Education

‘Extremisme bestrijd je niet met betere scholing’

Mohammed B. studeerde korte tijd aan de Hogeschool InHolland. Enkele vliegtuigkapers van 11 september studeerden aan de universiteit van Hamburg. Samir A. zat op het gymnasium. Waarom helpt een hoge opleiding niet altijd bij integratie?

Zeki Arslan, onderwijsspecialist van stichting Forum: “Laaggeschoolde gastarbeiders radicaliseren niet. Die stellen niet eens eisen aan hun slaapplek of eten. Overal ter wereld zie je dat extremistische leiders goed geschoold zijn. Extremisme bestrijd je dus niet met betere scholing. Wat het hoger onderwijs kan doen, is alert zijn, debatten organiseren, analyses maken. We hebben nog steeds onvoldoende grip op de voedingsbodem van extremisme. We weten niet precies welke groepen er het meest ontvankelijk voor zijn. Ik geloof niet dat ‘met elkaar praten’ genoeg is om terrorisme te voorkomen, maar we hebben nog niet genoeg kennis om iets beters te verzinnen. Extremistische groepen zullen in de vijver van hoger opgeleide jongeren blijven vissen. Hoe zorg je dat ze in andere wateren terechtkomen?”

Jaap Dronkers, onderwijskundige en hoogleraar maatschappelijke ongelijkheid aan het European University Institute in Italië: “De arbeidsmarkt voor migranten, ook van de tweede generatie, is helemaal niet zo open voor de beter geschoolden als veel neoklassiek geïnspireerde beleidsvoerders menen. Juist de beter geschoolde tweede generatie migrant wordt het sterkst geconfronteerd met belemmeringen in zijn of haar beroepsloopbaan. Deze belemmeringen kunnen op hun beurt de integratie en assimilatie van deze tweede generatie in gevaar brengen. Hun relatief hoge scholing heeft hun toekomstverwachtingen immers doen toenemen. En elke goed opgeleide politicoloog weet dat gefrustreerde hooggeschoolden het gevaarlijkst zijn: zij hebben meer hulpmiddelen om hun frustratie om te zetten in succesvolle actie dan hun laaggeschoolde lotgenoten.”

René Appel, taal- en minderhedendeskundige en schrijver: “In Nederland krijgt het concept ‘integratie’ onevenredig veel aandacht. In Groot-Brittannië is er bijvoorbeeld geen discussie over integratie en inburgering. De meest voor de hand liggende verklaring voor de radicalisering is uiteraard dat het gaat om jongeren die enerzijds hun ouderlijk milieu zijn ontgroeid en anderzijds het gevoel, of de ervaring, hebben dat ze geen volwaardige kansen hebben in de maatschappij. In die spanning zoeken ze een ‘derde weg’, en dat is in dit geval een islamitisch-fundamentalistische sekte.”

Uulkje de Jong, onderwijskundige van de Universiteit van Amsterdam en medeauteur van de jaarlijkse studentenmonitor: “Het onderwijs moet zich de gebeurtenissen aantrekken. Tijdens hun opleiding moeten studenten niet alleen een specialisme verwerven. Ze moeten ook nadenken over hun eigen plek in de samenleving, gevoel voor verantwoordelijkheid krijgen, de juiste houding verwerven. Zij zijn tenslotte degenen die straks leiding zullen geven en tot de nieuwe elite behoren. Drie colleges geven over de samenleving is volgens mij niet voldoende. Zoiets kan beter een plek krijgen in de studieloopbaanbegeleiding.”

Zeki Arslan, onderwijsspecialist van stichting Forum: “Laaggeschoolde gastarbeiders radicaliseren niet. Die stellen niet eens eisen aan hun slaapplek of eten. Overal ter wereld zie je dat extremistische leiders goed geschoold zijn. Extremisme bestrijd je dus niet met betere scholing. Wat het hoger onderwijs kan doen, is alert zijn, debatten organiseren, analyses maken. We hebben nog steeds onvoldoende grip op de voedingsbodem van extremisme. We weten niet precies welke groepen er het meest ontvankelijk voor zijn. Ik geloof niet dat ‘met elkaar praten’ genoeg is om terrorisme te voorkomen, maar we hebben nog niet genoeg kennis om iets beters te verzinnen. Extremistische groepen zullen in de vijver van hoger opgeleide jongeren blijven vissen. Hoe zorg je dat ze in andere wateren terechtkomen?”

Jaap Dronkers, onderwijskundige en hoogleraar maatschappelijke ongelijkheid aan het European University Institute in Italië: “De arbeidsmarkt voor migranten, ook van de tweede generatie, is helemaal niet zo open voor de beter geschoolden als veel neoklassiek geïnspireerde beleidsvoerders menen. Juist de beter geschoolde tweede generatie migrant wordt het sterkst geconfronteerd met belemmeringen in zijn of haar beroepsloopbaan. Deze belemmeringen kunnen op hun beurt de integratie en assimilatie van deze tweede generatie in gevaar brengen. Hun relatief hoge scholing heeft hun toekomstverwachtingen immers doen toenemen. En elke goed opgeleide politicoloog weet dat gefrustreerde hooggeschoolden het gevaarlijkst zijn: zij hebben meer hulpmiddelen om hun frustratie om te zetten in succesvolle actie dan hun laaggeschoolde lotgenoten.”

René Appel, taal- en minderhedendeskundige en schrijver: “In Nederland krijgt het concept ‘integratie’ onevenredig veel aandacht. In Groot-Brittannië is er bijvoorbeeld geen discussie over integratie en inburgering. De meest voor de hand liggende verklaring voor de radicalisering is uiteraard dat het gaat om jongeren die enerzijds hun ouderlijk milieu zijn ontgroeid en anderzijds het gevoel, of de ervaring, hebben dat ze geen volwaardige kansen hebben in de maatschappij. In die spanning zoeken ze een ‘derde weg’, en dat is in dit geval een islamitisch-fundamentalistische sekte.”

Uulkje de Jong, onderwijskundige van de Universiteit van Amsterdam en medeauteur van de jaarlijkse studentenmonitor: “Het onderwijs moet zich de gebeurtenissen aantrekken. Tijdens hun opleiding moeten studenten niet alleen een specialisme verwerven. Ze moeten ook nadenken over hun eigen plek in de samenleving, gevoel voor verantwoordelijkheid krijgen, de juiste houding verwerven. Zij zijn tenslotte degenen die straks leiding zullen geven en tot de nieuwe elite behoren. Drie colleges geven over de samenleving is volgens mij niet voldoende. Zoiets kan beter een plek krijgen in de studieloopbaanbegeleiding.”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.