Mensen zijn voorspelbaarder in hun wandel dan ze willen toegeven. Promovenda Winnie Daamen maakte van dit gegeven gebruik om een simulatiemodel te ontwerpen dat voetgangersgedrag in stations voorspelt.
Nu de angst voor terrorisme er goed in zit, wordt bij het ontwerpen van gebouwen de mogelijkheid om snel te evacueren steeds belangrijker. Vooral bij luchthavens en vliegtuigen worden de veiligheidseisen aangescherpt. Daarom willen ontwerpers graag weten hoe mensen zich op de vlucht gedragen.
Bij de nieuwe Airbus 380 kan dit vluchtgedrag volgens sommige wetenschappers de bottleneck worden. Alle achthonderd passagiers moeten bij een noodsituatie dit grootste passagiersvliegtuig in negentig seconden kunnen verlaten.
Er bestaan nauwelijks goede simulatiemodellen van wat mensen in dergelijke panieksituaties doen. Winnie Daamen van de sectie transport & planning zou daarom graag experimentele gegevens verzamelen. Maar ze kan moeilijk een bus in brand steken, proefpersonen daaruit laten vluchten en vervolgens registreren welke kant ze opgaan. “Het risico van schade of verwondingen is bij paniek te groot”, erkent ze lachend. “Toch wil ik in de nabije toekomst een proef doen met vluchtgedrag. Je kunt haast bij mensen stimuleren door degene die als eerste een ruimte uitglipt het meeste geld te geven. En als dat goed gaat kun je de proef een stapje extremer maken.”
Voor haar promotie ging Daamen een stuk vreedzamer te werk. Veel Delftse studenten kunnen zich nog haar voetgangersexperiment van twee jaar geleden herinneren. Daamen en haar promotiebegeleider Serge Hoogendoorn lieten hierbij honderden studenten en Delftenaren in de hal van Civiele Techniek door elkaar lopen met rode en groene petjes op. De proefpersonen moesten zich onder andere door een nauwe doorgang wurmen. Daamen registreerde vervolgens met een camera aan het plafond welke ruimtelijke patronen zich in de voetgangersstromen ontwikkelden. Met de gegevens hieruit verfijnde ze haar simulatieprogramma Simped. Met dit computermodel voorspelt Daamen gedrag van stationsbezoekers.
Collega Hoogendoorn was verrast door de resultaten. “Het gedrag van voetgangers blijkt in de verschillende omstandigheden redelijk voorspelbaar en dat was een eye-opener’, zegt hij. “We hadden meer chaos verwacht. Maar door de onderlinge interactie van voetgangers ontstaan steeds patronen van zelforganisatie. Ruimtelijk gezien vormen zich lijnen in de massa.”
De eigenwijsheid van het individu blijkt bij het vormen van voetgangersstromen ondergeschikt; massa’s gedragen zich in het experiment redelijk efficiënt. Volgens Hoogendoorn is dit logisch. “Iedere persoon die van A naar B gaat heeft maar een beperkt aantal mogelijkheden”, zegt hij. “En als je verschillende personen naar bijvoorbeeld het station laat lopen, zullen ze al snel geneigd zijn om de kortste route te kiezen, of die met de minste reistijd.”
Inmiddels experimenteren beide onderzoekers met andere waarneemtechnieken. “Op het station in Eindhoven hebben we voetgangersgedrag geregistreerd met infraroodsensoren”, zegt Hoogendoorn. “Zo meet je vrij makkelijk het aantal personen per vierkante meter. En je hoeft bezoekers van een station ook geen gekleurde petjes meer op te zetten omdat je ze met de camera anders niet meer kan onderscheiden.”
Nieuwe focus in het onderzoek dat op het promotieonderzoek van Daamen volgt worden luchthavens. Volgens Daamen gedragen mensen zich voor de incheckbalie heel anders dan de gehaaste treinreiziger die door het conducteursfluitje in paniek raakt. “Op luchthavens gedragen mensen zich als toerist”, zegt ze. “Je ziet drentel- en wachtgedrag. Mensen lopen wat langs winkels, checken in en gaan dan nog eens taxfree shoppen. Op een station zijn de mogelijkheden beperkter.”
Voor de luchthavenproef wil ze op een grote luchthaven, zoals die van Frankfurt, metingen doen. “Dat werkt beter voor ons onderzoeksdoel dan een kleine luchthaven als Rotterdam”, zegt ze. “Daar heb je maar twee mogelijkheden, inchecken en wegwezen en dat is voor het onderzoek niet zo interessant.”
