Toen Rokus van den Bout met zijn baas, offshoregigant Heerema, ging praten over een sabbatical, werd er niet raar opgekeken. Twee collega’s hadden eerder al een wereldreis gemaakt en als je dat toelaat, dan kun je een gepassioneerde en prijswinnende fotograaf natuurlijk helemaal niet tegenhouden.
“Je wordt er niet vrolijk van hoor”, waarschuwt Rokus van den Bout als we de tentoonstelling van World Press Photo in de Oude Kerk van Amsterdam binnenlopen. Als deelnemer heeft hij het boek thuisgestuurd gekregen, dus hij weet wat ons te wachten staat: oorlog, aids en ander uitzichtloos leed. Op posterformaat. Van den Bout schuwt zelf de ergste armoede niet als hij met zijn camera de wereld in trekt, maar oorlog is toch een heel ander verhaal.
Troost is er op de tentoonstelling alleen te vinden in het vakmanschap van zijn collega’s. En misschien in de winnende foto van Jean-Marc Boujou, van een door de Amerikanen gevangen genomen Irakees die zittend achter prikkeldraad, met een kap over zijn hoofd, zijn zoontje troost. Van den Bout deelt de kritiek van collega’s op de keuze van de jury niet: “Het draait in deze foto toch niet om de compositie? Het is een geweldig beeld. Emotioneel en actueel.”
Bij het bekijken van de 63.093 inzendingen viel het oog van de internationale jury helaas niet op een foto van zijn hand. “Dit soort wedstrijden blijft een loterij”, aldus Van den Bout. Hij is net terug van vier weken fotograferen in India. Daarvoor zat hij een week in Thailand. Hij werkte er onder andere aan een reportage over de Kumbh Mela, een hindoestaans festival waar miljoenen pelgrims op af komen, en aan zijn eigen doorlopende project: een fotoboek over zoutwinning. Voor dat laatste project was hij eerder al op reportage in Bolivia, Peru, Indonesië, Siberië, Roemenië, Mongolië, India en Thailand. “Zoutwinning vind je overal ter wereld en blijkt een heel fotogeniek onderwerp. Ik liep er tegenaan in Bolivia. Daar heb je enorme zoutvlaktes waar ze het zout er op hun knieën beetje voor beetje vanaf schrapen. Ze dragen bivakmutsen tegen de wind en je wordt er bijna verblind door het zonlicht dat op de witte vlakte weerkaatst.”
Het verhaal dat het fotoboek zal vertellen is dat van de vergankelijkheid van eeuwenoude tradities. Door globalisering zullen op een gegeven moment zelfs de armste landen zout gaan importeren uit landen waar de winning vergaand geïndustrialiseerd is. “Hoe zout gewonnen wordt, heeft nu nog heel veel te maken met de culturele achtergrond van een land”, aldus Van den Bout, die in Peru zag hoe zoutwater verdampt op tegen de bergwand aangelegde terrassen en hoe geïsoleerde Papoea-stammen vijf dagen moeten lopen om bij hun zoutvoorraden te komen. In Siberië moest hij praten als Brugman en drinken als een echte Rus om met zijn camera te worden toegelaten tot Sibsol, een vervallen zoutwinfabriek in de stad Usolye-Sibirskoe. “Sibsol was een goedlopend staatsbedrijf ten tijde van het communisme. Nu is de geldkraan dicht en is het echt overleven daar.”
Idealist
Van den Bout is een idealist. In tegenstelling tot veel van zijn reeds gedesillusioneerde collega’s in de fotojournalistiek is hij er nog steeds van overtuigd dat foto’s verschil kunnen maken. “Dat zie je nu weer aan de foto’s uit de Abu Graib-gevangenis. Door een paar foto’s kan de steun voor een oorlog volledig wegvallen.” Voor de Rotterdamse Straatkrant werkt Van den Bout daarom onder zijn normale tarief. “Ik maak de portretten bij interviews met daklozen en reportages over initiatieven om hun situatie te verbeteren.”
Aan oorlog waagt hij zich niet. Ook in het buitenland concentreert hij zich voorlopig op de strijd van gewone mensen om te overleven in moeilijke tijden. Afgelopen jaar ontving hij de eerste prijs voor buitenlandse documentaires in de Zilveren Camera, voor een indrukwekkende reportage over papierverzamelaars in Argentinië. “Argentijnen die in Nederland wonen, hadden me verteld over deze cartoneros. Door de economische crisis hebben veel Argentijnen hun baan verloren. Tot voor kort waren ze gewoon treinconducteur of bouwvakker. Nu is er voor meer dan 100 duizend Argentijnen geen enkel ander alternatief dan in de stad papier en karton te verzamelen voor de recyclefabrieken.”
