Opinion

MUB: meedenken, juist in faculteiten

De modernisering van het universitaire bestuur moet nog door de Eerste Kamer, maar werpt haar schaduw vooruit. Het college van bestuur heeft een tijdschema gemaakt dat erop gericht is in september de nieuwe structuur te laten starten.

Volgende week vrijdag vindt in de Aula het symposium ‘MUB en de mogelijkheden’ plaats dat bedoeld is informatie te geven aan student-bestuurders in faculteitsraden, faculteitsbesturen, opleidingscommissies en de universiteitsraad.

Vorige week publiceerde Delta standpunten van vakbondsman Kok en Orasser Hoeve over ‘gedeelde’ of ‘ongedeelde’ medezeggenschap. Deze week twee nieuwe invalshoeken voor de discussie.

De VSSD-bestuurder: ,,Studenten en personeelsleden mogen niet stilzitten. Ze moeten gedegen inspraak voor hun achterban afdwingen.”

Het studentlid van de universiteitsraad: ,,In de faculteitsraad kunnen studenten min of meer blijven meebesturen. Maar dat moet goed geregeld worden in de nieuwe reglementen.”

Niet stilzitten terwijl college de MUB invoert

Willen studenten en personeelsleden een rol spelen bij de besluitvorming over de invoering, dan zullen zij zich gelijkwaardige partners moeten tonen van de professionele bestuurders die het voor het zeggen hebben. Aldus de VSSD-voorman.

Aan de TU Delft groeit het besef dat zij binnenkort te maken krijgt met een ingrijpende wijziging van de bestuursstructuur. Hoewel het wetsvoorstel Modernisering Universitaire Bestuursorganisatie (MUB) nog niet is goedgekeurd door de Eerste Kamer, worden her en der standpunten ingenomen, meningen geventileerd, of komen zelfs hele discussienota’s boven tafel.

Het college van bestuur en de faculteitsbesturen zijn druk doende hun mening te vormen. Studenten en personeelsleden mogen ondertussen niet stilzitten. Ook zij moeten zich adequaat voorbereiden op de besluitvorming rond de invoering van de MUB, zodat zij er zorg voor kunnen dragen dat er aan de TU een bestuursstructuur wordt ingevoerd die kan rekenen op draagvlak binnen de gehele organisatie. Juist draagvlak is voor een bestuursstructuur onder de MUB essentieel.

De MUB gaat uit van duidelijke verantwoordelijkheden. Een professioneel bestuur neemt de besluiten, studenten en personeelsleden mogen zeggen wat ze er van vinden. Mocht het beleid niet in goede aarde vallen, dan loop je met zo’n structuur al snel het risico dat de verhoudingen polariseren. Studenten en personeelsleden kunnen zich genoodzaakt voelen het beleid structureel af te keuren. Deze situatie lijkt niet bevorderlijk voor een vlotte besluitvorming en dient voorkomen te worden doordraagvlak voor het bestuur te creëren.

Door optimaal betrokken te zijn bij de invoering van de MUB kunnen studenten en personeelsleden ervoor zorgen dat er in de nieuwe bestuursstructuur een goede basis voor voldoende draagvlak bestaat. Medebestuur van studenten en personeelsleden zit er met de MUB niet meer in. Ook de vakgroepen moeten eraan geloven. Jarenlang waren zij op de werkvloer van de faculteit toonaangevend. Een andere wijziging is het wegvallen van de scheiding tussen bestuur en beheer; integraal management wordt met de MUB nieuw leven ingeblazen. Al met al een groot aantal ingrijpende veranderingen. Hoe deze veranderingen precies gestalte krijgen hangt voor een groot gedeelte af van de keuzes die de universiteit zelf maakt.
Niet blindstaren

Voor de TU als geheel is van belang of er wordt gekozen voor ‘gedeelde’ of ‘ongedeelde’ medezeggenschap. Anders gezegd: voor een ondernemingsraad + studentenraad, of voor een medezeggenschapsraad als universiteitsraad-nieuwe stijl.

Een probleem daarbij is dat de keuze die centraal wordt gemaakt ook voor alle faculteiten geldt. Alhoewel deze keuze uiterst zorgvuldig afgewogen dient te worden, moeten we ons er niet op blind staren. Beide modellen hebben hun goede en slechte kanten, maar kunnen alleen goed functioneren als de inspraak van studenten en personeelsleden goed is geregeld. De ondernemingsraad in het gedeelde model biedt voor het personeel goede rechtsbescherming wat betreft het personeelsbeleid. Over het algemeen beleid van de TU wordt echter besloten in een gemeenschappelijke vergadering met studenten. Net als voor de universiteitsraad in het ongedeelde model moet daarvoor nog het een en ander worden vastgelegd.

Het initiatiefrecht is bijvoorbeeld wel toegekend, maar nog niet duidelijk genoeg geregeld. Juist dit initiatiefrecht is het belangrijkste instrument om niet afhankelijk te zijn van de voorstellen die de besturen aan de raden voorleggen. Daarnaast is in de MUB niet expliciet vastgelegd op welke gebieden de raden instemmingsrecht hebben. Wat betreft de begroting hebben de raden bijvoorbeeld in eerste instantie slechts adviesrecht, maar instemmingsrecht kan wellicht afgedwongen worden.

