Het was ‘Woonsdag’ bij Ikea. Voor die ene student die zijn complete interieur niet bij de Zweedse massameubelfabrikant vandaan trekt: ‘Woonsdag’ is de door briljante pr-medewerkers bedachte samenvoeging van wonen en woensdag, wat klaarblijkelijk een reden is om meubels in de aanbieding te gooien.
br />
Woonsdag bij Ikea is net zoiets als praten met buschauffeurs en shoppen in Super De Boer: van die dingen die ik te allen tijde probeer te ontwijken. De enorme hoeveelheid vadsige huisvrouwen, de nerds in blauwgele polo’s en de constante mededeling dat kinderen met namen zoals Priscilla en Destiny ‘willen worden opgehaald in het kinderparadijs’ maken van Ikea-land een hel op aarde.
Maar hoe erg ik ook probeer mezelf anders wijs te maken, ik had nu eenmaal echt een nieuwe boekenkast nodig. In mijn kamer stond nog steeds alleen het zielige kleine kastje dat de vorige bewoner had laten staan. Waarschijnlijk vond hij het kastje niet eens het bellen van het grofvuil waard. Na ruim vier jaar plaatsgebrek en wonen in een bad van oud papier kwam de dag dat een oplossing zich aanbood: Ikea besloot de zogenaamde Bratby-kast in de aanbieding te gooien.
Dus de volgende dag waren mijn huisgenoot en ik amper een kwartier na openingstijd ter plekke. Of althans, enigszins in de buurt. We stonden in de file. Natuurlijk zijn de snelwegen rondom Delft al langer beruchte filebronnen, maar deze keer stond het aan alle kanten vast met Ikea-publiek. Ik heb nog nooit zo’n grote verzameling Opel Astra’s bij elkaar gezien.
Eenmaal binnen had de wandeltocht door Ikea iets weg van de moderne variant van D-day. Snel naar het doel, niet twijfelen maar doorsprinten en tussendoor constant allerlei projectielen ontwijken, deze keer in de vorm van krijsende kinderen.
Bij de kasten aangekomen was de gekte nóg niet voorbij, want daar bleek een soort manie aan de gang. De hordes mensen die allemaal diezelfde kast op diezelfde plek in bijna hetzelfde huis willen proppen, deden denken aan de verspreiding van voedselpakketten in Somalië. Alsof zijn complete familiekring nieuwe kasten nodig had was een of andere hooligan zijn kar met Bratby’s aan het volladen, precies naast het niet te missen schreeuwende bord ‘Maximaal één per klant’. Veel plezier bij de kassa. Maar ik had er ook een, dus mijn missie was geslaagd. Voorlopig hoef ik daar, godzijdank, niet meer naar binnen.
Thomas van Leeuwen
Het was ‘Woonsdag’ bij Ikea. Voor die ene student die zijn complete interieur niet bij de Zweedse massameubelfabrikant vandaan trekt: ‘Woonsdag’ is de door briljante pr-medewerkers bedachte samenvoeging van wonen en woensdag, wat klaarblijkelijk een reden is om meubels in de aanbieding te gooien.
Woonsdag bij Ikea is net zoiets als praten met buschauffeurs en shoppen in Super De Boer: van die dingen die ik te allen tijde probeer te ontwijken. De enorme hoeveelheid vadsige huisvrouwen, de nerds in blauwgele polo’s en de constante mededeling dat kinderen met namen zoals Priscilla en Destiny ‘willen worden opgehaald in het kinderparadijs’ maken van Ikea-land een hel op aarde.
Maar hoe erg ik ook probeer mezelf anders wijs te maken, ik had nu eenmaal echt een nieuwe boekenkast nodig. In mijn kamer stond nog steeds alleen het zielige kleine kastje dat de vorige bewoner had laten staan. Waarschijnlijk vond hij het kastje niet eens het bellen van het grofvuil waard. Na ruim vier jaar plaatsgebrek en wonen in een bad van oud papier kwam de dag dat een oplossing zich aanbood: Ikea besloot de zogenaamde Bratby-kast in de aanbieding te gooien.
Dus de volgende dag waren mijn huisgenoot en ik amper een kwartier na openingstijd ter plekke. Of althans, enigszins in de buurt. We stonden in de file. Natuurlijk zijn de snelwegen rondom Delft al langer beruchte filebronnen, maar deze keer stond het aan alle kanten vast met Ikea-publiek. Ik heb nog nooit zo’n grote verzameling Opel Astra’s bij elkaar gezien.
Eenmaal binnen had de wandeltocht door Ikea iets weg van de moderne variant van D-day. Snel naar het doel, niet twijfelen maar doorsprinten en tussendoor constant allerlei projectielen ontwijken, deze keer in de vorm van krijsende kinderen.
Bij de kasten aangekomen was de gekte nóg niet voorbij, want daar bleek een soort manie aan de gang. De hordes mensen die allemaal diezelfde kast op diezelfde plek in bijna hetzelfde huis willen proppen, deden denken aan de verspreiding van voedselpakketten in Somalië. Alsof zijn complete familiekring nieuwe kasten nodig had was een of andere hooligan zijn kar met Bratby’s aan het volladen, precies naast het niet te missen schreeuwende bord ‘Maximaal één per klant’. Veel plezier bij de kassa. Maar ik had er ook een, dus mijn missie was geslaagd. Voorlopig hoef ik daar, godzijdank, niet meer naar binnen.
Thomas van Leeuwen
Comments are closed.