringloop, 85 procent van de oude metalen en zestig procent van het oude papier. Toch dreigt dat nu te verslechteren. De auto was enkele jaren geleden nog voor 85 procent herbruikbaar. Tegenwoordig is dat nog maar zeventig procent.

De Mercedes 190 bevat meer dan honderd verschillende soorten kunststof. Dat maakt dat die producten helemaal uit elkaar gepeuterd moeten worden willen ze goed herbruikbaar afval opleveren. En eigenlijk doen we dat liever niet want demonteren kost veel tijd en dus veel geld.

Soms is uit elkaar halen zelfs onmogelijk: een vijflaags pak voor fruitsap bijvoorbeeld. Ook miniaturisering en arbeidsintensieve bevestigingen maken demontage steeds moeilijker. ,,Niet plakken of schroeven, maar klikken%%, benadrukt recycle-goeroe Nijkerk. ,,We moeten reeds in de ontwerpfase nadenken over de laatste fase die een product doormaakt, de verwerking tot zijn oorspronkelijke materialen.” Zijn advies aan iedere producent: ,,Kom vooral eerst met ons, de recyclers praten.%%
RECYCLE-ONDERZOEK.AAN.DE.TU-DELFT:

Van goudzoeker tot hergebruiker

De hebberigheid onder de voormalige goudzoekers staat in groot contrast met de zuinigheid van de hedendaagse recyclers. Toch wordt de techniek die de Amerikaan Thomas Alva Edison (tevens uitvinder van de gloeilamp) ontwikkelde om poedergoud te winnen uit een zandmengsel nu op grote schaal toegepast in de hergebruik-business. De vakgroep grondstoffentechnologie en ingenieursgeologie bij Mijnbouw van prof.ir. W.L. Dalmijn heeft Edisons idee destijds opgepikt en uitontwikkeld tot de huidige eddy-currentscheider.


Figuur 2 De in Delft ontwikkelde eddy-currentscheider werpt de materialen op verschillende afstand van de band af.

Met de eddy-currentscheider is het mogelijk om niet-magnetisch geleidende metalen te scheiden van glas, steen en kunststoffen. Het schroot dat het apparaat in gaat mag geen ijzer meer bevatten, want dat is schadelijk voor de magneten. IJzer wordt daarom vooraf magnetisch verwijderd.

De scheider werkt met behulp van draaiende magneten. Op een lopende band bewegen de stukjes materiaal zich door het snel wisselend magnetisch veld voort. Dit veroorzaakt een stroompje in de geleidende deeltjes dat weer een elektrisch veld opwekt. Hierdoor worden die deeltjes, afhankelijk van hun grootte, geleidbaarheid en vorm op verschillende afstanden van de lopende band af gegooid.

Ir. J.A. van Houwelingen, collega van Dalmijn: ,,Deeltjes moeten groter zijn dan acht millimeter. Daarom was de techniek niet geschikt voor goudwinning. Daarnaast moeten ze een gunstige vorm hebben, liefst massief of kubusvormig. Met draadvormige deeltjes lukt het niet goed.%%

De aluminiumdeeltjes belanden het verst weg van de lopende band. Daarna volgt een mix van zwakke geleiders zoals lood, messing en roestvrijstaal. Niet geleidende deeltjes als glas,steen en kunststof blijven het langst liggen. Deze drie fracties worden dan elk op eigen wijze verwerkt.
Duur

Het aluminium wordt omgesmolten voor hergebruik. Het grootste deel van deze fractie bestaat echter niet uit puur aluminium deeltjes, maar uit aluminiumlegeringen (aluminium vermengd met andere metalen als silicium, zink, magnesium en koper). Dat geeft problemen bij het omsmelten, omdat de samenstelling van de hergebruikte legeringen aan bepaalde eisen moet voldoen. Gevolg is dat er vaak zuiver aluminium bij moet en dat maakt de recycling duur.

Van Houwelingen: ,,Gescheiden inzameling kan de aluminiumfractie wel zo homogeen mogelijk houden. Voor complete scheiding werken we samen met het Amerikaanse bedrijf Huron Valley aan sensortechnieken die deze fractie deeltje voor deeltje bekijken. Scheiding gebeurt dan op basis van spectrometrische bepaling van de chemische elementen of met reflectie.%%

De tweede fractie, de zwakke geleiders, bestaat uit een té grote mix van materialen om direct te verwerken. Door de fractie diverse malen over de eddy-currentscheider te halen wordt wel iets meer scheiding bewerkstelligd, maar dat blijft onvoldoende voor hergebruik.