Welke rechten aan een faculteitsraad worden toegekend is aan het bestuur van de betreffende faculteit. Daarnaast moeten de faculteiten bepalen welke bestuursvorm ze invoeren. Of er een decaan of een meerhoofdig faculteitsbestuur komt. Of er wel of niet een student in het faculteitsbestuur zit. Of er een opleidingsbestuur of een opleidingsdirecteur moet komen. Moet er iemand van de opleiding in het faculteitsbestuur? Ook de clustering speelt een rol. Wat verandert er bijvoorbeeld als er meer opleidingen tot een faculteit behoren?
Verder kijken

Het is dus van groot belang dat studenten en personeelsleden nauw betrokken zijn bij de besluitvorming over de invoering van deMUB. Ze moeten gedegen inspraak voor hun achterban afdwingen. Misschien moeten ze echter ook verder kijken dan hun neus lang is. De MUB komt namelijk niet zomaar uit de lucht vallen; er zit meer achter. De wet is duidelijk een aanzet tot een meer bedrijfsmatige universiteit. Vermoedelijk zullen de verhouding tussen bestuur en betrokkenen verzakelijken. Dit kan het unieke karakter van de universiteit als smeltkroes van ideeën en meningen aantasten. Betrokkenen moeten zich dan ook goed realiseren waar ze voor kiezen als het gaat om de invulling van de MUB. Belangrijk is dat ze elkaar daarbij niet uit het oog verliezen.

Willen studenten en personeelsleden daadwerkelijk een rol spelen bij de besluitvorming over de implementatie van de MUB, dan zullen zij zich gelijkwaardige partners moeten tonen van de professionele bestuurders die het voor het zeggen hebben. Zij zullen in eerste instantie worden afgerekend op hun kennis van zaken. Naar aanleiding daarvan zal naar hun mening worden gevraagd.

Chris Engelsman (De auteur is voorzitter van de VSSD en mede-organisator van het MUB-symposium)

Studenten kunnen scoren op het opleidingsniveau

De invulling op opleidingsniveau van de medezeggenschap door studenten verdient meer aandacht dan de vraag op centraal niveau over ondernemingsraad ja dan nee. Vindt de student-bestuurder van Aag.

Het lijkt wel of de MUB alleen maar bestaat uit de keuze tussen ondernemingsraadmodel of universiteitsraad-nieuwe stijl. Voor studenten is het echter vele malen belangrijker dat op opleidingsniveau alles goed geregeld is. Studenten hebben het meeste belang bij een goede opleiding en daarom is het cruciaal om de inspraak op dat opleidingsniveau als uitgangspunt te nemen en niet de hele regeling op centraal niveau. Op centraal niveau lijkt de keuze niet of nauwelijks meer te beïnvloeden, maar op opleidingsniveau is nog wel winst te behalen.

De MUB is vooral een verhaal over verantwoordelijkheden. De hoofdpunten van de wet kunnen worden samengevat met: een duidelijke toedeling van verantwoordelijkheden en inspraak voor studenten en personeel in plaats van het huidige medebestuur. In theorie zal de decaan de verantwoordelijkheden voor al het onderwijs van een faculteit aan het zogenaamde opleidingsbestuur geven. Dat is nieuw, want een opleidingsbestuur kennen we in Delft nog niet.
Gehaaid

Er is wel een zeker verband met de opleidingsdirecteuren die op het moment als paddestoelen uit de grond schieten. De MUB beschrijft de mogelijkheid dat in plaats van een opleidingsbestuur één enkel persoon kan worden ingesteld. Een opleidingsdirecteur is dus een uitzondering in de wet, en die zal’met redenen omkleed’ moeten worden. In eerste instantie lijkt het misschien handig om één persoon te verkiezen boven een bestuur, vooral met het oog op duidelijke verantwoordelijkheid. Maar dat is slechts schijn. In een bestuur moet namelijk een student zitting hebben. De keuze voor een opleidingsdirecteur is dus een gehaaide manier om studenten erbuiten te houden. Zwaarwegende argumenten voor dit buitenspel zetten van studenten heb ik nog niet gehoord.

Ook in de faculteitsraad nieuwe stijl kunnen studenten invloed blijven uitoefenen. Dat gebeurt helaas wel op een lager niveau dan nu. In een ongedeelde raad zullen studenten in tegenstelling tot de huidige situatie de helft van de zetels bezetten. Niet meer ‘gehinderd’ door enige verantwoordelijkheid, zoals Ritzen het graag noemt, zullen de leden van de raad geen compromissen meer hoeven te sluiten met het faculteitsbestuur. Alsof andere dingen dan onderwijs niet belangrijk zouden zijn voor studenten!

