Op flinterdunne ijzers won schaatser Jan Maarten Heideman op 4 november de marathon van Eindhoven. De ijzers zijn ontwikkeld door dr. Marnix ten Kortenaar, innovatiemanager aan de TU Delft.
Waar schaatsijzers vanouds een dikte van 1,1 millimeter hebben, maakt Heidema gebruik van drie mesjes van 0,5, 0,65 en 0,75 millimeter dik. De Delftse schaatsfanaat en onderzoeker Marnix ten Kortenaar heeft er patent op aangevraagd.
“Natuurlijk gaat de eer van de overwinning naar Heideman”, benadrukt Ten Kortenaar. “Net zoals de overwinning van Marianne Timmer tijdens de Olympische Winterspelen in Turijn niet exclusief aan de dunne schaatsijzers mag worden toegeschreven. Ik maak deel uit van hun team en help ze zo optimaal mogelijk te presteren. Maar ik zag Heideman op 4 november wel een belangrijk voordeel pakken. Vroeger won hij een marathon vaak met een paar centimeter verschil, nu zag ik hem een afstand tot zijn tegenstanders nemen van wel acht meter.”
Ten Kortenaar verwacht dat rond 2012 de meeste professionele schaatsers op dunne ijzers zullen rijden. “Het zal niet vanzelf gaan. Een schaats met dikkere ijzers voelt voor langeafstandsrijders vaak beter, omdat de messen minder buigen en ze minder druk ervaren. Maar dat is te ondervangen door het mes wat lager te plaatsen.”
De dunnere schaatsijzers zijn nog niet op de markt gebracht . Ten Kortenaar is in gesprek met enkele schaatsfabrikanten. Hij heeft nog geen tijd gevonden om over zijn vinding te publiceren. “Het onderzoek begon als een privé-project”, vertelt hij. “Ik verbaasde me er al jaren over dat iedere schaatser rondreed op ijzers van 1,1 millimeter, ongeacht lichaamsgewicht en de dikte en temperatuur van het ijs. Veel fabrikanten dachten dat de ijzers dikker moesten worden. Ik aanvankelijk ook, maar uiteindelijk heb ik ontdekt dat vaak geldt: hoe dunner, hoe minder de weerstand en hoe hoger de snelheid.”
Ten Kortenaar en Heidema hebben maandenlang geëxperimenteerd met de dunnere mesjes. Met een wisselschaatssyssteem kan Heidema razendsnel de mesjes verwisselen, nadat hij eerst de temperatuur van het ijs heeft gemeten. “Hoe kouder het ijs is, hoe groter het voordeel van de dunnere mesjes vaak is”, vertelt Ten Kortenaar. “Bij heel ‘warm’ ijs . nul graden . wordt het vaak ploegen en graven.” Op dit moment heeft Ten Kortenaar vooral informatie verzameld over prestaties op zeer koud en zeer ‘warm’ ijs. Hij zou nu graag op de TU Delft breder en diepgravend onderzoek willen doen. “Tot nu toe heb ik vooral gemeten.”
Hoe zwaarder de schaatser, hoe meer vermogen hij moet leveren als hij op de dunne ijzers rijdt. “Maar het gaat niet om dramatische verschillen”, zegt Ten Kortenaar. Zowel voor de iets lichtere als de iets zwaardere schaatser valt met dunnere ijzers winst te behalen.” (JP)
Waar schaatsijzers vanouds een dikte van 1,1 millimeter hebben, maakt Heidema gebruik van drie mesjes van 0,5, 0,65 en 0,75 millimeter dik. De Delftse schaatsfanaat en onderzoeker Marnix ten Kortenaar heeft er patent op aangevraagd.
“Natuurlijk gaat de eer van de overwinning naar Heideman”, benadrukt Ten Kortenaar. “Net zoals de overwinning van Marianne Timmer tijdens de Olympische Winterspelen in Turijn niet exclusief aan de dunne schaatsijzers mag worden toegeschreven. Ik maak deel uit van hun team en help ze zo optimaal mogelijk te presteren. Maar ik zag Heideman op 4 november wel een belangrijk voordeel pakken. Vroeger won hij een marathon vaak met een paar centimeter verschil, nu zag ik hem een afstand tot zijn tegenstanders nemen van wel acht meter.”
Ten Kortenaar verwacht dat rond 2012 de meeste professionele schaatsers op dunne ijzers zullen rijden. “Het zal niet vanzelf gaan. Een schaats met dikkere ijzers voelt voor langeafstandsrijders vaak beter, omdat de messen minder buigen en ze minder druk ervaren. Maar dat is te ondervangen door het mes wat lager te plaatsen.”
De dunnere schaatsijzers zijn nog niet op de markt gebracht . Ten Kortenaar is in gesprek met enkele schaatsfabrikanten. Hij heeft nog geen tijd gevonden om over zijn vinding te publiceren. “Het onderzoek begon als een privé-project”, vertelt hij. “Ik verbaasde me er al jaren over dat iedere schaatser rondreed op ijzers van 1,1 millimeter, ongeacht lichaamsgewicht en de dikte en temperatuur van het ijs. Veel fabrikanten dachten dat de ijzers dikker moesten worden. Ik aanvankelijk ook, maar uiteindelijk heb ik ontdekt dat vaak geldt: hoe dunner, hoe minder de weerstand en hoe hoger de snelheid.”
Ten Kortenaar en Heidema hebben maandenlang geëxperimenteerd met de dunnere mesjes. Met een wisselschaatssyssteem kan Heidema razendsnel de mesjes verwisselen, nadat hij eerst de temperatuur van het ijs heeft gemeten. “Hoe kouder het ijs is, hoe groter het voordeel van de dunnere mesjes vaak is”, vertelt Ten Kortenaar. “Bij heel ‘warm’ ijs . nul graden . wordt het vaak ploegen en graven.” Op dit moment heeft Ten Kortenaar vooral informatie verzameld over prestaties op zeer koud en zeer ‘warm’ ijs. Hij zou nu graag op de TU Delft breder en diepgravend onderzoek willen doen. “Tot nu toe heb ik vooral gemeten.”
Hoe zwaarder de schaatser, hoe meer vermogen hij moet leveren als hij op de dunne ijzers rijdt. “Maar het gaat niet om dramatische verschillen”, zegt Ten Kortenaar. Zowel voor de iets lichtere als de iets zwaardere schaatser valt met dunnere ijzers winst te behalen.” (JP)
Comments are closed.