In het voetgangersexperiment van twee jaar geleden registreerde Winnie Daamen welke ruimtelijke patronen zich in voetgangersstromen ontwikkelen. Met de gegevens hieruit verfijnde ze haar simulatieprogramma Simped, waarmee ze nu het gedrag van stationsbezoekers voorspelt. (Foto: Hans Stakelbeek/FMAX)
Nu de angst voor terrorisme er goed in zit, wordt bij het ontwerpen van gebouwen de mogelijkheid om snel te evacueren steeds belangrijker. Vooral bij luchthavens en vliegtuigen worden de veiligheidseisen aangescherpt. Daarom willen ontwerpers graag weten hoe mensen zich op de vlucht gedragen.
Bij de nieuwe Airbus 380 kan dit vluchtgedrag volgens sommige wetenschappers de bottleneck worden. Alle achthonderd passagiers moeten bij een noodsituatie dit grootste passagiersvliegtuig in negentig seconden kunnen verlaten.
Er bestaan nauwelijks goede simulatiemodellen van wat mensen in dergelijke panieksituaties doen. Winnie Daamen van de sectie transport & planning zou daarom graag experimentele gegevens verzamelen. Maar ze kan moeilijk een bus in brand steken, proefpersonen daaruit laten vluchten en vervolgens registreren welke kant ze opgaan. “Het risico van schade of verwondingen is bij paniek te groot”, erkent ze lachend. “Toch wil ik in de nabije toekomst een proef doen met vluchtgedrag. Je kunt haast bij mensen stimuleren door degene die als eerste een ruimte uitglipt het meeste geld te geven. En als dat goed gaat kun je de proef een stapje extremer maken.”
Voor haar promotie ging Daamen een stuk vreedzamer te werk. Veel Delftse studenten kunnen zich nog haar voetgangersexperiment van twee jaar geleden herinneren. Daamen en haar promotiebegeleider Serge Hoogendoorn lieten hierbij honderden studenten en Delftenaren in de hal van Civiele Techniek door elkaar lopen met rode en groene petjes op. De proefpersonen moesten zich onder andere door een nauwe doorgang wurmen. Daamen registreerde vervolgens met een camera aan het plafond welke ruimtelijke patronen zich in de voetgangersstromen ontwikkelden. Met de gegevens hieruit verfijnde ze haar simulatieprogramma Simped. Met dit computermodel voorspelt Daamen gedrag van stationsbezoekers.
Collega Hoogendoorn was verrast door de resultaten. “Het gedrag van voetgangers blijkt in de verschillende omstandigheden redelijk voorspelbaar en dat was een eye-opener’, zegt hij. “We hadden meer chaos verwacht. Maar door de onderlinge interactie van voetgangers ontstaan steeds patronen van zelforganisatie. Ruimtelijk gezien vormen zich lijnen in de massa.”
De eigenwijsheid van het individu blijkt bij het vormen van voetgangersstromen ondergeschikt; massa’s gedragen zich in het experiment redelijk efficiënt. Volgens Hoogendoorn is dit logisch. “Iedere persoon die van A naar B gaat heeft maar een beperkt aantal mogelijkheden”, zegt hij. “En als je verschillende personen naar bijvoorbeeld het station laat lopen, zullen ze al snel geneigd zijn om de kortste route te kiezen, of die met de minste reistijd.”
Inmiddels experimenteren beide onderzoekers met andere waarneemtechnieken. “Op het station in Eindhoven hebben we voetgangersgedrag geregistreerd met infraroodsensoren”, zegt Hoogendoorn. “Zo meet je vrij makkelijk het aantal personen per vierkante meter. En je hoeft bezoekers van een station ook geen gekleurde petjes meer op te zetten omdat je ze met de camera anders niet meer kan onderscheiden.”
Nieuwe focus in het onderzoek dat op het promotieonderzoek van Daamen volgt worden luchthavens. Volgens Daamen gedragen mensen zich voor de incheckbalie heel anders dan de gehaaste treinreiziger die door het conducteursfluitje in paniek raakt. “Op luchthavens gedragen mensen zich als toerist”, zegt ze. “Je ziet drentel- en wachtgedrag. Mensen lopen wat langs winkels, checken in en gaan dan nog eens taxfree shoppen. Op een station zijn de mogelijkheden beperkter.”
Voor de luchthavenproef wil ze op een grote luchthaven, zoals die van Frankfurt, metingen doen. “Dat werkt beter voor ons onderzoeksdoel dan een kleine luchthaven als Rotterdam”, zegt ze. “Daar heb je maar twee mogelijkheden, inchecken en wegwezen en dat is voor het onderzoek niet zo interessant.”
In het voetgangersexperiment van twee jaar geleden registreerde Winnie Daamen welke ruimtelijke patronen zich in voetgangersstromen ontwikkelen. Met de gegevens hieruit verfijnde ze haar simulatieprogramma Simped, waarmee ze nu het gedrag van stationsbezoekers voorspelt. (Foto: Hans Stakelbeek/FMAX)
Comments are closed.