Gelukkig kan de faculteitsraad toch nog directe invloed blijven uitoefenen op het faculteitsbestuur. Het in de wet beschreven initiatiefrecht kan ervoor zorgen dat er een situatie onstaat die erg dicht aanzit tegen meebesturen. Overigens geldt dit punt tevens voor de universiteitsraad. Het is belangrijk dat de procedure goed wordt uitgewerkt in zowel het faculteitsreglement als het reglement van de universiteitsraad.

niet veel oog

De schrijvers van de MUB hebben niet erg veel oog gehad voor detail. De wet is voor een groot deel een letterlijke kopie van de wet voor het Hoger Beroeps Onderwijs. Die wet gaat er vanuit dat in beginsel alle verantwoordelijkheden en inspraakbevoegdheden liggen op centraal niveau bij het college van bestuur en de universiteitsraad-nieuwe stijl/medezeggenschapsraad. Zij mandateren vervolgens faculteitsspecifieke zaken aan respectievelijk de decaan en de faculteitsraad (ofwel ‘deelraad’ in het hbo). In de MUB worden echter een aantal taken zoals het vastellen van het jaarlijks onderzoekprogramma en de vaststelling van het onderwijs- en examenreglement (OER) direct aan de decaan gegeven. Er is verder in de wet geen enkele inspraak geregeld op die taken.

In theorie zou de decaan dus in z’n eentje het totale onderzoekprogramma van de faculteit zou kunnen bepalen. Dit is uiteraard een onaanvaardbare situatie en er zal in het faculteitsreglement alsnog inspraak op die punten opgenomen moeten worden. Dit voorbeeld geeft nog maar eens duidelijk aan wat voor tragische gevolgen een ‘knip- en plakmethode’ kan hebben voor het opstellen van een wet.

Een derde belangrijke plek waar de invloed van studenten behouden zal blijven onder de MUB is de opleidingscommissie (OC). De nieuwe positie van de OC is nogal een uitzondering, omdat die onder de nieuwe wet niet wordt verzwakt, maar juist versterkt. Het afschaffen van de vakgroepen zal er hopelijk toe leiden dat onderhandelingen over onderwijsprogramma’s niet meer over de rug van de OC’s gaan. De MUB laat echter de mogelijkheid open dat de faculteitsraad de taken van de opleidingscommissie overneemt opfaculteiten met slechts één opleiding.

Niet ‘erbij doen’

In Delft verkeren we in de bijzondere omstandigheid dat bijna elke faculteit één opleiding heeft, alleen TWI, STM en WbMT zijn uitzonderingen. Ik denk dat voorkomen moet worden dat de faculteitsraad ook daadwerkelijk de taken van de OC op zich gaat nemen. Het is voordelig dat de OC zich enkel op onderwijs kan richten, want onderwijs is niet iets dat je er maar even ‘bijdoet’. Het verdient speciale aandacht, die alleen een speciale commissie zoals de opleidingscommissie kan geven.

Er zijn nog veel andere vragen die op korte termijn zullen moeten worden beantwoord. Wordt de decaan bijvoorbeeld in z’n eentje de baas van de faculteit, of blijft het een meerhoofdig bestuur? Komt er een student als volwaardig lid in het faculteitsbestuur of slechts als aanwezige met raadgevende stem?

Met deze vragen en de al eerder genoemde punten zal het iedereen wel duidelijk zijn dat de MUB meer is dan een keuze tussen gedeelde of ongedeelde medezeggenschap. De MUB is nog steeds geen officiële wet totdat ook de Eerste Kamer ermee heeft ingestemd. Ik zou natuurlijk het liefst helemaal niet na willen denken over een onzinnige wet als de MUB, maar de realiteit is nu eenmaal anders. Met dat in het achterhoofd denk ik dat de echte mogelijkheden voor studenten vooral op opleidingsniveau liggen. Ik hoop dan ook dat de invulling van de medezeggenschap juist op dat niveau ook de aandacht zal krijgen die het verdient.

Olaf Lemmers (De auteur is lid van de Aag-studentenfractie in de universiteitsraad)

,

De modernisering van het universitaire bestuur moet nog door de Eerste Kamer, maar werpt haar schaduw vooruit. Het college van bestuur heeft een tijdschema gemaakt dat erop gericht is in september de nieuwe structuur te laten starten. Volgende week vrijdag vindt in de Aula het symposium ‘MUB en de mogelijkheden’ plaats dat bedoeld is informatie te geven aan student-bestuurders in faculteitsraden, faculteitsbesturen, opleidingscommissies en de universiteitsraad.

Vorige week publiceerde Delta standpunten van vakbondsman Kok en Orasser Hoeve over ‘gedeelde’ of ‘ongedeelde’ medezeggenschap. Deze week twee nieuwe invalshoeken voor de discussie.

De VSSD-bestuurder: ,,Studenten en personeelsleden mogen niet stilzitten. Ze moeten gedegen inspraak voor hun achterban afdwingen.”

Het studentlid van de universiteitsraad: ,,In de faculteitsraad kunnen studenten min of meer blijven meebesturen. Maar dat moet goed geregeld worden in de nieuwe reglementen.”

Niet stilzitten terwijl college de MUB invoert

Willen studenten en personeelsleden een rol spelen bij de besluitvorming over de invoering, dan zullen zij zich gelijkwaardige partners moeten tonen van de professionele bestuurders die het voor het zeggen hebben. Aldus de VSSD-voorman.

Aan de TU Delft groeit het besef dat zij binnenkort te maken krijgt met een ingrijpende wijziging van de bestuursstructuur. Hoewel het wetsvoorstel Modernisering Universitaire Bestuursorganisatie (MUB) nog niet is goedgekeurd door de Eerste Kamer, worden her en der standpunten ingenomen, meningen geventileerd, of komen zelfs hele discussienota’s boven tafel.