Een deel van deze fractie verdwijnt naar het buitenland voor handmatige sortering en verwerking, een ander deel wordt opgeslagen totdat verdere verwerking mogelijk is. In het Belgische Hoboken is het wel mogelijk de metalenmix te laten omsmelten tot hun pure fracties, maar loont alleen als de mix veel dure edele metalen bevat. De sensortechniek van Huron Valley biedt ook hier misschien oplossing.

Van Houwelingen: ,,Met de derde fractie (niet-geleidende deeltjes) is niets te beginnen, tenzij men van tevoren ervoor gezorgd heeft dat de voeding van de eddy-current geen kunststoffen bevat, maar dat geldt natuurlijk voor elke fractie. Het is zaak zoveel mogelijk vooraf te scheiden.%%
Ontmanteling

De vakgroep van Dalmijn houdt zich momenteel intensief bezig met de ontwikkeling van de optimale magneetconfiguratie voor de eddy-currentscheider, maar volgens Dalmijn zijn de grenzen aan deze techniek min of meer bereikt. Daarnaast werkt de vakgroep aan de scheiding van kunststoffen (met TNO), aan de verbeterde ontmanteling en mechanische verkleining van autowrakken en past ze samen met Philips ontwerpen voor elektronica aan om de hergebruiksmogelijkheden te vergroten. Ook de verwerking van afvalverbrandingsassen uit afvalverbrandingsovens is onderwerp van studie bij deze vakgroep.

Andere faculteiten binnen de TU houden zich vooral bezig met preventie van het ontstaan van elektronisch afval. Bij de vakgroep constructie van de faculteit Industrieel Ontwerpen is daarvoor sinds december 1995 een deeltijdhoogleraar aangetrokken. Prof.dr.ir. A.L.N. Stevels, tevens werkzaam bij Philips, en zijn collega’s verdiepen zich vooral in demontagetechnieken: hoe krijg ik elektronische apparatuur uitelkaar en hoeveel kost het? En dus ook: hoe moet ik producten maken opdat ze later weer goed uit elkaar te halen zijn?

De IO-sectie milieugerichte productontwikkeling denkt meer conceptueel na over de bedrijfskundige kant van product en milieu. Daarbij gaat het om de vraag hoe je bedrijven zover krijgt om tot milieukundig verantwoord ontwerpen over te gaan, het zogenaamde ecodesign. Dat betekent niet alleen ontwerpen voor hergebruik, maar ook denken aan bijvoorbeeld energieverbruik, duurzaamheid van het product en milieuvriendelijk materiaalgebruik.

Tenslotte bekijkt het laboratorium van de vakgroep vormgeving, fabricage en materialen, van de faculteit Lucht- en Ruimtevaart hoe nieuwe materialen kunnen inspelen op hergebruik. De drie faculteiten steken de koppen bij elkaar om te kijken hoe zij in de toekomst kunnen samenwerken.
HET-AFGEDANKTE-BRUINGOED-VAN-DE-TU:

‘Wij krijgen alleen de drollen’

Elke faculteit, vakgroep of dienst van de universiteit kent het probleem: Wat doen we met afgeschreven elektronische apparatuur? Mainframes, meetkasten en pc%s, de vooruitgang van technisch onderzoek vraagt telkens om het nieuwste van het nieuwste. Het oude spul verdwijnt naar de kelder, bij het grofvuil, richting CMC/DAAS of wordt verkocht.

Hoeveel pc%s zich aan de TU bevinden staat nergens precies geregistreerd, maar het laat zich wel schatten. Neem een middelgrote faculteit als Technische Natuurkunde. Daar hangen volgens de systeembeheerder al 750 computers aan het centrale netwerk. De faculteit zal in totaal rond de duizend computers hebben, en alle faculteiten samen zo’n dertienduizend.

Zonder het Bureau van de universiteit en de centrale diensten mee te rekenen levert dat minimaal 650.000 kilo computers op. Het totale elektronica-afval, ofwel bruingoed, omvat nog meer, want dat bestaat niet alleen uit pc%s maar ook allerlei andere soorten elektronische apparatuur.

