Education

Nerveus wachten op Delfts kwartiertje

Delftse studenten bouwden een grondstation voor ESA-studentensatelliet SSETI. De lancering zorgde donderdag voor opwinding op het dak van het EWI-gebouw.

11.05 uur “Ik zie nog geen mensen juichen”, zegt student technische informatica Gerard Aalbers. Hij kijkt vertwijfeld naar live-beelden van de mission control room in Aalborg. De ESA-studentensatelliet, SSETI Express, werd om 8.52 uur gelanceerd vanuit Rusland door de Deense Universiteit in Aalborg. Zij vroegen hun collega-studenten in Delft om een grondstation voor hun satelliet te bouwen. In Aalborg en Delft zitten de studenten na de lancering op het puntje van hun stoel.

Prof.dr. Wubbo Ockels was in 2000 de initiator van studentensatellieten. Ockels, toen nog werkzaam bij ESA, stimuleerde studenten om kennis te maken met de praktijk. Verschillende universiteiten volgen zijn advies op en bouwen aan een studentensatelliet. Zo ook de TU Delft. De Delftse studenten die meewerken aan het Deense project zien het grondstation dat ze ontwikkelden voor SSETI als ideale voorbereiding op de lancering in 2007 van hun eigen Delfi-C3.

Koortsachtig loopt ir. Wouter Jan Ubbels heen en weer tussen de drie computers in de rommelige kamer op de tweeëntwintigste verdieping van het EWI-gebouw. Aan de muur hangt een grote poster van de lancering van een Nasa-raket. Ubbels studeerde af bij luchtvaart- en ruimtevaarttechniek, met een negen, op het grondstation dat nu wordt gebruikt. De SSETI is de ultieme test.

Een hoge piep haalt Ubbels uit zijn werk. “Ik krijg net een sms’je uit Denemarken”, zegt student Luchtvaart- en Ruimtevaartechniek Jeroen Rotteveel opgelucht. “Ze hebben een signaal.” De studenten kijken elkaar glimlachend aan. De lancering is goed verlopen. “Maar waarom juichen ze dan niet in Denemarken?”, vraagt Aalbers. Hij wijst naar het beeldscherm waar de Denen nog even stoïcijns achter hun computer zitten. Ubbels klikt een wereldkaart, met de verwachte baan van SSETI, tevoorschijn. “Hij doet het in ieder geval goed”, stelt hij iedereen gerust. “Hij zit nu boven Nieuw Zeeland.” De Denen juichen nog steeds niet. “Wacht maar, wij kunnen straks juichen als hij boven Delft zit, jongens, en als we gegevens binnen krijgen via ons grondstation.”

11.40 Een betonnen trap leidt van het kleine kantoor van de studenten naar het dak. De herfstzon schijnt onafgebroken en zorgt voor helder zicht van de Noordzee tot aan Gouda. Op vijfentachtig meter hoogte staat het paradepaardje: de antenne, die de radiosignalen van de SSETI zal ontvangen rond twaalf uur. “Het is net een oude televisieantenne”, zegt Ubbels. Wereldwijd staan er op daken en in tuinen soortgelijke antennes. Daarop doen de studenten een beroep. Omdat de SSETI geen commerciële satelliet is, zijn ze afhankelijk van gegevens, die fanatieke radioamateurs ontvangen en doorsturen. “Als SSETI boven Australië hangt, krijgen wij geen gegevens binnen”, legt Ubbels uit. “We kunnen alleen een kwartier gegevens verzamelen als de satelliet boven Delft zit. Zonder hulp van radioamateurs zijn we nergens.”

De studenten in Denemarken hebben inmiddels de eerste gegevens gestuurd per e-mail. Aalbers gaat snel zitten op zijn bureaustoel en grijpt naar de muis. “Er komt wat binnen!” Het eerste verslag vanuit Aalborg bevat goed nieuws. Alles doet het. “Maar ze hebben de satelliet een paar keer gereboot“, zegt Aalbers. “Hij was waarschijnlijk eerst te koud, omdat de SSETI vanuit Rusland vertrok.”

Al het optimisme verdwijnt even later als sneeuw voor de zon. “Heel vreemd”, zegt Rotteveel. “Er komt geen informatie meer binnen.” In Denemarken en Delft staren studenten met de hand voor de mond naar computerschermen. In Spitsbergen (Noorwegen) wordt bij de tweede overkomst geen signaal ontvangen.

12.03 Met 7,5 kilometer per seconde gaat de satelliet richting Delft. Het Delftse team kan ieder moment het eerste signaal ontvangen. Ubbels is er niet helemaal gerust op. Om half elf vloog de satelliet ook over Delft, maar bleef het stil. Al het werk lijkt voor niks te zijn geweest. Gespannen wachten de studenten het Delfts kwartiertje af. Tot overmaat van ramp ontdekt Ubbels een probleem: “Er is iets met de antenne. De computer reageert niet. Ik zal de antenne handmatig moeten bedienen.” Een lid van het team voegt weinig opbeurend toe: “O nee, de wet van Murphy.”