Het college van bestuur en de faculteitsbesturen zijn druk doende hun mening te vormen. Studenten en personeelsleden mogen ondertussen niet stilzitten. Ook zij moeten zich adequaat voorbereiden op de besluitvorming rond de invoering van de MUB, zodat zij er zorg voor kunnen dragen dat er aan de TU een bestuursstructuur wordt ingevoerd die kan rekenen op draagvlak binnen de gehele organisatie. Juist draagvlak is voor een bestuursstructuur onder de MUB essentieel.

De MUB gaat uit van duidelijke verantwoordelijkheden. Een professioneel bestuur neemt de besluiten, studenten en personeelsleden mogen zeggen wat ze er van vinden. Mocht het beleid niet in goede aarde vallen, dan loop je met zo’n structuur al snel het risico dat de verhoudingen polariseren. Studenten en personeelsleden kunnen zich genoodzaakt voelen het beleid structureel af te keuren. Deze situatie lijkt niet bevorderlijk voor een vlotte besluitvorming en dient voorkomen te worden doordraagvlak voor het bestuur te creëren.

Door optimaal betrokken te zijn bij de invoering van de MUB kunnen studenten en personeelsleden ervoor zorgen dat er in de nieuwe bestuursstructuur een goede basis voor voldoende draagvlak bestaat. Medebestuur van studenten en personeelsleden zit er met de MUB niet meer in. Ook de vakgroepen moeten eraan geloven. Jarenlang waren zij op de werkvloer van de faculteit toonaangevend. Een andere wijziging is het wegvallen van de scheiding tussen bestuur en beheer; integraal management wordt met de MUB nieuw leven ingeblazen. Al met al een groot aantal ingrijpende veranderingen. Hoe deze veranderingen precies gestalte krijgen hangt voor een groot gedeelte af van de keuzes die de universiteit zelf maakt.
Niet blindstaren

Voor de TU als geheel is van belang of er wordt gekozen voor ‘gedeelde’ of ‘ongedeelde’ medezeggenschap. Anders gezegd: voor een ondernemingsraad + studentenraad, of voor een medezeggenschapsraad als universiteitsraad-nieuwe stijl.

Een probleem daarbij is dat de keuze die centraal wordt gemaakt ook voor alle faculteiten geldt. Alhoewel deze keuze uiterst zorgvuldig afgewogen dient te worden, moeten we ons er niet op blind staren. Beide modellen hebben hun goede en slechte kanten, maar kunnen alleen goed functioneren als de inspraak van studenten en personeelsleden goed is geregeld. De ondernemingsraad in het gedeelde model biedt voor het personeel goede rechtsbescherming wat betreft het personeelsbeleid. Over het algemeen beleid van de TU wordt echter besloten in een gemeenschappelijke vergadering met studenten. Net als voor de universiteitsraad in het ongedeelde model moet daarvoor nog het een en ander worden vastgelegd.

Het initiatiefrecht is bijvoorbeeld wel toegekend, maar nog niet duidelijk genoeg geregeld. Juist dit initiatiefrecht is het belangrijkste instrument om niet afhankelijk te zijn van de voorstellen die de besturen aan de raden voorleggen. Daarnaast is in de MUB niet expliciet vastgelegd op welke gebieden de raden instemmingsrecht hebben. Wat betreft de begroting hebben de raden bijvoorbeeld in eerste instantie slechts adviesrecht, maar instemmingsrecht kan wellicht afgedwongen worden.

Welke rechten aan een faculteitsraad worden toegekend is aan het bestuur van de betreffende faculteit. Daarnaast moeten de faculteiten bepalen welke bestuursvorm ze invoeren. Of er een decaan of een meerhoofdig faculteitsbestuur komt. Of er wel of niet een student in het faculteitsbestuur zit. Of er een opleidingsbestuur of een opleidingsdirecteur moet komen. Moet er iemand van de opleiding in het faculteitsbestuur? Ook de clustering speelt een rol. Wat verandert er bijvoorbeeld als er meer opleidingen tot een faculteit behoren?
Verder kijken

Het is dus van groot belang dat studenten en personeelsleden nauw betrokken zijn bij de besluitvorming over de invoering van deMUB. Ze moeten gedegen inspraak voor hun achterban afdwingen. Misschien moeten ze echter ook verder kijken dan hun neus lang is. De MUB komt namelijk niet zomaar uit de lucht vallen; er zit meer achter. De wet is duidelijk een aanzet tot een meer bedrijfsmatige universiteit. Vermoedelijk zullen de verhouding tussen bestuur en betrokkenen verzakelijken. Dit kan het unieke karakter van de universiteit als smeltkroes van ideeën en meningen aantasten. Betrokkenen moeten zich dan ook goed realiseren waar ze voor kiezen als het gaat om de invulling van de MUB. Belangrijk is dat ze elkaar daarbij niet uit het oog verliezen.

Willen studenten en personeelsleden daadwerkelijk een rol spelen bij de besluitvorming over de implementatie van de MUB, dan zullen zij zich gelijkwaardige partners moeten tonen van de professionele bestuurders die het voor het zeggen hebben. Zij zullen in eerste instantie worden afgerekend op hun kennis van zaken. Naar aanleiding daarvan zal naar hun mening worden gevraagd.