Dergelijke reportages in het buitenland vergen enorm veel voorbereiding. Van den Bout legt vaak de eerste contacten via Unicef, het Rode Kruis of lokale overheden, zoals ministeries voor volksgezondheid. “Je moet je goed inlezen, contacten leggen, een tolk regelen.” En al die tijd, geld en energie pompt hij erin zonder te weten of hij de foto’s ooit zal verkopen.
In Nederland krijgt hij regelmatig carte blanche voor het invullen van twee dubbele pagina’s in het Rotterdamse Straatmagazine en foto’s van zijn hand vonden ook al hun weg naar de pagina’s van de Volkskrant, Trouw en Metro. Het aan de man brengen van fotoreportages vergt veel tijd. Zelfs als een reportage een prestigieuze prijs wint, wil dat nog niet zeggen dat een krant of blad op het verhaal zit te wachten. In veel media heerst vooral de waan van de dag, de concurrentie is moordend en de prijzen zijn daarom laag.
Toch is geld niet de voornaamste reden dat de waterbouwkundige het bedrijfsleven niet voorgoed achter zich heeft gelaten. Hij heeft tot nu toe nog niet willen of hoeven kiezen tussen zijn werk als installation engineer bij Heerema en freelance reportagefotograaf. Van den Bout: “Ik vind het een heel prettige combinatie. De ene activiteit ontspant voor de andere. Bij Heerema werk ik in projectteams als klein radertje binnen gigantische projecten en als freelance fotograaf moet alles – idee, uitvoering, verkoop – uit mezelf komen. Beide zijn een uitdaging en het is niet zo dat het werk bij Heerema minder creatief is. Misschien is het juist wel creatiever.”
Klei
Sinds zijn terugkeer uit India werkt hij aan een kort project: de voorbereiding op de vervanging van een deel van de bovenbouw van een boorplatform in de Noordzee. “Voor Heerema niet een heel zware lift.” Maar in de jaren voor zijn sabbatical brainstormde Van den Bout op een nieuw opgezette infrastructuursectie ook over nieuwe technieken om tunnels te boren en lange viaducten te bouwen. “Zo hebben we onder andere een prototype gebouwd voor een boormachine zonder roterende onderdelen. Die boor is bedoeld voor zachte gronden, waarin de grond met een jetsysteem wordt weggespoten.”
Hij werkte er verschillende pilotprojecten uit in multidisciplinaire teams van TU’ers en hts’ers, mensen uit de offshore en de hydraulica, mensen die zo uit de collegebanken kwamen en mensen met enorm veel praktische ervaring. Zijn werk heeft zowel organisatorische als technische kanten en houdt hem zeker niet aan zijn bureau gekluisterd. “Ik heb in de klei gestaan, in bouwputten, gesleuteld aan machines. Het is altijd heel afwisselend geweest.”
Na een jaar fulltime fotograferen, is hij blij weer terug te zijn bij Heerema. “Als je van je foto’s moet leven, moet je ook opdrachten aannemen die niet leuk zijn en dan moet je oppassen dat je het plezier dat je eraan beleeft niet verliest.” Af en toe komt Van den Bout ook in de clinch met beeldredacteuren met een heel andere smaak. “Dan heb ik prachtige foto’s gemaakt, maar willen ze een andere stijl. Moderner. Mijn stijl is vrij klassiek. Bij mij draait het altijd meer om het verhaal dan om de techniek.”
Nu werkt hij weer dagelijks met collega’s die allemaal hetzelfde doel voor ogen hebben en kan hij – ‘s avonds, in de weekenden en vakanties – weer fotograferen wat hij wil zonder zich druk te hoeven maken over de vraag of het wel zal verkopen. “En dat is pure luxe.”
Naam: Rokus van den Bout
Leeftijd: 32
Woonplaats: Den Haag
Studie: civiele techniek
Afstudeerrichting: waterbouwkunde
Afstudeerjaar: 1997
Verliefd/verloofd/getrouwd: verliefd
Loopbaan: begon bij constructiebureau D3BN, maar werd al snel gedetacheerd bij offshoregigant Heerema. De eerste drieënhalf jaar werkte hij op de infrastructuurafdeling en de laatste anderhalf jaar als installation engineer bij de offshoretak. Begon drie jaar geleden professioneel te fotograferen en is net terug van een sabbitcal van een jaar om fulltime te werken aan onder andere een fotoboek over zoutwinning. Won twee keer een eerste prijs in de wedstrijd om de Zilveren Camera.