Op de wereldkaart schuift het stipje van de SSETI naar Delft op. Met een grote draaiknop zoekt Ubbels de juiste frequentie van de satelliet. “Dat is ‘m”, roept Ubbels opgelucht. Het bevrijdende lampje brandt. Het Delftse team verdringt zich voor het scherm.

Vanuit de luidspreker komt slechts ruis, toch komen de eerste data binnen. “Prachtig”, zegt Aalbers terwijl de cijferreeksen op het scherm verschijnen. “Het systeem werkt!” Het team is zo opgelucht dat ze net als de Denen vergeten te juichen. Vijf minuten lang staren ze gefascineerd naar de computerschermen. “Geweldig”, zegt Aalbers uitgelaten. “We hebben zelfs housekeeping data . alles krijgen we binnen.”

De euforie wordt onderbroken door de telefoon. “Morten and Lars congratulations“, roept Rotteveel uitgelaten naar de Deense studenten door zijn mobiele telefoon. Maar Morten is wanhopig aan de andere kant van de lijn. In Denemarken kwam geen signaal binnen. Morten en Lars hadden de hoop al opgegeven. “Nergens voor nodig”, zegt Rotteveel geruststellend. “Wij hebben alle data op het scherm staan.” Trots zegt Aalbers: “Ik ben zo blij dat wij de Denen uit de brand kunnen helpen. Straks als wij onze satelliet af hebben, mogen ze ons helpen.”

Wouter Jan Ubbels: “Zonder hulp van radioamateurs zijn we nergens.” (Sam Rentmeester/FMAX)
Defect

Een dag na de lancering verloor Universiteit Aalborg contact met SSETI. Een defect in het elektrische systeem verhindert het opladen van de accu’s. De studenten proberen het contact te herstellen, maar die kans lijkt gering. “Ook wij hebben geen signalen meer opgevangen”, zegt Ubbels. “Maar we blijven continu luisteren.” Ondanks de teleurstelling beschouwen ESA en de studenten de missie als redelijk geslaagd. “Het is vreselijk sneu dat het zo is gelopen, maar wij zijn heel blij dat onze apparatuur perfect heeft gewerkt”,zegt Ubbels.

11.05 uur “Ik zie nog geen mensen juichen”, zegt student technische informatica Gerard Aalbers. Hij kijkt vertwijfeld naar live-beelden van de mission control room in Aalborg. De ESA-studentensatelliet, SSETI Express, werd om 8.52 uur gelanceerd vanuit Rusland door de Deense Universiteit in Aalborg. Zij vroegen hun collega-studenten in Delft om een grondstation voor hun satelliet te bouwen. In Aalborg en Delft zitten de studenten na de lancering op het puntje van hun stoel.

Prof.dr. Wubbo Ockels was in 2000 de initiator van studentensatellieten. Ockels, toen nog werkzaam bij ESA, stimuleerde studenten om kennis te maken met de praktijk. Verschillende universiteiten volgen zijn advies op en bouwen aan een studentensatelliet. Zo ook de TU Delft. De Delftse studenten die meewerken aan het Deense project zien het grondstation dat ze ontwikkelden voor SSETI als ideale voorbereiding op de lancering in 2007 van hun eigen Delfi-C3.

Koortsachtig loopt ir. Wouter Jan Ubbels heen en weer tussen de drie computers in de rommelige kamer op de tweeëntwintigste verdieping van het EWI-gebouw. Aan de muur hangt een grote poster van de lancering van een Nasa-raket. Ubbels studeerde af bij luchtvaart- en ruimtevaarttechniek, met een negen, op het grondstation dat nu wordt gebruikt. De SSETI is de ultieme test.

Een hoge piep haalt Ubbels uit zijn werk. “Ik krijg net een sms’je uit Denemarken”, zegt student Luchtvaart- en Ruimtevaartechniek Jeroen Rotteveel opgelucht. “Ze hebben een signaal.” De studenten kijken elkaar glimlachend aan. De lancering is goed verlopen. “Maar waarom juichen ze dan niet in Denemarken?”, vraagt Aalbers. Hij wijst naar het beeldscherm waar de Denen nog even stoïcijns achter hun computer zitten. Ubbels klikt een wereldkaart, met de verwachte baan van SSETI, tevoorschijn. “Hij doet het in ieder geval goed”, stelt hij iedereen gerust. “Hij zit nu boven Nieuw Zeeland.” De Denen juichen nog steeds niet. “Wacht maar, wij kunnen straks juichen als hij boven Delft zit, jongens, en als we gegevens binnen krijgen via ons grondstation.”