Toch kwam er bij de universitaire Dienst Afvoer Afvalstoffen (DAAS), onderdeel van CMC/DAAS, in 1995 slechts 4600 kilo aan monitoren en tv%s binnen en 4500 kilo aan overig elektronisch afval. Waarnemend beheerder van CMC/DAAS J.PH. Bronkhorst: ,,Vergeleken met de hoeveelheid die er moet circuleren is dat een schijntje.%%

Coördinator chemische afvalstoffen G. van Schaik: ,,Het zijn de drollen die wij hier krijgen. Dat zijn spullen waar al het waardevols door de faculteiten of vakgroepen al is uitgehaald en waar wij ook niets meer van kunnen hergebruiken. Kapotte telexapparatuur of meetapparaten bijvoorbeeld. Het meeste verdwijnt dan ook linea recta in de afvalbak. Als we voldoende ‘opgebulkt’ hebben, brengen we het naar een demontagebedrijf in Alphen aan den Rijn – met vergunningen – die het weer doorstuurt voor verdere verwerking.%%

DAAS stelt geen eisen aan het elektronisch afval dat de dienst inzamelt bij vakgroepen. ,,Het enige criterium is dat het verplaatsbaar moet zijn.%% Wel rekent de dienst meer geld voor complete apparatuur dan voor gedemonteerde spullen. Bronkhorst: ,,In die prijs wordt rekening gehouden met wat het spul nog oplevert.%%
Cartridges

Voor sommige delen van elektronica-spullen heeft de dienst een apart inzamelsysteem. Van Schaik: ,,Voor cartridges en toners van printers bijvoorbeeld hebben we afspraken met de leveranciers dat we de spullen centraal inzamelen en dan komen zij ze weer ophalen. Gebruikers van de cartridges krijgen een vergoeding voor de hoeveelheid afgevoerde cartridges. Dat werkt goed.%%

Maar op het overige elektronisch afval moeten de vakgroepen geld toeleggen. Het inleveren van monitoren kost ongeveer 75 cent per kilo en het overige spul 55 cent per kilo.

Bronkhorst: ,,Het is een heel andere markt voor ons dan de chemicaliën, omdat er geen centrale verplichting op de universiteit geldt om het bij ons te brengen. Aangezien faculteiten en vakgroepen voor de kosten opdraaien, willen zij ook het maximale uit hun apparatuur halen. Dat betekent dat ze het spul, als het nog niet kapot is, vaak bewaren totdat ze het misschien nog eens kunnen gebruiken. Ook proberen ze het zelf te verkopen.%%

Omdat DAAS op deze manier alleen de afdankertjes krijgt kan ze daardoor de prijs voor algemeen belang ook niet verlagen, waardoor de drempel voor faculteiten blijft bestaan.
Creatief

Hoe creatief zijn faculteiten zelf? Sommigen behoorlijk. Een aardig voorbeeld is Wiskunde. Die faculteit bracht afgelopen dinsdag een partij van ruim honderd computers naar een werkervaringsplaats in Rotterdam. Mensen met Melkertbanen knappen de spullen daar zoveel mogelijk op, waarna ze weer bruikbaar zijn op middelbare scholen.

De meeste faculteiten verkopen de apparaten die nog werken en proberen de rest te slijten onder het motto: ‘wat de gek ervoor geeft’. Vaak worden spullen opgekocht door iemand die denkt er nog een cent mee te kunnen verdienen. De restjes verdwijnen dan op de vuilnisbelt.

Wat op vakgroepniveau met de afgeschreven apparatuur gebeurt, is niet makkelijk te overzien. Lang niet iedere faculteit houdt er een verplichte centrale inzameling op na zodat vele vakgroepen hun eigen beleid voeren op het gebied van elektronica-afval.

Met het stortverbod in het op komst zijnde centrale overheidsbeleid, wordt de vrijheid van de gebruiker een stuk beperkter. Ook de TU moet dan een manier vinden om op een nette manier van haar zooi af te komen. Bronkhorst van CMC/DAAS: ,,We zijn op dit moment nog niet in overleg met de universitaire Dienst Arbeidsomstandigheden en Milieu over TU-beleid op dit gebied, maar te zijner tijd hopen wij wel een centrale rol te kunnen spelen als inzamelaar van elektronisch afval.”

Joyce Ouwerkerk

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.