(Foto’s: Hans Stakelbeek/FMAX)
“Je wordt er niet vrolijk van hoor”, waarschuwt Rokus van den Bout als we de tentoonstelling van World Press Photo in de Oude Kerk van Amsterdam binnenlopen. Als deelnemer heeft hij het boek thuisgestuurd gekregen, dus hij weet wat ons te wachten staat: oorlog, aids en ander uitzichtloos leed. Op posterformaat. Van den Bout schuwt zelf de ergste armoede niet als hij met zijn camera de wereld in trekt, maar oorlog is toch een heel ander verhaal.
Troost is er op de tentoonstelling alleen te vinden in het vakmanschap van zijn collega’s. En misschien in de winnende foto van Jean-Marc Boujou, van een door de Amerikanen gevangen genomen Irakees die zittend achter prikkeldraad, met een kap over zijn hoofd, zijn zoontje troost. Van den Bout deelt de kritiek van collega’s op de keuze van de jury niet: “Het draait in deze foto toch niet om de compositie? Het is een geweldig beeld. Emotioneel en actueel.”
Bij het bekijken van de 63.093 inzendingen viel het oog van de internationale jury helaas niet op een foto van zijn hand. “Dit soort wedstrijden blijft een loterij”, aldus Van den Bout. Hij is net terug van vier weken fotograferen in India. Daarvoor zat hij een week in Thailand. Hij werkte er onder andere aan een reportage over de Kumbh Mela, een hindoestaans festival waar miljoenen pelgrims op af komen, en aan zijn eigen doorlopende project: een fotoboek over zoutwinning. Voor dat laatste project was hij eerder al op reportage in Bolivia, Peru, Indonesië, Siberië, Roemenië, Mongolië, India en Thailand. “Zoutwinning vind je overal ter wereld en blijkt een heel fotogeniek onderwerp. Ik liep er tegenaan in Bolivia. Daar heb je enorme zoutvlaktes waar ze het zout er op hun knieën beetje voor beetje vanaf schrapen. Ze dragen bivakmutsen tegen de wind en je wordt er bijna verblind door het zonlicht dat op de witte vlakte weerkaatst.”
Het verhaal dat het fotoboek zal vertellen is dat van de vergankelijkheid van eeuwenoude tradities. Door globalisering zullen op een gegeven moment zelfs de armste landen zout gaan importeren uit landen waar de winning vergaand geïndustrialiseerd is. “Hoe zout gewonnen wordt, heeft nu nog heel veel te maken met de culturele achtergrond van een land”, aldus Van den Bout, die in Peru zag hoe zoutwater verdampt op tegen de bergwand aangelegde terrassen en hoe geïsoleerde Papoea-stammen vijf dagen moeten lopen om bij hun zoutvoorraden te komen. In Siberië moest hij praten als Brugman en drinken als een echte Rus om met zijn camera te worden toegelaten tot Sibsol, een vervallen zoutwinfabriek in de stad Usolye-Sibirskoe. “Sibsol was een goedlopend staatsbedrijf ten tijde van het communisme. Nu is de geldkraan dicht en is het echt overleven daar.”
Idealist
Van den Bout is een idealist. In tegenstelling tot veel van zijn reeds gedesillusioneerde collega’s in de fotojournalistiek is hij er nog steeds van overtuigd dat foto’s verschil kunnen maken. “Dat zie je nu weer aan de foto’s uit de Abu Graib-gevangenis. Door een paar foto’s kan de steun voor een oorlog volledig wegvallen.” Voor de Rotterdamse Straatkrant werkt Van den Bout daarom onder zijn normale tarief. “Ik maak de portretten bij interviews met daklozen en reportages over initiatieven om hun situatie te verbeteren.”
Aan oorlog waagt hij zich niet. Ook in het buitenland concentreert hij zich voorlopig op de strijd van gewone mensen om te overleven in moeilijke tijden. Afgelopen jaar ontving hij de eerste prijs voor buitenlandse documentaires in de Zilveren Camera, voor een indrukwekkende reportage over papierverzamelaars in Argentinië. “Argentijnen die in Nederland wonen, hadden me verteld over deze cartoneros. Door de economische crisis hebben veel Argentijnen hun baan verloren. Tot voor kort waren ze gewoon treinconducteur of bouwvakker. Nu is er voor meer dan 100 duizend Argentijnen geen enkel ander alternatief dan in de stad papier en karton te verzamelen voor de recyclefabrieken.”
