Science

Desgevraagd

De compromisloze, linkse architect Thom Mayne (61) won verrassend de Pritzker prize (en niet Pritzer, zoals de Volkskrant schreef). De jury prees zijn originaliteit.

‘American maverick wins Pritzker prize’, kopte de New York Times. Thom Mayne, de bad boy en angry young man onder de Amerikaanse architecten werd gelauwerd. Met de meest prestigieuze prijs wel te verstaan. Grootheden als Rem Koolhaas, Frank Gehry en Herzog & De Meuron gingen hem voor. Dat Mayne de prijs zou krijgen lag niet voor de hand. Zijn gebouwen én opvattingen zijn controversieel. Op 31 mei ontvangt hij honderdduizend dollar en een bron zen medaille. Terecht?

“Dat was geen aangename verrassing,” zegt ir. Sien van Dam van de faculteit Bouwkunde desgevraagd. “De afgelopen jaren zijn de grote prijzen steeds toebedeeld aan architecten die dezelfde opvatting hebben. Eén groep staat in de spotlights en daar ben ik het niet mee eens. In de architectuur zijn verschillende meningen, stromingen en opvattingen, maar daar zie ik bij de toekenning van prijzen weinig van terug.”

Met die tendens heeft Van Dam grote moeite. Er wordt volgens haar te weinig gerelativeerd. “Die nieuwe, prestigieuze architecten, en Mayne is door de prijs nu een van hen, treden op als de ouderlingen van moderniteit. Die ontwikkeling is al langer gaande. De architect in het zwarte pak duikt overal op. Ze verdedigen uitgebreid hun stellingen. Als ouderlingen proberen ze mensen van hun gelijk te overtuigen. Dat gelijk is dat architectuur kunst is. Daardoor valt de kritische blik voor een groot gedeelte weg. Kunst is mooi of lelijk. De vraag of het gebouw functioneel is, doet er steeds minder toe.”

Van Dam analyseert een van de gebouwen die Maynes architectenbureau Morphosis ontwierp. Een strak rechthoekig gebouw in Los Angeles, met veel gekleurde neonbuizen aan de buitenkant. “Het ziet eruit als een kunstwerk”, zegt Van Dam. “Veel uiterlijk vertoon. Maar ik mis de ruimte en de manier waarop rekening wordt gehouden met hoe het gebouw zal worden gebruikt. Daar is een kunstenaar niet mee bezig.”

Ook voor Mayne’s krachttermen heeft Van Dam niet veel goede woorden. “Het idee van de toekomst is dood”, zegt Mayne in een recent interview met NRC Handelsblad. “De kritische component ontbreekt”, merkt ze op. Van Dam wijst op een blaadje met een tentamenvraag die ze bedacht. “Volgens Adorno leidt de vereenzelviging van architectuur met kunst eerder tot repressie en manipulatie dan bevrijding. Maar dat hoor je bijna nergens meer.”

“Toen ik in Delft ging studeren, had je duidelijke opponenten”, zegt Van Dam. “Eerst vond ik dat verwarrend, maar je hoorde wél alle gezichtspunten. Nu is het net alsof de discussie niet meer bestaat. Daarom moeten we er aandacht aan blijven besteden. Vooral in de lessen.” (RV)

‘American maverick wins Pritzker prize’, kopte de New York Times. Thom Mayne, de bad boy en angry young man onder de Amerikaanse architecten werd gelauwerd. Met de meest prestigieuze prijs wel te verstaan. Grootheden als Rem Koolhaas, Frank Gehry en Herzog & De Meuron gingen hem voor. Dat Mayne de prijs zou krijgen lag niet voor de hand. Zijn gebouwen én opvattingen zijn controversieel. Op 31 mei ontvangt hij honderdduizend dollar en een bron zen medaille. Terecht?

“Dat was geen aangename verrassing,” zegt ir. Sien van Dam van de faculteit Bouwkunde desgevraagd. “De afgelopen jaren zijn de grote prijzen steeds toebedeeld aan architecten die dezelfde opvatting hebben. Eén groep staat in de spotlights en daar ben ik het niet mee eens. In de architectuur zijn verschillende meningen, stromingen en opvattingen, maar daar zie ik bij de toekenning van prijzen weinig van terug.”

Met die tendens heeft Van Dam grote moeite. Er wordt volgens haar te weinig gerelativeerd. “Die nieuwe, prestigieuze architecten, en Mayne is door de prijs nu een van hen, treden op als de ouderlingen van moderniteit. Die ontwikkeling is al langer gaande. De architect in het zwarte pak duikt overal op. Ze verdedigen uitgebreid hun stellingen. Als ouderlingen proberen ze mensen van hun gelijk te overtuigen. Dat gelijk is dat architectuur kunst is. Daardoor valt de kritische blik voor een groot gedeelte weg. Kunst is mooi of lelijk. De vraag of het gebouw functioneel is, doet er steeds minder toe.”

Van Dam analyseert een van de gebouwen die Maynes architectenbureau Morphosis ontwierp. Een strak rechthoekig gebouw in Los Angeles, met veel gekleurde neonbuizen aan de buitenkant. “Het ziet eruit als een kunstwerk”, zegt Van Dam. “Veel uiterlijk vertoon. Maar ik mis de ruimte en de manier waarop rekening wordt gehouden met hoe het gebouw zal worden gebruikt. Daar is een kunstenaar niet mee bezig.”

Ook voor Mayne’s krachttermen heeft Van Dam niet veel goede woorden. “Het idee van de toekomst is dood”, zegt Mayne in een recent interview met NRC Handelsblad. “De kritische component ontbreekt”, merkt ze op. Van Dam wijst op een blaadje met een tentamenvraag die ze bedacht. “Volgens Adorno leidt de vereenzelviging van architectuur met kunst eerder tot repressie en manipulatie dan bevrijding. Maar dat hoor je bijna nergens meer.”

“Toen ik in Delft ging studeren, had je duidelijke opponenten”, zegt Van Dam. “Eerst vond ik dat verwarrend, maar je hoorde wél alle gezichtspunten. Nu is het net alsof de discussie niet meer bestaat. Daarom moeten we er aandacht aan blijven besteden. Vooral in de lessen.” (RV)

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.