Chris Engelsman (De auteur is voorzitter van de VSSD en mede-organisator van het MUB-symposium)

Studenten kunnen scoren op het opleidingsniveau

De invulling op opleidingsniveau van de medezeggenschap door studenten verdient meer aandacht dan de vraag op centraal niveau over ondernemingsraad ja dan nee. Vindt de student-bestuurder van Aag.

Het lijkt wel of de MUB alleen maar bestaat uit de keuze tussen ondernemingsraadmodel of universiteitsraad-nieuwe stijl. Voor studenten is het echter vele malen belangrijker dat op opleidingsniveau alles goed geregeld is. Studenten hebben het meeste belang bij een goede opleiding en daarom is het cruciaal om de inspraak op dat opleidingsniveau als uitgangspunt te nemen en niet de hele regeling op centraal niveau. Op centraal niveau lijkt de keuze niet of nauwelijks meer te beïnvloeden, maar op opleidingsniveau is nog wel winst te behalen.

De MUB is vooral een verhaal over verantwoordelijkheden. De hoofdpunten van de wet kunnen worden samengevat met: een duidelijke toedeling van verantwoordelijkheden en inspraak voor studenten en personeel in plaats van het huidige medebestuur. In theorie zal de decaan de verantwoordelijkheden voor al het onderwijs van een faculteit aan het zogenaamde opleidingsbestuur geven. Dat is nieuw, want een opleidingsbestuur kennen we in Delft nog niet.
Gehaaid

Er is wel een zeker verband met de opleidingsdirecteuren die op het moment als paddestoelen uit de grond schieten. De MUB beschrijft de mogelijkheid dat in plaats van een opleidingsbestuur één enkel persoon kan worden ingesteld. Een opleidingsdirecteur is dus een uitzondering in de wet, en die zal’met redenen omkleed’ moeten worden. In eerste instantie lijkt het misschien handig om één persoon te verkiezen boven een bestuur, vooral met het oog op duidelijke verantwoordelijkheid. Maar dat is slechts schijn. In een bestuur moet namelijk een student zitting hebben. De keuze voor een opleidingsdirecteur is dus een gehaaide manier om studenten erbuiten te houden. Zwaarwegende argumenten voor dit buitenspel zetten van studenten heb ik nog niet gehoord.

Ook in de faculteitsraad nieuwe stijl kunnen studenten invloed blijven uitoefenen. Dat gebeurt helaas wel op een lager niveau dan nu. In een ongedeelde raad zullen studenten in tegenstelling tot de huidige situatie de helft van de zetels bezetten. Niet meer ‘gehinderd’ door enige verantwoordelijkheid, zoals Ritzen het graag noemt, zullen de leden van de raad geen compromissen meer hoeven te sluiten met het faculteitsbestuur. Alsof andere dingen dan onderwijs niet belangrijk zouden zijn voor studenten!

Gelukkig kan de faculteitsraad toch nog directe invloed blijven uitoefenen op het faculteitsbestuur. Het in de wet beschreven initiatiefrecht kan ervoor zorgen dat er een situatie onstaat die erg dicht aanzit tegen meebesturen. Overigens geldt dit punt tevens voor de universiteitsraad. Het is belangrijk dat de procedure goed wordt uitgewerkt in zowel het faculteitsreglement als het reglement van de universiteitsraad.

niet veel oog

De schrijvers van de MUB hebben niet erg veel oog gehad voor detail. De wet is voor een groot deel een letterlijke kopie van de wet voor het Hoger Beroeps Onderwijs. Die wet gaat er vanuit dat in beginsel alle verantwoordelijkheden en inspraakbevoegdheden liggen op centraal niveau bij het college van bestuur en de universiteitsraad-nieuwe stijl/medezeggenschapsraad. Zij mandateren vervolgens faculteitsspecifieke zaken aan respectievelijk de decaan en de faculteitsraad (ofwel ‘deelraad’ in het hbo). In de MUB worden echter een aantal taken zoals het vastellen van het jaarlijks onderzoekprogramma en de vaststelling van het onderwijs- en examenreglement (OER) direct aan de decaan gegeven. Er is verder in de wet geen enkele inspraak geregeld op die taken.

In theorie zou de decaan dus in z’n eentje het totale onderzoekprogramma van de faculteit zou kunnen bepalen. Dit is uiteraard een onaanvaardbare situatie en er zal in het faculteitsreglement alsnog inspraak op die punten opgenomen moeten worden. Dit voorbeeld geeft nog maar eens duidelijk aan wat voor tragische gevolgen een ‘knip- en plakmethode’ kan hebben voor het opstellen van een wet.

Een derde belangrijke plek waar de invloed van studenten behouden zal blijven onder de MUB is de opleidingscommissie (OC). De nieuwe positie van de OC is nogal een uitzondering, omdat die onder de nieuwe wet niet wordt verzwakt, maar juist versterkt. Het afschaffen van de vakgroepen zal er hopelijk toe leiden dat onderhandelingen over onderwijsprogramma’s niet meer over de rug van de OC’s gaan. De MUB laat echter de mogelijkheid open dat de faculteitsraad de taken van de opleidingscommissie overneemt opfaculteiten met slechts één opleiding.

