Het geld dat de TU Delft steekt in de reality-serie ‘Delft Blauw’ is goed besteed, vindt Dap Hartmann, universitair docent bij TBM en vaste columnist van Delta. Al kan het beeld dat de serie schetst van de universiteit wel wat nauwkeuriger.
‘Delft Blauw’ valt niet tegen. Dat is voornamelijk te danken aan mijn laaggespannen verwachtingen van deze dertiendelige docusoap van RTL5. Er zijn nu twee afleveringen uitgezonden, en daarin komt de TU Delft goed in beeld.
Ik ben niet kapot van het ‘format’. Maar als het format mij wel aansprak, was het programma vast ongeschikt voor de doelgroep. Ik ben niet zo’n liefhebber van hapklare brokken (hooguit twee minuten) die aan elkaar zijn geplakt door een irritante leader: ‘TA-TADA-TADA-TADAAAAAA!!!’ Ook inhoudelijk bekoort het format me niet erg. Iedere aflevering is opgezet als een wedstrijd tussen twee teams uit hetzelfde studentenhuis. Ze krijgen honderd uur de tijd om een opdracht uit te voeren. Onduidelijk is of het honderd werkuren zijn, of honderd uren op de klok. Als het honderd werkuren zijn, dan hebben de tien studenten aan het eind van de serie ruim zeven maanden fulltime geïnvesteerd in Delft Blauw.
Leuk is dat de studenten aan verschillende faculteiten studeren, en dat ook de dagelijkse besognes in het studentenhuis aan bod komen. Wat me het meest aanspreekt zijn de gesprekken van de studenten met experts van binnen en buiten de TU. Zo zagen we in de eerste aflevering hoogleraar polymeerkunde prof.dr. Stephen Picken de eigenschappen van moderne kunststoffen uitleggen. Later in het programma werd hij de ‘silliputti-professor’ genoemd. Ik weet niet hoe Picken daar zelf over denkt, maar ik kon er wel om lachen. Aardig is ook de vertaling van de studentikoze woordenschat. Een ‘gast’ is iemand van het mannelijk geslacht, en de ‘GR’ is de gemeenschappelijke ruimte. Het wachten is nog op ‘knor’ en ‘gleufdier’, maar misschien bestonden die alleen in mijn tijd.
Komt het omdat hij met hoogtevrees op de bovenste verdieping van Elektrotechniek staat, dat presentator Ton Kas aan het begin van iedere aflevering zulke flagrante onzin uitkraamt? Hij bazelt over ‘studenten die denken ons leven binnenkort technisch mogelijk te maken’, en raaskalt: ‘misschien is het wel aardig om eens te kijken wat die studenten zoal lopen flansen en fabrieken en bij mekaar lopen fantaseren van onze belastingcenten’.
Uitermate gênant. Ton Kas was leuk in het VPRO-feuilleton ‘Hertenkamp’, hij was grappig in de Pearl-reclames, maar hij is onuitstaanbaar in Delft Blauw. Hij is niet grappig, heeft geen affiniteit met het onderwerp, geen verstand van zaken, en spreekt onverzorgd Nederlands (‘sjips’, ‘mekaar’). Vervang Kas alsjeblieft door een sympathieke presentator die oprecht geïnteresseerd is. Iemand als Jan Douwe Kroeske, bijvoorbeeld.
In de eerste aflevering was de opdracht om een mobiele telefoon voor de toekomst te bedenken. Afgelopen zondag moest de ideale surflocatie langs de Nederlandse kust worden bepaald. Ik hoop niet dat het in iedere aflevering alleen om hippe gadgets, geinige technosnufjes en vette activiteiten gaat, maar dat er ook aandacht is voor de meer serieuze zaken waaraan op de TU wordt gewerkt.
Delft Blauw begint en eindigt met het TU Delft-logo en de voice-over: ‘Dit programma wordt mede mogelijk gemaakt door de TU Delft’. In gewoon Nederlands betekent dat: de TU Delft heeft 200 duizend euro betaald voor dit programma. Is dat een goede zaak? Na een zorgvuldige afweging van alle argumenten, en na het zien van de eerste twee afleveringen, vind ik van wel. De TU Delft komt goed in beeld. En hoewel dit beeld niet geheel overeenkomt met de dagelijkse werkelijkheid, gaat er wel een grote aantrekkingskracht van uit. Blokken voor een moeilijk tentamen is natuurlijk niet zo sexy als het spelen met golven in het laboratorium voor vloeistofmechanica. Het is mooie reclame voor de TU Delft, en reclame kost nu eenmaal geld. Een paginagrote advertentie in NRC Handelsblad kost 25 duizend euro, en een reclamespotje van dertig seconden tijdens een programma met een kijkdichtheid vergelijkbaar met Delft Blauw kost tweeduizend euro. Naar de eerste aflevering keken 234 duizend mensen . net zoveel als er diezelfde avond op Nederland 3 naar ‘Andere Tijden’ keken. Een dag later bekeken nog eens 165 duizend mensen om 23.30 uur de herhaling op RTL7. Afgelopen zondag keken slechts 121 duizend mensen, maar dat kwam vast door de finale van het darten. Ik vermoed dat Eindhoven en Twente stinkend jaloers zijn op Delft Blauw. En terecht, want het valt me niet tegen.
