Opinion

Verschillen in IQ zijn moreel indifferent

Tegen onderzoek naar (gemiddelde) verschillen tussen mensen ziet Floris van den Berg geen ethische bezwaren. Ook niet als het om IQ gaat. Als de gelijkwaardigheid van mensen maar niet in het geding komt.

Dap Hartmann werpt een belangrijke ethische vraag op in zijn column ‘Dommer dan een Belg?’ (Delta 33, 8-11-2007): ‘Hoe gaan we om met wetenschappelijk bewijs dat mensen niet hetzelfde zijn op details die al eeuwenlang een bron van conflict vormen?’ Aanleiding van de reflectie van Hartmann is de rel rondom James Watson en diens uitspraken in zijn boek ‘Avoid Boring People’ dat het niet ondenkbaar is dat er verschillen zijn in IQ tussen rassen. Watson (via Hartmann): ‘There is no firm reason to anticipate that the intellectual capacities of peoples geographically separated in their evolution should prove to have evolved identically. Our wanting to reserve equal powers of reason as some universal heritage of humanity will not be enough to make it so.’

Dat intellectuele capaciteiten verschillen in een raciaal homogene groep is algemeen bekend en algemeen geaccepteerd, daarom gaat niet iedereen naar de universiteit. Maar in een gelijkwaardige samenleving heeft iedereen die ertoe de capaciteiten heeft vrij toegang tot de universiteit, of een dansacademie. Het is mogelijk dat er IQ-verschillen bestaan tussen rassen, mannen en vrouwen, homo’s en hetero’s. Dat mannen gemiddeld genomen een beter technisch en ruimtelijk inzicht hebben, is vrij onomstreden. Ondanks overheidscampagnes van de overheid om vrouwen te laten kiezen voor exact bijvoorbeeld, is het aantal vrouwelijke studenten en docenten in Delft nog steeds ondervertegenwoordigd. Let wel: het gaat om gemiddelden: er zijn wel degelijk vrouwen die excelleren op bèta-gebied.

Stel, ‘for argument’s sake’, dat blanken gemiddeld een lager IQ hebben (dommer zijn) dan Chinezen (en het is niet vreemd om dit als uitgangshypothese aan te nemen), wat zou dat voor consequenties hebben? In een meritocratisch systeem waarin mensen naar verdienste worden beoordeeld, zou het aantal Chinezen op intellectuele posities onevenredig hoog zijn. Vergelijk dat eens met sportprestaties: zowel op de lange afstand als op de sprintnummers zijn negers oververtegenwoordigd. Het is zeer wel denkbaar dat dit te verklaren is uit genetische verschillen in fysieke aanleg. Toch zijn er talloos veel blanke hardlopers. Mensen met het syndroom van Down zijn (in onze samenleving althans) gelijkwaardige burgers terwijl ze een laag IQ hebben. Gelijkheid is onafhankelijk van IQ.

De pointe van deze vergelijking is dat het moreel niet uitmaakt als er op raciale verschillen in IQ, atletische aanleg of wat dan ook zou zijn. Mogelijke raciale IQ-verschillen liggen zo gevoelig vanwege het koloniale verleden waarin blanken negers onderdrukten en als slaven onderwierpen. De blanken beriepen zich daarbij op hun zogenaamde morele superioriteit die weer zou steunen op intellectuele superioriteit. Het is van het grootste belang te beseffen dat alle mensen moreel gelijkwaardig zijn, onafhankelijk van ras, IQ, fysiek, sekse. Er is zodoende geen ethisch bezwaar om onderzoek te verrichten naar (gemiddelde) verschillen tussen mensen van elke aard dan ook. Het is een teken van beschaving om alle mensen onafhankelijk van hun lichamelijke en geestelijke gesteldheid gelijkwaardig te behandelen. Gelijkwaardig betekent niet gelijk, want mensen met bijvoorbeeld het Down syndroom worden anders, maar niet ongelijkwaardig, behandeld. Veel landen zijn helaas (nog?) geen gelijkwaardige meritocratische samenleving.