Niet ‘erbij doen’

In Delft verkeren we in de bijzondere omstandigheid dat bijna elke faculteit één opleiding heeft, alleen TWI, STM en WbMT zijn uitzonderingen. Ik denk dat voorkomen moet worden dat de faculteitsraad ook daadwerkelijk de taken van de OC op zich gaat nemen. Het is voordelig dat de OC zich enkel op onderwijs kan richten, want onderwijs is niet iets dat je er maar even ‘bijdoet’. Het verdient speciale aandacht, die alleen een speciale commissie zoals de opleidingscommissie kan geven.

Er zijn nog veel andere vragen die op korte termijn zullen moeten worden beantwoord. Wordt de decaan bijvoorbeeld in z’n eentje de baas van de faculteit, of blijft het een meerhoofdig bestuur? Komt er een student als volwaardig lid in het faculteitsbestuur of slechts als aanwezige met raadgevende stem?

Met deze vragen en de al eerder genoemde punten zal het iedereen wel duidelijk zijn dat de MUB meer is dan een keuze tussen gedeelde of ongedeelde medezeggenschap. De MUB is nog steeds geen officiële wet totdat ook de Eerste Kamer ermee heeft ingestemd. Ik zou natuurlijk het liefst helemaal niet na willen denken over een onzinnige wet als de MUB, maar de realiteit is nu eenmaal anders. Met dat in het achterhoofd denk ik dat de echte mogelijkheden voor studenten vooral op opleidingsniveau liggen. Ik hoop dan ook dat de invulling van de medezeggenschap juist op dat niveau ook de aandacht zal krijgen die het verdient.

Olaf Lemmers (De auteur is lid van de Aag-studentenfractie in de universiteitsraad)

De modernisering van het universitaire bestuur moet nog door de Eerste Kamer, maar werpt haar schaduw vooruit. Het college van bestuur heeft een tijdschema gemaakt dat erop gericht is in september de nieuwe structuur te laten starten. Volgende week vrijdag vindt in de Aula het symposium ‘MUB en de mogelijkheden’ plaats dat bedoeld is informatie te geven aan student-bestuurders in faculteitsraden, faculteitsbesturen, opleidingscommissies en de universiteitsraad.

Vorige week publiceerde Delta standpunten van vakbondsman Kok en Orasser Hoeve over ‘gedeelde’ of ‘ongedeelde’ medezeggenschap. Deze week twee nieuwe invalshoeken voor de discussie.

De VSSD-bestuurder: ,,Studenten en personeelsleden mogen niet stilzitten. Ze moeten gedegen inspraak voor hun achterban afdwingen.”

Het studentlid van de universiteitsraad: ,,In de faculteitsraad kunnen studenten min of meer blijven meebesturen. Maar dat moet goed geregeld worden in de nieuwe reglementen.”

Niet stilzitten terwijl college de MUB invoert

Willen studenten en personeelsleden een rol spelen bij de besluitvorming over de invoering, dan zullen zij zich gelijkwaardige partners moeten tonen van de professionele bestuurders die het voor het zeggen hebben. Aldus de VSSD-voorman.

Aan de TU Delft groeit het besef dat zij binnenkort te maken krijgt met een ingrijpende wijziging van de bestuursstructuur. Hoewel het wetsvoorstel Modernisering Universitaire Bestuursorganisatie (MUB) nog niet is goedgekeurd door de Eerste Kamer, worden her en der standpunten ingenomen, meningen geventileerd, of komen zelfs hele discussienota’s boven tafel.

Het college van bestuur en de faculteitsbesturen zijn druk doende hun mening te vormen. Studenten en personeelsleden mogen ondertussen niet stilzitten. Ook zij moeten zich adequaat voorbereiden op de besluitvorming rond de invoering van de MUB, zodat zij er zorg voor kunnen dragen dat er aan de TU een bestuursstructuur wordt ingevoerd die kan rekenen op draagvlak binnen de gehele organisatie. Juist draagvlak is voor een bestuursstructuur onder de MUB essentieel.

De MUB gaat uit van duidelijke verantwoordelijkheden. Een professioneel bestuur neemt de besluiten, studenten en personeelsleden mogen zeggen wat ze er van vinden. Mocht het beleid niet in goede aarde vallen, dan loop je met zo’n structuur al snel het risico dat de verhoudingen polariseren. Studenten en personeelsleden kunnen zich genoodzaakt voelen het beleid structureel af te keuren. Deze situatie lijkt niet bevorderlijk voor een vlotte besluitvorming en dient voorkomen te worden doordraagvlak voor het bestuur te creëren.

Door optimaal betrokken te zijn bij de invoering van de MUB kunnen studenten en personeelsleden ervoor zorgen dat er in de nieuwe bestuursstructuur een goede basis voor voldoende draagvlak bestaat. Medebestuur van studenten en personeelsleden zit er met de MUB niet meer in. Ook de vakgroepen moeten eraan geloven. Jarenlang waren zij op de werkvloer van de faculteit toonaangevend. Een andere wijziging is het wegvallen van de scheiding tussen bestuur en beheer; integraal management wordt met de MUB nieuw leven ingeblazen. Al met al een groot aantal ingrijpende veranderingen. Hoe deze veranderingen precies gestalte krijgen hangt voor een groot gedeelte af van de keuzes die de universiteit zelf maakt.
Niet blindstaren

Voor de TU als geheel is van belang of er wordt gekozen voor ‘gedeelde’ of ‘ongedeelde’ medezeggenschap. Anders gezegd: voor een ondernemingsraad + studentenraad, of voor een medezeggenschapsraad als universiteitsraad-nieuwe stijl.

