Studenten van de TU Delft vinden dat het ouderwetse krijtbord nog steeds niet mag ontbreken in een onderwijszaal. Dat blijkt uit een enquête die studentenraadsfractie Oras de afgelopen weken heeft gehouden onder studieverenigingen, facultaire studentenraden en collegeresponsiegroepen op alle faculteiten.
Ongeveer vijftig groepjes studenten vulden de vragenlijst in.
De rondvraag moest informatie opleveren voor de werkgroep, bestaande uit de studentenraad en medewerkers van de afdelingen onderwijs en studentenzaken en vastgoed, die zich buigt over de inrichting van onderwijszalen op de TU Delft.
Dus konden studenten aangeven hoe zij willen dat hun onderwijszalen er in de toekomst uitzien. Daarbij is een onderscheid gemaakt tussen ergonomie en audiovisuele middelen.
Studenten van de faculteiten Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek, Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Technische Materiaalwetenschappen (3mE) en Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica bleken vooral ergonomische verbeteringen te willen, terwijl studenten van de andere faculteiten daar minder op- en aanmerkingen over hadden.
Volkert Oosterlaak, die namens de studentenraad in de werkgroep onderwijszalen zit, heeft daar wel een verklaring voor. “Zelf studeer ik aan de faculteit 3mE. Daar zijn de collegebankjes niet bijzonder ruim, om het zacht uit te drukken.”
Oosterlaak vindt echter vooral de mening van studenten over het gebruik van audiovisuele middelen opvallend. “Studenten blijken conservatief. Als ze mogen kiezen tussen hippe onderwijsmiddelen zoals de minicamera of ouderwetse middelen als het krijtbord en het whiteboard, dan blijken ze vooral die laatste twee heel belangrijk te vinden. Van moderne spullen zien studenten over het algemeen het nut niet. Ze vinden die niet noodzakelijk voor het onderwijs.”
Een ander punt dat uit de enquête naar voren is gekomen, is de manier waarop docenten met audiovisuele middelen omgaan. “Studenten zien dat hun docenten vaak niet met de spullen die in de onderwijszalen staan om kunnen gaan. Het lijkt hen dan ook een goed idee als overal een gebruiksaanwijzing bij ligt.”
Over het gebruik van de overheadprojector zijn veel studenten ook niet te spreken, zo blijkt. Oosterlaak: “Vaak gebruiken docenten die alleen maar om kopietjes uit boeken te laten zien.”
Oosterlaak schrijft momenteel aan een rapport over de enquêteresultaten. Dat vormt samen met een soortgelijk rapport over de mening van docenten de basis voor een advies over de inrichting van de onderwijszalen, dat in januari 2007 wordt verwacht.
Dat blijkt uit een enquête die studentenraadsfractie Oras de afgelopen weken heeft gehouden onder studieverenigingen, facultaire studentenraden en collegeresponsiegroepen op alle faculteiten. Ongeveer vijftig groepjes studenten vulden de vragenlijst in.
De rondvraag moest informatie opleveren voor de werkgroep, bestaande uit de studentenraad en medewerkers van de afdelingen onderwijs en studentenzaken en vastgoed, die zich buigt over de inrichting van onderwijszalen op de TU Delft.
Dus konden studenten aangeven hoe zij willen dat hun onderwijszalen er in de toekomst uitzien. Daarbij is een onderscheid gemaakt tussen ergonomie en audiovisuele middelen.
Studenten van de faculteiten Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek, Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Technische Materiaalwetenschappen (3mE) en Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica bleken vooral ergonomische verbeteringen te willen, terwijl studenten van de andere faculteiten daar minder op- en aanmerkingen over hadden.
Volkert Oosterlaak, die namens de studentenraad in de werkgroep onderwijszalen zit, heeft daar wel een verklaring voor. “Zelf studeer ik aan de faculteit 3mE. Daar zijn de collegebankjes niet bijzonder ruim, om het zacht uit te drukken.”
Oosterlaak vindt echter vooral de mening van studenten over het gebruik van audiovisuele middelen opvallend. “Studenten blijken conservatief. Als ze mogen kiezen tussen hippe onderwijsmiddelen zoals de minicamera of ouderwetse middelen als het krijtbord en het whiteboard, dan blijken ze vooral die laatste twee heel belangrijk te vinden. Van moderne spullen zien studenten over het algemeen het nut niet. Ze vinden die niet noodzakelijk voor het onderwijs.”
Een ander punt dat uit de enquête naar voren is gekomen, is de manier waarop docenten met audiovisuele middelen omgaan. “Studenten zien dat hun docenten vaak niet met de spullen die in de onderwijszalen staan om kunnen gaan. Het lijkt hen dan ook een goed idee als overal een gebruiksaanwijzing bij ligt.”
Over het gebruik van de overheadprojector zijn veel studenten ook niet te spreken, zo blijkt. Oosterlaak: “Vaak gebruiken docenten die alleen maar om kopietjes uit boeken te laten zien.”
Oosterlaak schrijft momenteel aan een rapport over de enquêteresultaten. Dat vormt samen met een soortgelijk rapport over de mening van docenten de basis voor een advies over de inrichting van de onderwijszalen, dat in januari 2007 wordt verwacht.
Comments are closed.