Floris van den Berg is filosoof en werkzaam bij Studium Generale TU Delft.

Dap Hartmann werpt een belangrijke ethische vraag op in zijn column ‘Dommer dan een Belg?’ (Delta 33, 8-11-2007): ‘Hoe gaan we om met wetenschappelijk bewijs dat mensen niet hetzelfde zijn op details die al eeuwenlang een bron van conflict vormen?’ Aanleiding van de reflectie van Hartmann is de rel rondom James Watson en diens uitspraken in zijn boek ‘Avoid Boring People’ dat het niet ondenkbaar is dat er verschillen zijn in IQ tussen rassen. Watson (via Hartmann): ‘There is no firm reason to anticipate that the intellectual capacities of peoples geographically separated in their evolution should prove to have evolved identically. Our wanting to reserve equal powers of reason as some universal heritage of humanity will not be enough to make it so.’

Dat intellectuele capaciteiten verschillen in een raciaal homogene groep is algemeen bekend en algemeen geaccepteerd, daarom gaat niet iedereen naar de universiteit. Maar in een gelijkwaardige samenleving heeft iedereen die ertoe de capaciteiten heeft vrij toegang tot de universiteit, of een dansacademie. Het is mogelijk dat er IQ-verschillen bestaan tussen rassen, mannen en vrouwen, homo’s en hetero’s. Dat mannen gemiddeld genomen een beter technisch en ruimtelijk inzicht hebben, is vrij onomstreden. Ondanks overheidscampagnes van de overheid om vrouwen te laten kiezen voor exact bijvoorbeeld, is het aantal vrouwelijke studenten en docenten in Delft nog steeds ondervertegenwoordigd. Let wel: het gaat om gemiddelden: er zijn wel degelijk vrouwen die excelleren op bèta-gebied.

Stel, ‘for argument’s sake’, dat blanken gemiddeld een lager IQ hebben (dommer zijn) dan Chinezen (en het is niet vreemd om dit als uitgangshypothese aan te nemen), wat zou dat voor consequenties hebben? In een meritocratisch systeem waarin mensen naar verdienste worden beoordeeld, zou het aantal Chinezen op intellectuele posities onevenredig hoog zijn. Vergelijk dat eens met sportprestaties: zowel op de lange afstand als op de sprintnummers zijn negers oververtegenwoordigd. Het is zeer wel denkbaar dat dit te verklaren is uit genetische verschillen in fysieke aanleg. Toch zijn er talloos veel blanke hardlopers. Mensen met het syndroom van Down zijn (in onze samenleving althans) gelijkwaardige burgers terwijl ze een laag IQ hebben. Gelijkheid is onafhankelijk van IQ.

De pointe van deze vergelijking is dat het moreel niet uitmaakt als er op raciale verschillen in IQ, atletische aanleg of wat dan ook zou zijn. Mogelijke raciale IQ-verschillen liggen zo gevoelig vanwege het koloniale verleden waarin blanken negers onderdrukten en als slaven onderwierpen. De blanken beriepen zich daarbij op hun zogenaamde morele superioriteit die weer zou steunen op intellectuele superioriteit. Het is van het grootste belang te beseffen dat alle mensen moreel gelijkwaardig zijn, onafhankelijk van ras, IQ, fysiek, sekse. Er is zodoende geen ethisch bezwaar om onderzoek te verrichten naar (gemiddelde) verschillen tussen mensen van elke aard dan ook. Het is een teken van beschaving om alle mensen onafhankelijk van hun lichamelijke en geestelijke gesteldheid gelijkwaardig te behandelen. Gelijkwaardig betekent niet gelijk, want mensen met bijvoorbeeld het Down syndroom worden anders, maar niet ongelijkwaardig, behandeld. Veel landen zijn helaas (nog?) geen gelijkwaardige meritocratische samenleving.

Floris van den Berg is filosoof en werkzaam bij Studium Generale TU Delft.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.