Een probleem daarbij is dat de keuze die centraal wordt gemaakt ook voor alle faculteiten geldt. Alhoewel deze keuze uiterst zorgvuldig afgewogen dient te worden, moeten we ons er niet op blind staren. Beide modellen hebben hun goede en slechte kanten, maar kunnen alleen goed functioneren als de inspraak van studenten en personeelsleden goed is geregeld. De ondernemingsraad in het gedeelde model biedt voor het personeel goede rechtsbescherming wat betreft het personeelsbeleid. Over het algemeen beleid van de TU wordt echter besloten in een gemeenschappelijke vergadering met studenten. Net als voor de universiteitsraad in het ongedeelde model moet daarvoor nog het een en ander worden vastgelegd.

Het initiatiefrecht is bijvoorbeeld wel toegekend, maar nog niet duidelijk genoeg geregeld. Juist dit initiatiefrecht is het belangrijkste instrument om niet afhankelijk te zijn van de voorstellen die de besturen aan de raden voorleggen. Daarnaast is in de MUB niet expliciet vastgelegd op welke gebieden de raden instemmingsrecht hebben. Wat betreft de begroting hebben de raden bijvoorbeeld in eerste instantie slechts adviesrecht, maar instemmingsrecht kan wellicht afgedwongen worden.

Welke rechten aan een faculteitsraad worden toegekend is aan het bestuur van de betreffende faculteit. Daarnaast moeten de faculteiten bepalen welke bestuursvorm ze invoeren. Of er een decaan of een meerhoofdig faculteitsbestuur komt. Of er wel of niet een student in het faculteitsbestuur zit. Of er een opleidingsbestuur of een opleidingsdirecteur moet komen. Moet er iemand van de opleiding in het faculteitsbestuur? Ook de clustering speelt een rol. Wat verandert er bijvoorbeeld als er meer opleidingen tot een faculteit behoren?
Verder kijken

Het is dus van groot belang dat studenten en personeelsleden nauw betrokken zijn bij de besluitvorming over de invoering van deMUB. Ze moeten gedegen inspraak voor hun achterban afdwingen. Misschien moeten ze echter ook verder kijken dan hun neus lang is. De MUB komt namelijk niet zomaar uit de lucht vallen; er zit meer achter. De wet is duidelijk een aanzet tot een meer bedrijfsmatige universiteit. Vermoedelijk zullen de verhouding tussen bestuur en betrokkenen verzakelijken. Dit kan het unieke karakter van de universiteit als smeltkroes van ideeën en meningen aantasten. Betrokkenen moeten zich dan ook goed realiseren waar ze voor kiezen als het gaat om de invulling van de MUB. Belangrijk is dat ze elkaar daarbij niet uit het oog verliezen.

Willen studenten en personeelsleden daadwerkelijk een rol spelen bij de besluitvorming over de implementatie van de MUB, dan zullen zij zich gelijkwaardige partners moeten tonen van de professionele bestuurders die het voor het zeggen hebben. Zij zullen in eerste instantie worden afgerekend op hun kennis van zaken. Naar aanleiding daarvan zal naar hun mening worden gevraagd.

Chris Engelsman (De auteur is voorzitter van de VSSD en mede-organisator van het MUB-symposium)

Studenten kunnen scoren op het opleidingsniveau

De invulling op opleidingsniveau van de medezeggenschap door studenten verdient meer aandacht dan de vraag op centraal niveau over ondernemingsraad ja dan nee. Vindt de student-bestuurder van Aag.

Het lijkt wel of de MUB alleen maar bestaat uit de keuze tussen ondernemingsraadmodel of universiteitsraad-nieuwe stijl. Voor studenten is het echter vele malen belangrijker dat op opleidingsniveau alles goed geregeld is. Studenten hebben het meeste belang bij een goede opleiding en daarom is het cruciaal om de inspraak op dat opleidingsniveau als uitgangspunt te nemen en niet de hele regeling op centraal niveau. Op centraal niveau lijkt de keuze niet of nauwelijks meer te beïnvloeden, maar op opleidingsniveau is nog wel winst te behalen.

De MUB is vooral een verhaal over verantwoordelijkheden. De hoofdpunten van de wet kunnen worden samengevat met: een duidelijke toedeling van verantwoordelijkheden en inspraak voor studenten en personeel in plaats van het huidige medebestuur. In theorie zal de decaan de verantwoordelijkheden voor al het onderwijs van een faculteit aan het zogenaamde opleidingsbestuur geven. Dat is nieuw, want een opleidingsbestuur kennen we in Delft nog niet.
Gehaaid

Er is wel een zeker verband met de opleidingsdirecteuren die op het moment als paddestoelen uit de grond schieten. De MUB beschrijft de mogelijkheid dat in plaats van een opleidingsbestuur één enkel persoon kan worden ingesteld. Een opleidingsdirecteur is dus een uitzondering in de wet, en die zal’met redenen omkleed’ moeten worden. In eerste instantie lijkt het misschien handig om één persoon te verkiezen boven een bestuur, vooral met het oog op duidelijke verantwoordelijkheid. Maar dat is slechts schijn. In een bestuur moet namelijk een student zitting hebben. De keuze voor een opleidingsdirecteur is dus een gehaaide manier om studenten erbuiten te houden. Zwaarwegende argumenten voor dit buitenspel zetten van studenten heb ik nog niet gehoord.