11.40 Een betonnen trap leidt van het kleine kantoor van de studenten naar het dak. De herfstzon schijnt onafgebroken en zorgt voor helder zicht van de Noordzee tot aan Gouda. Op vijfentachtig meter hoogte staat het paradepaardje: de antenne, die de radiosignalen van de SSETI zal ontvangen rond twaalf uur. “Het is net een oude televisieantenne”, zegt Ubbels. Wereldwijd staan er op daken en in tuinen soortgelijke antennes. Daarop doen de studenten een beroep. Omdat de SSETI geen commerciële satelliet is, zijn ze afhankelijk van gegevens, die fanatieke radioamateurs ontvangen en doorsturen. “Als SSETI boven Australië hangt, krijgen wij geen gegevens binnen”, legt Ubbels uit. “We kunnen alleen een kwartier gegevens verzamelen als de satelliet boven Delft zit. Zonder hulp van radioamateurs zijn we nergens.”

De studenten in Denemarken hebben inmiddels de eerste gegevens gestuurd per e-mail. Aalbers gaat snel zitten op zijn bureaustoel en grijpt naar de muis. “Er komt wat binnen!” Het eerste verslag vanuit Aalborg bevat goed nieuws. Alles doet het. “Maar ze hebben de satelliet een paar keer gereboot“, zegt Aalbers. “Hij was waarschijnlijk eerst te koud, omdat de SSETI vanuit Rusland vertrok.”

Al het optimisme verdwijnt even later als sneeuw voor de zon. “Heel vreemd”, zegt Rotteveel. “Er komt geen informatie meer binnen.” In Denemarken en Delft staren studenten met de hand voor de mond naar computerschermen. In Spitsbergen (Noorwegen) wordt bij de tweede overkomst geen signaal ontvangen.

12.03 Met 7,5 kilometer per seconde gaat de satelliet richting Delft. Het Delftse team kan ieder moment het eerste signaal ontvangen. Ubbels is er niet helemaal gerust op. Om half elf vloog de satelliet ook over Delft, maar bleef het stil. Al het werk lijkt voor niks te zijn geweest. Gespannen wachten de studenten het Delfts kwartiertje af. Tot overmaat van ramp ontdekt Ubbels een probleem: “Er is iets met de antenne. De computer reageert niet. Ik zal de antenne handmatig moeten bedienen.” Een lid van het team voegt weinig opbeurend toe: “O nee, de wet van Murphy.”

Op de wereldkaart schuift het stipje van de SSETI naar Delft op. Met een grote draaiknop zoekt Ubbels de juiste frequentie van de satelliet. “Dat is ‘m”, roept Ubbels opgelucht. Het bevrijdende lampje brandt. Het Delftse team verdringt zich voor het scherm.

Vanuit de luidspreker komt slechts ruis, toch komen de eerste data binnen. “Prachtig”, zegt Aalbers terwijl de cijferreeksen op het scherm verschijnen. “Het systeem werkt!” Het team is zo opgelucht dat ze net als de Denen vergeten te juichen. Vijf minuten lang staren ze gefascineerd naar de computerschermen. “Geweldig”, zegt Aalbers uitgelaten. “We hebben zelfs housekeeping data . alles krijgen we binnen.”

De euforie wordt onderbroken door de telefoon. “Morten and Lars congratulations“, roept Rotteveel uitgelaten naar de Deense studenten door zijn mobiele telefoon. Maar Morten is wanhopig aan de andere kant van de lijn. In Denemarken kwam geen signaal binnen. Morten en Lars hadden de hoop al opgegeven. “Nergens voor nodig”, zegt Rotteveel geruststellend. “Wij hebben alle data op het scherm staan.” Trots zegt Aalbers: “Ik ben zo blij dat wij de Denen uit de brand kunnen helpen. Straks als wij onze satelliet af hebben, mogen ze ons helpen.”

Wouter Jan Ubbels: “Zonder hulp van radioamateurs zijn we nergens.” (Sam Rentmeester/FMAX)
Defect

Een dag na de lancering verloor Universiteit Aalborg contact met SSETI. Een defect in het elektrische systeem verhindert het opladen van de accu’s. De studenten proberen het contact te herstellen, maar die kans lijkt gering. “Ook wij hebben geen signalen meer opgevangen”, zegt Ubbels. “Maar we blijven continu luisteren.” Ondanks de teleurstelling beschouwen ESA en de studenten de missie als redelijk geslaagd. “Het is vreselijk sneu dat het zo is gelopen, maar wij zijn heel blij dat onze apparatuur perfect heeft gewerkt”,zegt Ubbels.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.