Dap Hartmann is astronoom en als universitair docent verbonden aan de faculteit TBM.
‘Delft Blauw’ valt niet tegen. Dat is voornamelijk te danken aan mijn laaggespannen verwachtingen van deze dertiendelige docusoap van RTL5. Er zijn nu twee afleveringen uitgezonden, en daarin komt de TU Delft goed in beeld.
Ik ben niet kapot van het ‘format’. Maar als het format mij wel aansprak, was het programma vast ongeschikt voor de doelgroep. Ik ben niet zo’n liefhebber van hapklare brokken (hooguit twee minuten) die aan elkaar zijn geplakt door een irritante leader: ‘TA-TADA-TADA-TADAAAAAA!!!’ Ook inhoudelijk bekoort het format me niet erg. Iedere aflevering is opgezet als een wedstrijd tussen twee teams uit hetzelfde studentenhuis. Ze krijgen honderd uur de tijd om een opdracht uit te voeren. Onduidelijk is of het honderd werkuren zijn, of honderd uren op de klok. Als het honderd werkuren zijn, dan hebben de tien studenten aan het eind van de serie ruim zeven maanden fulltime geïnvesteerd in Delft Blauw.
Leuk is dat de studenten aan verschillende faculteiten studeren, en dat ook de dagelijkse besognes in het studentenhuis aan bod komen. Wat me het meest aanspreekt zijn de gesprekken van de studenten met experts van binnen en buiten de TU. Zo zagen we in de eerste aflevering hoogleraar polymeerkunde prof.dr. Stephen Picken de eigenschappen van moderne kunststoffen uitleggen. Later in het programma werd hij de ‘silliputti-professor’ genoemd. Ik weet niet hoe Picken daar zelf over denkt, maar ik kon er wel om lachen. Aardig is ook de vertaling van de studentikoze woordenschat. Een ‘gast’ is iemand van het mannelijk geslacht, en de ‘GR’ is de gemeenschappelijke ruimte. Het wachten is nog op ‘knor’ en ‘gleufdier’, maar misschien bestonden die alleen in mijn tijd.
Komt het omdat hij met hoogtevrees op de bovenste verdieping van Elektrotechniek staat, dat presentator Ton Kas aan het begin van iedere aflevering zulke flagrante onzin uitkraamt? Hij bazelt over ‘studenten die denken ons leven binnenkort technisch mogelijk te maken’, en raaskalt: ‘misschien is het wel aardig om eens te kijken wat die studenten zoal lopen flansen en fabrieken en bij mekaar lopen fantaseren van onze belastingcenten’.
Uitermate gênant. Ton Kas was leuk in het VPRO-feuilleton ‘Hertenkamp’, hij was grappig in de Pearl-reclames, maar hij is onuitstaanbaar in Delft Blauw. Hij is niet grappig, heeft geen affiniteit met het onderwerp, geen verstand van zaken, en spreekt onverzorgd Nederlands (‘sjips’, ‘mekaar’). Vervang Kas alsjeblieft door een sympathieke presentator die oprecht geïnteresseerd is. Iemand als Jan Douwe Kroeske, bijvoorbeeld.
In de eerste aflevering was de opdracht om een mobiele telefoon voor de toekomst te bedenken. Afgelopen zondag moest de ideale surflocatie langs de Nederlandse kust worden bepaald. Ik hoop niet dat het in iedere aflevering alleen om hippe gadgets, geinige technosnufjes en vette activiteiten gaat, maar dat er ook aandacht is voor de meer serieuze zaken waaraan op de TU wordt gewerkt.
Delft Blauw begint en eindigt met het TU Delft-logo en de voice-over: ‘Dit programma wordt mede mogelijk gemaakt door de TU Delft’. In gewoon Nederlands betekent dat: de TU Delft heeft 200 duizend euro betaald voor dit programma. Is dat een goede zaak? Na een zorgvuldige afweging van alle argumenten, en na het zien van de eerste twee afleveringen, vind ik van wel. De TU Delft komt goed in beeld. En hoewel dit beeld niet geheel overeenkomt met de dagelijkse werkelijkheid, gaat er wel een grote aantrekkingskracht van uit. Blokken voor een moeilijk tentamen is natuurlijk niet zo sexy als het spelen met golven in het laboratorium voor vloeistofmechanica.
Het is mooie reclame voor de TU Delft, en reclame kost nu eenmaal geld. Een paginagrote advertentie in NRC Handelsblad kost 25 duizend euro, en een reclamespotje van dertig seconden tijdens een programma met een kijkdichtheid vergelijkbaar met Delft Blauw kost tweeduizend euro. Naar de eerste aflevering keken 234 duizend mensen . net zoveel als er diezelfde avond op Nederland 3 naar ‘Andere Tijden’ keken. Een dag later bekeken nog eens 165 duizend mensen om 23.30 uur de herhaling op RTL7. Afgelopen zondag keken slechts 121 duizend mensen, maar dat kwam vast door de finale van het darten. Ik vermoed dat Eindhoven en Twente stinkend jaloers zijn op Delft Blauw. En terecht, want het valt me niet tegen.
Dap Hartmann is astronoom en als universitair docent verbonden aan de faculteit TBM.
Comments are closed.