Dergelijke reportages in het buitenland vergen enorm veel voorbereiding. Van den Bout legt vaak de eerste contacten via Unicef, het Rode Kruis of lokale overheden, zoals ministeries voor volksgezondheid. “Je moet je goed inlezen, contacten leggen, een tolk regelen.” En al die tijd, geld en energie pompt hij erin zonder te weten of hij de foto’s ooit zal verkopen.
In Nederland krijgt hij regelmatig carte blanche voor het invullen van twee dubbele pagina’s in het Rotterdamse Straatmagazine en foto’s van zijn hand vonden ook al hun weg naar de pagina’s van de Volkskrant, Trouw en Metro. Het aan de man brengen van fotoreportages vergt veel tijd. Zelfs als een reportage een prestigieuze prijs wint, wil dat nog niet zeggen dat een krant of blad op het verhaal zit te wachten. In veel media heerst vooral de waan van de dag, de concurrentie is moordend en de prijzen zijn daarom laag.
Toch is geld niet de voornaamste reden dat de waterbouwkundige het bedrijfsleven niet voorgoed achter zich heeft gelaten. Hij heeft tot nu toe nog niet willen of hoeven kiezen tussen zijn werk als installation engineer bij Heerema en freelance reportagefotograaf. Van den Bout: “Ik vind het een heel prettige combinatie. De ene activiteit ontspant voor de andere. Bij Heerema werk ik in projectteams als klein radertje binnen gigantische projecten en als freelance fotograaf moet alles – idee, uitvoering, verkoop – uit mezelf komen. Beide zijn een uitdaging en het is niet zo dat het werk bij Heerema minder creatief is. Misschien is het juist wel creatiever.”
Klei
Sinds zijn terugkeer uit India werkt hij aan een kort project: de voorbereiding op de vervanging van een deel van de bovenbouw van een boorplatform in de Noordzee. “Voor Heerema niet een heel zware lift.” Maar in de jaren voor zijn sabbatical brainstormde Van den Bout op een nieuw opgezette infrastructuursectie ook over nieuwe technieken om tunnels te boren en lange viaducten te bouwen. “Zo hebben we onder andere een prototype gebouwd voor een boormachine zonder roterende onderdelen. Die boor is bedoeld voor zachte gronden, waarin de grond met een jetsysteem wordt weggespoten.”
Hij werkte er verschillende pilotprojecten uit in multidisciplinaire teams van TU’ers en hts’ers, mensen uit de offshore en de hydraulica, mensen die zo uit de collegebanken kwamen en mensen met enorm veel praktische ervaring. Zijn werk heeft zowel organisatorische als technische kanten en houdt hem zeker niet aan zijn bureau gekluisterd. “Ik heb in de klei gestaan, in bouwputten, gesleuteld aan machines. Het is altijd heel afwisselend geweest.”
Na een jaar fulltime fotograferen, is hij blij weer terug te zijn bij Heerema. “Als je van je foto’s moet leven, moet je ook opdrachten aannemen die niet leuk zijn en dan moet je oppassen dat je het plezier dat je eraan beleeft niet verliest.” Af en toe komt Van den Bout ook in de clinch met beeldredacteuren met een heel andere smaak. “Dan heb ik prachtige foto’s gemaakt, maar willen ze een andere stijl. Moderner. Mijn stijl is vrij klassiek. Bij mij draait het altijd meer om het verhaal dan om de techniek.”
Nu werkt hij weer dagelijks met collega’s die allemaal hetzelfde doel voor ogen hebben en kan hij – ‘s avonds, in de weekenden en vakanties – weer fotograferen wat hij wil zonder zich druk te hoeven maken over de vraag of het wel zal verkopen. “En dat is pure luxe.”
Naam: Rokus van den Bout
Leeftijd: 32
Woonplaats: Den Haag
Studie: civiele techniek
Afstudeerrichting: waterbouwkunde
Afstudeerjaar: 1997
Verliefd/verloofd/getrouwd: verliefd
Loopbaan: begon bij constructiebureau D3BN, maar werd al snel gedetacheerd bij offshoregigant Heerema. De eerste drieënhalf jaar werkte hij op de infrastructuurafdeling en de laatste anderhalf jaar als installation engineer bij de offshoretak. Begon drie jaar geleden professioneel te fotograferen en is net terug van een sabbitcal van een jaar om fulltime te werken aan onder andere een fotoboek over zoutwinning. Won twee keer een eerste prijs in de wedstrijd om de Zilveren Camera.
(Foto’s: Hans Stakelbeek/FMAX)
Comments are closed.