Ook in de faculteitsraad nieuwe stijl kunnen studenten invloed blijven uitoefenen. Dat gebeurt helaas wel op een lager niveau dan nu. In een ongedeelde raad zullen studenten in tegenstelling tot de huidige situatie de helft van de zetels bezetten. Niet meer ‘gehinderd’ door enige verantwoordelijkheid, zoals Ritzen het graag noemt, zullen de leden van de raad geen compromissen meer hoeven te sluiten met het faculteitsbestuur. Alsof andere dingen dan onderwijs niet belangrijk zouden zijn voor studenten!

Gelukkig kan de faculteitsraad toch nog directe invloed blijven uitoefenen op het faculteitsbestuur. Het in de wet beschreven initiatiefrecht kan ervoor zorgen dat er een situatie onstaat die erg dicht aanzit tegen meebesturen. Overigens geldt dit punt tevens voor de universiteitsraad. Het is belangrijk dat de procedure goed wordt uitgewerkt in zowel het faculteitsreglement als het reglement van de universiteitsraad.

niet veel oog

De schrijvers van de MUB hebben niet erg veel oog gehad voor detail. De wet is voor een groot deel een letterlijke kopie van de wet voor het Hoger Beroeps Onderwijs. Die wet gaat er vanuit dat in beginsel alle verantwoordelijkheden en inspraakbevoegdheden liggen op centraal niveau bij het college van bestuur en de universiteitsraad-nieuwe stijl/medezeggenschapsraad. Zij mandateren vervolgens faculteitsspecifieke zaken aan respectievelijk de decaan en de faculteitsraad (ofwel ‘deelraad’ in het hbo). In de MUB worden echter een aantal taken zoals het vastellen van het jaarlijks onderzoekprogramma en de vaststelling van het onderwijs- en examenreglement (OER) direct aan de decaan gegeven. Er is verder in de wet geen enkele inspraak geregeld op die taken.

In theorie zou de decaan dus in z’n eentje het totale onderzoekprogramma van de faculteit zou kunnen bepalen. Dit is uiteraard een onaanvaardbare situatie en er zal in het faculteitsreglement alsnog inspraak op die punten opgenomen moeten worden. Dit voorbeeld geeft nog maar eens duidelijk aan wat voor tragische gevolgen een ‘knip- en plakmethode’ kan hebben voor het opstellen van een wet.

Een derde belangrijke plek waar de invloed van studenten behouden zal blijven onder de MUB is de opleidingscommissie (OC). De nieuwe positie van de OC is nogal een uitzondering, omdat die onder de nieuwe wet niet wordt verzwakt, maar juist versterkt. Het afschaffen van de vakgroepen zal er hopelijk toe leiden dat onderhandelingen over onderwijsprogramma’s niet meer over de rug van de OC’s gaan. De MUB laat echter de mogelijkheid open dat de faculteitsraad de taken van de opleidingscommissie overneemt opfaculteiten met slechts één opleiding.

Niet ‘erbij doen’

In Delft verkeren we in de bijzondere omstandigheid dat bijna elke faculteit één opleiding heeft, alleen TWI, STM en WbMT zijn uitzonderingen. Ik denk dat voorkomen moet worden dat de faculteitsraad ook daadwerkelijk de taken van de OC op zich gaat nemen. Het is voordelig dat de OC zich enkel op onderwijs kan richten, want onderwijs is niet iets dat je er maar even ‘bijdoet’. Het verdient speciale aandacht, die alleen een speciale commissie zoals de opleidingscommissie kan geven.

Er zijn nog veel andere vragen die op korte termijn zullen moeten worden beantwoord. Wordt de decaan bijvoorbeeld in z’n eentje de baas van de faculteit, of blijft het een meerhoofdig bestuur? Komt er een student als volwaardig lid in het faculteitsbestuur of slechts als aanwezige met raadgevende stem?

Met deze vragen en de al eerder genoemde punten zal het iedereen wel duidelijk zijn dat de MUB meer is dan een keuze tussen gedeelde of ongedeelde medezeggenschap. De MUB is nog steeds geen officiële wet totdat ook de Eerste Kamer ermee heeft ingestemd. Ik zou natuurlijk het liefst helemaal niet na willen denken over een onzinnige wet als de MUB, maar de realiteit is nu eenmaal anders. Met dat in het achterhoofd denk ik dat de echte mogelijkheden voor studenten vooral op opleidingsniveau liggen. Ik hoop dan ook dat de invulling van de medezeggenschap juist op dat niveau ook de aandacht zal krijgen die het verdient.

Olaf Lemmers (De auteur is lid van de Aag-studentenfractie in de universiteitsraad)

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.